GOUDEN BENGALEN
Bangladesh haalt in Nederland alleen het nieuws bij de zoveelste overstroming. Een ‘permanente ramp’ noemen sommigen het land. Overbevolking, een corrupte regering en een bevolking die niet in staat is de problemen zelf aan te pakken. ‘Hulp geven is zinloos’, zeggen deze mensen in het Westen.

Sonar Bangla, ‘Gouden Bengalen’, zeggen de bewoners van Bangladesh zelf. Ze ontlenen deze uitspraak aan een regel uit het volkslied: Amar sona Bangla, ami tomay bhalobashi: Mijn gouden Bengalen, ik hou van jou (Bengalen is een andere naam voor Bangladesh). Ze zien voor zichzelf een gouden toekomst omdat ze wonen in een land waar twaalf maanden per jaar aan landbouw kan worden gedaan. Een land waar drie rijstoogsten per jaar mogelijk zijn. Waar elk jaar dankzij de overstromingen een vruchtbaar laagje klei wordt afgezet. Een land met zoveel vissen dat de netten soms bijna te zwaar zijn om op te hijsen.
Ze hebben het vaak moeilijk, dat geven de Bengalen -zoals de inwoners van Bangladesh heten- grif toe, maar ze beschikken over een enorme veerkracht. Na elke slechte oogst, na elke overstroming, na elke begrafenis van een hongerdode gaan ze weer aan de slag. Opnieuw beginnen. Hopen dat het dit jaar beter gaat.

Wie heeft er gelijk? De westerlingen die alleen kijken naar de tegenslagen of de Bengalen die geloven in een betere toekomst? Oordeel zelf, na het lezen van dit informatiepakket.

  Sonar Bangla - Het gouden Bengalen
  Mijn gouden Bengalen, ik hou van jou.
  Je hemel, je lucht laten mijn hart zingen alsof het een fluit is.
  O moeder, in de lente maakt de geurwapen van Bangladesh
  van je mango-boomgaarden mij wild van vreugde.
  Wat een beleving, o moeder, 
  in de herfst, in de bloeiende rijstvelden
  heb ik overal zoete glimlachen gezien.
  Wat een schoonheid, wat een nuances, 
  wat een liefde, wat een genegenheid.
  Wat een deken heeft u gespreid aan de voet
                              van de vijgenbomen
  langs de oevers van de rivier.
  O moeder, de woorden van uw lippen zijn nectar voor 
                                            mijn oren.
  Wat een belevenis, 
  moeder, wanneer verdriet een schaduw werpt
  over uw gezicht, zijn mijn ogen gevuld met tranen.

Het volkslied van Bangladesh - een gedicht van de Bengaalse dichter Rabindranath Tagore

De vlag van Ghana Praja Tantri Bangladesh, de Volksrepubliek Bangladesh, bestaat uit een groen vlak met een rode cirkel in het midden. Het groen staat voor de vruchtbaarheid van het land en de islam. De rode schijf staat voor het bloed dat vergoten is in de vrijheidsstrijd. Het wapen van Bangladesh bevat een waterlelie binnen een krans van rijsthalmen, een twijgje van jute en vier sterren. De sterren staan voor nationalisme, socialisme, democratie en vrijzinnigheid. Volgens Sheik Mujibur Rahman zijn dit de motieven van de Bengalen in hun streven naar onafhankelijkheid.

Geografie
Bangladesh ligt in het Oosten van Azië. Aan drie kanten wordt het ingeklemd door India. In het noorden kijken de Bengalen tegen de Himalaya op. In het zuiden vormt de Bengaalse golf de grens. Bangladesh is een delta. Net als Nederland wordt het land doorkruist door rivieren. De twee belangrijkste rivieren zijn de Ganges en de Brahmaputra.
Hoofdstad van Bangladesh is Dhaka, dat ook wel als Dacca wordt geschreven. In de hoofdstad wonen zes miljoen mensen. Andere grote steden zijn Chittagong (1,4 miljoen inwoners) en Khulna (650.000 inwoners).
De meeste mensen wonen echter op het platteland en leven van de landbouw. Vooral de verbouw van jute is heel belangrijk (een jutetakje is daarom opgenomen in het wapen van Bangladesh). De vraag naar jute in het buitenland wordt echter steeds kleiner, waardoor er steeds minder wordt verkocht.

Het land is vier keer zo groot als Nederland, maar heeft acht keer zoveel inwoners, zo’n 120 miljoen. Bangladesh is een dichtbevolkt land. Samen met Nederland staat het land in de top vijf van dichtbevolkte landen. Van Nederland zegt men al dat het zo dichtbevolkt is: 366 mensen per vierkante kilometer. In Bangladesh is dat meer dan twee keer zoveel: 800 mensen per km2. Het land is zo dichtbevolkt dat veel mensen op gevaarlijke plekken moeten wonen, bijvoorbeeld op plaatsen die bij een overstroming gemakkelijk onder water lopen. Helaas vernielen orkanen en grote overstromingen nog regelmatig huizen en gewassen, waarbij veel mensen verdrinken. Bangladesh probeert daar wat aan te doen met hulp van mensen uit het buitenland, ook uit Nederland, bijvoorbeeld door dijken aan te leggen (zie ook het hoofdstuk over water vanaf pagina 7).

GESCHIEDENIS


Het paradijs op aarde
Over de vroegste geschiedenis van Bangladesh is weinig bekend. We weten niet veel meer dan de namen van de volken die er woonden: Kol, Sabara, Polinda, Hadi en Bang. Zo’n 2000 jaar voor Christus vestigen deze volken zich aan de oevers van de rivieren Ganges, Brahmaputra en Meghna. De Bang hebben een taal die sterk lijkt op de talen die nu nog in Zuid-India worden gesproken. Bangladesh is lange tijd een gewild doelwit voor veroveraars. Eerst vallen volken uit Tibet en Burma het land binnen. Rond 1400 voor Christus vallen Ariërs uit Afghanistan binnen. Zij brengen het hindoeïsme met zich mee, dat lange tijd de belangrijkste godsdienst van het land is geweest. Deze gods- dienst verdeelt mensen in kasten. Dat zijn streng van elkaar gescheiden standen. De hindoes van de hoogste kaste, de brahmanen, krijgen alle grond in handen. De kaste van de strijders, de kayasthas, helpt bij het bestuur. De boeren komen in lagere kasten terecht of worden zelfs kastenloos.
Zij hebben geen eigen grond en moeten als landarbeiders voor de brahmaanse grootgrondbezitters werken. Wie eenmaal in een bepaalde kaste geboren is, komt daar nooit meer uit. Alleen mensen van dezelfde kaste trouwen met elkaar. Zo blijven de boeren arm.
Uit protest ontstaat in de vijfde eeuw voor Christus het boeddhisme. Vanaf die tijd tot aan de dertiende eeuw regeren afwisselend hindoestaanse en boeddhistische vorsten over Bangladesh. De brahmanen zijn weinig geliefd. Zij dwingen de boeren veel belasting te betalen. Wie niet betaalt, wordt zwaar gestraft. Een boeddhistische dichter schrijft daarover in de veertiende eeuw:
“Krijgen zij de belasting niet, dan steken zij een dorp in brand. Met tien of twintig tegelijk komen zij. Iedereen is bang voor hen.”

Langzaamaan worden het boeddhisme en het hindoeïsme verdrongen door de islam. Dit geloof wordt meegebracht door veroveraars uit Iran en Afghanistan. In 1576 wordt Bangladesh zelfs ingelijfd bij het rijk van de islamitische sultan Akbar de Grote. Bangladesh is dan een provincie van het rijk der Groot-Mogols.
In die tijd laten ook Europese landen hun oog vallen op de rijkdommen van Bangladesh. Witte peper, gember, lak, indigo, rijst, katoen, zijde en vooral de mousselines zijn wereldberoemd.
Mousselines zijn ragfijne doeken van zijde. Een heel beroemde mousseline bevindt zich in het Nationale Museum in Dhaka. Het doek is tien meter lang en een meter breed. Het is zo fijn dat het door een ringetje gehaald kan worden en in een luciferdoosje past. De bijnamen van mousseline zijn stromend water’ (op water is het doek onzichtbaar), ochtenddauw’ (gelegen op grashalmen blijft het daaraan vastplakken) en geweven lucht’ (als je het in de lucht gooit, blijft het zweven). Vanwege de vele rijkdommen -waar de Mogol-vorsten flink aan verdienen- noemen deze vorsten Bangladesh het paradijs op aarde.
Lange tijd weten de Mogol-vorsten de Europeanen met succes buiten de deur te houden.

De Nederlanders pakken het slimmer aan. Zij proberen niet Bangladesh te veroveren, maar vestigen aan de monding van de Ganges een handels- kantoor. De Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) heeft op gegeven moment zelfs 750 zijdewevers in haar dienst. Later komt er ook een VOC-kantoor in Dhaka. In deze Hollandse kantoren is het een vrijgevochten bende. Corruptie en zelfverrijking zijn aan de orde van de dag.
Rond 1750, na de dood van sultan Aurangzeb, verliezen de Mogol-vorsten de macht over Bangladesh.

Brits-Indië
Rond 1750 nemen de Britten de macht over. Zij gooien de andere koloniale machten -waaronder de Nederlanders- en de Mogol-machthebbers het land uit. India en Bengalen vormen nu één land, Brits-Indië genaamd. De Britten plunderen het land. Het Engelse woord voor plunderen ‘to loot’ is rechtstreeks uit de Bengaalse taal overgenomen.
Van het paradijs van de Groot-Mogols is al spoedig niets meer over. De East India Company maakt grote winsten met de uitvoer van textielproducten naar Brittanië. Maar de arbeidsomstandigheden zijn allerbelabberst.

Faroek kan zijn oren niet geloven. Hij weet dat zijn grootvader nooit leugens vertelt. “Waarom zou een wever zijn duimen er zomaar afsnijden? Dan kan hij immers nooit meer werken?”, vraagt hij aan zijn opa.
“Dat was ook precies de bedoeling; alles liever dan werken als slaaf om de buitenlanders er met de winst vandoor te zien gaan”, zegt de oude man. “Konden ze niet gewoon staken of een ander beroep uitzoeken?”, houdt Faroek aan.
Weer schudt grootvader het hoofd. “Als ze wisten dat je wever was, moest je weven en anders was je je leven niet zeker. Er waren er al genoeg die een weigering met hun leven hadden moeten bekopen.” Faroek weet niet wat hij hiervan moet denken, het is allemaal al zo lang geleden. Toch worden zulke verhalen nog steeds onder de Bengalen verteld. Faroek weet wel zeker dat er vroeger in Bangladesh veel geld te verdienen was.
Zeker is ook dat de Europeanen niet terugschrokken voor geweld.

Ten tijde van de Industriële Revolutie (eind 18e, begin 19e eeuw) komen de zaken anders te liggen. Verwerking van katoen en zijde gebeurt niet langer door mensenhanden in Brits-Indië, maar in fabrieken in Groot-Brittanië. Duizenden wevers en handswerklieden raken werkloos. Ook scheepswerven, metaalwerkplaatsen, glas- en papierfabrieken sluiten de poorten. Ook op het platteland verandert er veel. Traditioneel verbouwen de boeren rijst voor verkoop en hun eigen gezin. De Britten dwingen de boeren indigoplanten te verbouwen. Indigo wordt gebruikt als kleurstof in Europa. De boeren houden te weinig akkers over voor rijstverbouw. De prijzen stijgen zo hard dat de arme boeren de rijst niet meer kunnen betalen. Ze komen in opstand, maar deze Indigo-opstand wordt neergeslagen.

Tweedeling
Pas na de Tweede Wereldoorlog trekken de Britten zich terug. Het gebied wordt in tweeën verdeeld volgens godsdienstige grenzen: India is voor de hindoes, Pakistan voor de moslims. Pakistan op zijn beurt is ook in tweeën gedeeld: West- en Oost-Pakistan. Beide delen liggen meer dan 1500 kilometer uit elkaar! De Oost-Pakistanen voelen zich achtergesteld bij de West-Pakistanen. Deze laatsten krijgen alle belangrijke banen. Als de regering van Pakistan de West-Pakistaanse taal Urdu voor heel Pakistan verplicht wil stellen, breken er rellen uit in Oost-Pakistan. Deze Taalbeweging krijgt haar zin: ook het Bengaals wordt een nationale taal. De onrust blijft echter bestaan.

‘Operatie Bengalen’
In 1971 komt het tot een gewapend treffen tussen het (West-)Pakistaanse leger en Oost-Pakistaanse vrijheidsstrijders. Het leger doodt in Operatie Bengalen’ meer dan één miljoen mensen, vooral burgers. Vijf miljoen mensen vluchten naar buurland India. De Indiase regering ziet dit met lede ogen aan en besluit in te grijpen. In twee weken is het pleit beslist. Oost-Pakistan wordt onafhankelijk. De nieuwe naam is Bangladesh.

POLITIEK


Een bloedige burgeroorlog
De aanleiding voor de oorlog tussen West- en Oost-Pakistan zijn de verkiezingen van 1970. De partij van Oost-Pakistani Sjeik Mujibur Rahman wordt de grootste partij van het land. Hij vraagt om zelfstandigheid voor Oost-Pakistan. De West-Pakistaanse heersers voelen daar niets voor. Zij arresteren Rahman, steken het gebouw van een krant in brand die voor onafhankelijkheid pleit en richten op de universiteit van Dhaka een bloedbad aan. Naast docenten en studenten zijn ook politie-agenten het doelwit. Meer dan duizend agenten worden bij een overval op het hoofdbureau van politie in de hoofdstad gedood.
Het Pakistaanse leger kamt de straten af op zoek naar intellectuelen en doodt meer dan één miljoen mensen. Vijf miljoen mensen laten alles achter en vluchten naar het buurland India. India, dat zelf met opstanden van arme boeren te kampen heeft, kan de zorg voor vijf miljoen berooide mensen niet erbij hebben en dreigt in te grijpen. De Pakistaanse generaals proberen hun Indiase collega’s voor te zijn met aanvallen op Indiase militaire installaties en vliegvelden, maar het Indiase leger is veel beter getraind en heeft veel betere wapens. Op 16 december 1971 geeft het Pakistaanse leger zich over.

Onvrij in ‘Vrij Bengalen’
Bangladesh is bevrijd van (West-)Pakistaanse overheersing. De inwoners zijn echter nog steeds niet vrij. Mujibur Rahman, die de eretitel ‘vader des vaderlands’ kreeg, was een goede vrijheidsstrijder, maar blijkt een slecht regeringsleider te zijn. Onder zijn bewind wordt maar weinig voor de bevolking gedaan. Van de ontwikkelingsprogramma’s die de regering op touw zet, profiteren niet de armen, voor wie de programma’s bedoeld zijn, maar de rijkere groepen.
Het land vervalt in een chaos. Banken worden geplunderd. Zesduizend politieke tegenstanders worden uit de weg geruimd. Rahman verbiedt alle andere politieke partijen. Alleen zijn eigen partij BAKSAL is nog toegestaan. In 1974 krijgt Bangladesh te maken met een hongersnood. De regering doet weinig voor de eigen bevolking. Het volk mort. Met steeds hardere hand worden de mensen onder de duim gehouden. (slachtoffers van de hongernood worden opgevangen) Binnen het leger groeit de onvrede. Als in 1975 jonge officieren de vader des vaderlands’ vermoorden, zijn er nog weinig mensen die om hem treuren. Binnen een jaar zijn er drie staatsgrepen in Bangladesh. Bij de derde staatsgreep komt Zia-ur Rahman aan de macht. Hij heft BAKSAL op en staat meer politieke partijen toe. Zelf richt hij de Bangladesh National Party op (BNP). Zia regeert als een echte dictator. Hij benoemt zichzelf tot staatshoofd, hoofd van het leger, regeringsleider en voorzitter van de BNP. Op alle hoge posten benoemt hij zijn eigen mannetjes. In 1979 haalt zijn partij een monsterzege door fraude bij de verkiezingen. Al met al maakt hij zichzelf weinig populair. In 1981 wordt Zia-ur Rahman bij een staatsgreep gedood. Hij wordt opgevolgd door weer een andere generaal: Hossain Muhammed Ershad. De ene dictator volgt de andere op. Ook Ershad richt een eigen politieke partij op -de Jatiya Party (JP)- die door fraude alle verkiezingen wint. Maar ook Ershad redt het niet. Na massale protesten tegen zijn bewind moet hij in december 1990 aftreden.

De tweede bevrijding van Bangladesh
Na 15 jaar lang geregeerd te zijn door militaire dictators vinden in Bangadesh in 1991 voor het eerst vrije en eerlijke verkiezingen plaats. Maar liefst zeventig verschillende politieke partijen stellen kandidaten voor de driehonderd zetels in het parlement. De verkiezingscampagne verloopt zonder geweld. Volgens internationale waarnemers wordt er nauwelijks fraude gepleegd. De Bangladesh National Party komt als overwinnaar te voorschijn. Aan het hoofd van de BNP staat de weduwe van Zia-ur Rahman. Begum Khaleda Zia, in 1945 geboren als dochter van een koopman, wordt op dertienjarige leeftijd uitgehuwelijkt aan legerkapitein Rahman. Na de moord op haar man in 1981 neemt zij in 1984 de voorzittershamer van de BNP over. Zij zet zich in voor verhoging van de landbouwproductie en verbetering van de geboortenplanning, het onderwijs en de gezondheidszorg. Van de driehonderd zetels wint de BNP er 142. Naast de driehonderd rechtstreeks gekozen zetels zijn er dertig zetels gereserveerd voor vrouwen. Deze dertig vrouwelijke parlementariërs worden gekozen door de driehonderd rechtststreeks gekozen parlementsleden. Van deze dertig zetels wint de BNP er 28. Met in totaal 170 van de 330 zetels beschikt de eerste vrouwelijke premier van Bangladesh over een meerderheid in het parlement.

De verkiezingen zijn de eerste stap op weg naar wat wel Bangladesh’ tweede bevrijding wordt genoemd. Een tweede stap volgt in 1992. Dan ruilt het parlement het presidentiële stelsel in voor het parlementaire systeem. Dat wil zeggen dat niet meer de president alle macht in handen heeft, maar de volksvertegenwoordiging.

Het zit Begum Khaleda Zia niet mee. Zes weken nadat ze premier is geworden, wordt het land getroffen door een verwoestende orkaan vergezeld van enorme vloedgolven. Meer dan honderdduizend mensen komen om het leven. Vee verdrinkt massaal. Tien miljoen mensen verliezen hun hele oogst of een deel ervan. De regering heeft haar zaakjes nog niet voldoende op orde om op de juiste wijze in te grijpen.
Maar ook op andere terreinen loopt niet alles naar wens. Alle politieke partijen hebben eigen studentenafdelingen. Studenten van de BNP en van de grootste oppositiepartij bevechten elkaar op leven en dood. Het geweld loopt zo uit de hand dat de vrouwelijke aanhangers houden een portret van Begum Khaleda Zia omhoog (vrouwelijke aanhangers houden een portret van Begum Khaleda Zia omhoog) twee partijen zich gedwongen zien hun studentenafdelingen op te heffen.
Leden van de oppositie beschuldigen de regering van Khaleda Zia dat ze teveel toegeeft aan het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank en andere donororganisaties. Deze willen dat Bangladesh flink bezuinigt op de staatsuitgaven.
Daarnaast krijgt Khaleda Zia te maken met stakingen voor forse salarisverhogingen van de ambtenaren en later ook van de arbeiders in de jute-industrie en de wegenbouw. Regelmatig worden actieve leden van linkse politieke partijen slachtoffer van bomaanslagen die waarschijnlijk gepleegd worden door fanatieke islamieten die van Bangladesh een islamitische staat willen maken.
Maar ook het aantal overvallen en berovingen neemt schrikbarend toe. Alleen al in de maand augustus 1992 worden 17.000 criminelen gevangen gezet. Het geweld, de criminaliteit en de chaos zijn onder het bewind van Begum Khaleda Zia sterk toegenomen. De vraag is of een andere regering het beter had kunnen doen

WATER: BESTE VRIEND EN GROOTSTE VIJAND
IN NEDERLAND EN BANGLADESH


Het nut van water
Water is een van de belangrijkste stoffen op aarde. Alle levensvormen op aarde zijn afhankelijk van water. De cellen waaruit elk organisme (planten, dieren en ook wijzelf) is opgebouwd, bestaan voor het overgrote deel uit water. Zo bestaat de mens voor meer dan tweederde uit water. Onmisbare voedingsstoffen worden in ons lichaamswater opgelost en naar de kleine cellen gebracht waaruit wij zijn opgebouwd. Ons lichaam heeft per dag anderhalve tot twee liter water nodig.
Zonder voedsel kan een mens het nog enige weken uithouden, maar zonder drinken hooguit een paar dagen. Kortom: zonder water geen leven.

Ook voor wassen, schoonmaken en koken worden grote hoeveelheden water gebruikt. In Nederland worden steeds meer machines gebruikt die veel water verbruiken zoals wasmachines, afwasmachines en tuinsproeiers. De mensen in Nederland gebruiken meer dan 125 liter water per persoon per dag.
In Bangladesh daarentegen is dit maar 12 liter per persoon per dag…

Nederland waterland


    Dear Susan,                   Amsterdam, 1996
    Na een voorspoedige vlucht met de KLM ben ik
    nu in het natte en winderige Nederland aangekomen. 
    Wat een wonderbaarlijk landje is dit.  Want zelfs in 
    mijn hotelkamer zit ik lager dan de zeespiegel! 
    Mijn vriend Peter heeft het proberen uit te leggen. 
    Het water van de zee en de rivieren staat hoger dan 
    grote delen van het land.
    Maar door duinen en dijken die je overal ziet, wordt het 
    tegengehouden! In feite leven ze dus in een put. 
    "Zijn jullie nou nooit eens bang?", vroeg ik Peter, maar 
    dat vond hij een komische vraag. Die Nederlanders zijn trouwens 
    genieën als je ziet wat ze met water kunnen doen. Met
    allerlei machines en molens houden ze de lage stukken land droog. 
    Ze kunnen zelfs van water land maken. Nu snap ik pas het 
    Franse spreekwoord:  God schiep de hele wereld, behalve
    Holland, want dat hebben de Hollanders zelf gedaan!'
    Groetjes uit dit lage landje aan zee,
    Love Billy * * * !

Billy is een toerist die aan zijn vriendin in Amerika in een brief zijn verbazing over Nederland uitspreekt. Hij heeft gelijk. Zonder duinen en dijken zou een groot deel van Nederland onder water staan.
Nijmegen en Arnhem, die nu meer dan 100 kilometer landinwaarts liggen, zouden ineens aan zee liggen. Alleen de hogere delen van Nederland (Overijssel, een deel van Gelderland, Brabant en Limburg) komen dan nog boven zeeniveau uit. Van oudsher strijden de Nederlanders al tegen het water. De eerste huizen worden op terpen (een soort vluchtheuvels) gebouwd. Vanaf 1000 na Christus worden tussen de terpen verbindingen gelegd: de eerste dijken! Sindsdien is Nederland bezig geweest om nieuw land op het water te winnen. Denk onder meer aan de Wieringermeerpolder, de Noordoost-polder en Flevoland. Met recht kan Nederland een waterland genoemd worden.

Bangladesh waterland
Ook Bangladesh is een echt waterland. Het laagland wordt doorsneden door tientallen rivieren. Tezamen vormen de vele rivieren van Bangladesh een efficiënt transportsysteem. Het land heeft tien grote binnenlandse havens en meer dan 1400 veerponten. Vervoer over water is verreweg het goedkoopst. De drukbevaren rivieren zijn tegelijkertijd grote obstakels voor het verkeer over de weg of per spoor.
In de natte moessontijd treden de rivieren buiten hun oevers. Een moesson is een wind die in de zomer van zee naar land waait en in de winter van land naar zee. Gedurende zo’n ‘moessonperiode’ blijft de wind uit dezelfde richting waaien. Voor Bangladesh betekent dit dat gedurende enkele maanden per jaar in de ‘natte moessontijd’ maar liefst eenderde van het land onder water staat. Wegen en bruggen zijn dan onbegaanbaar.

In de regentijd stroomt al het rivierwater zo ver de Golf van Bengalen in, dat de grens tussen het zoete rivier- en het zoute zeewater tientallen kilometers naar het zuiden opschuift. De delta is gewoonweg niet te temmen. Jaarlijks krijgt Bangladesh 1400 miljard m3 water te verwerken. Dat is genoeg om al het land met een laag water van tien meter dik te bedekken.
Toch zijn de Bengalen blij met het water. Al duizenden jaren kunnen de boeren dankzij het vruchtbare slib dat met het water op hun gronden terechtkomt rijst verbouwen zonder dat de grond uitput.

Iedere inwoner van Bangladesh weet het: water is je grootste vijand, maar ook je beste vriend.

De strijd tegen water
Wie in Nederland over de watersnoodramp praat, heeft het over de doorbraak van de dijken in Zeeland in 1953. Bijna heel Zeeland kwam onder water te staan. 1850 mensen kwamen om in het water, duizenden anderen verloren alles wat ze hadden. Om herhaling te voorkomen heeft Nederland miljarden guldens gestoken in de aanleg van de Deltawerken.

(een ver buiten zijn oevers getreden rivier; de voetbrug geeft de normale breedte van de rivier aan)
In Bangladesh hebben ze niet een, maar vele watersnoodrampen meegemaakt. Vele jaren lang zwiepen tropische wervelstormen het zeewater ver het land op en raken mensen huis en haard kwijt door zware overstromingen. In 1991 spoelen golven van zes meter hoog over de kust en de eilanden, opgejaagd door windvlagen van 235 km per uur. Zo’n 138 duizend mensen komen om.

De inwoners van Bangladesh proberen zich op verschillende manieren te beschermen tegen het water. Ze proberen hun bezittingen te beschermen door hun woningen op terpen te bouwen. Langs de kust zijn tot vijftig kilometer landinwaarts enorme betonnen schuilhutten gebouwd. In tegenstelling tot Nederland heeft Bangladesh niet het geld om helemaal alleen grote dijken aan te leggen.
Het land krijgt daarbij steun uit het buitenland, van ontwikkelingsorganisaties als Novib en van bedrijven. Het Nijmeegse bedrijf Haskoning bijvoorbeeld heeft voor Bangladesh al tientallen dijken ontworpen.
Machines zijn peperduur in Bangladesh, arbeidskrachten niet. Via een ‘werk voor voedsel’-programma worden duizenden Bengalen ingezet bij de aanleg van dijken die een ramp als in 1991 moeten voorkomen.


(Bengalen aan het werk bij de aanleg van dijken)

EEN VAN DE ARMSTE LANDEN TER WERELD


Jarenlang was Bangladesh het armste land ter wereld. Dat wordt bepaald door het Bruto Nationaal Product (BNP) te delen door het aantal inwoners van een land. Het BNP is de waarde van de totale productie aan goederen en diensten van een land. Zeg maar, alles wat in een land verdiend wordt. Het duurt altijd enige jaren om dat voor alle landen ter wereld uit te rekenen, waardoor de meest recente cijfers altijd enkele jaren oud zijn. In 1996 zijn de cijfers van 1993 bekend. In Nederland verdient iedere inwoner gemiddeld 20.950 dollar per jaar. Dat is in guldens 35.615. In Bangladesh is dat niet meer dan 220 dollar, oftewel fl. 375,-. Dat is net iets meer dan fl. 1,- per dag. Bedenk wel dat dat niet zoveel zegt over de welvaart in een land. Als je één gulden per dag verdient en een maaltijd kost één cent, dan valt de armoede mee. Helaas is het leven in Bangladesh een stuk duurder en kost een maaltijd veel meer dan één cent.

Kritiek op het Bruto Nationaal Product
Er is wat vreemds aan de hand met het BNP. Groeit het BNP, dan groeit ook de welvaart zeggen veel economen. Maar economische groei wil niet altijd zeggen dat het beter gaat met een land. Neem een overstroming. Het klinkt gek, maar een overstroming draagt bij aan het BNP. Immers, er is schade die hersteld moet worden, bijvoorbeeld aan huizen en bruggen. Zelfs als er gewonden vallen is dat ‘goed voor de economie’. De artsen die gewonden helpen verdienen eraan, mensen moeten medicijnen kopen, waar de geneesmiddelenfabrikant en de apotheker weer aan verdienen. Als je zo redeneert moeten er veel overstromingen plaatsvinden, met veel schade en slachtoffers.
Een tweede kritiekpunt gaat over de verdeling van de groei. Het BNP kan groeien, maar dat wil niet zeggen dat iedere inwoner van een land ook meer gaat verdienen. De laatste jaren wordt de kloof tussen arm en rijk steeds groter. In de Derde Wereld, waar 80% van alle aardbewoners woont, wordt maar 22% van het wereldinkomen ver-diend. Maar ook binnen landen zijn de inkomens scheef verdeeld. In Nederland verdienen de rijken gemiddeld 9 keer zoveel als de armen.
In verschillende landen verdienen de rijke mensen wel 30 keer meer dan de armsten. Zo ook in Guatemala, Panama, Brazilië en … Bangladesh. Dus zelfs als het BNP stijgt, wil dit nog niet zeggen dat de armen in Bangladesh van de economische groei profiteren.

De Index Menselijke Ontwikkeling
Omdat het BNP weinig zegt over hoe welvarend de inwoners van een land zijn, heeft de Verenigde Naties een nieuwe rekenmethode bedacht. Daarbij kijkt de VN naar de ontwikkeling van inwoners in plaats van productie. De VN noemt deze ‘meetlat’ de Index Menselijke Ontwikkeling (IMO). Daarmee maakt de VN een hitlijst waarop het welzijn van de bevolking is af te lezen. Hoe hoger een land op deze hitlijst scoort, hoe beter het met een land gaat. Hoe zit deze meetlat in elkaar? Drie dingen worden gemeten:

Uit de ranglijst blijkt dat de productie van een land en het welzijn van de inwoners niet altijd gelijk opgaan. Neem Koeweit. Dit olieland behoort tot de tien rijkste landen van de wereld. Maar op de IMO zakt het naar de 51e plaats.
Bangladesh maakt een omgekeerde beweging. Op de BNP-lijst staat Bangladesh 165e. Op de IMO stijgt het land naar de 143e plaats. Dat komt onder meer doordat Bangladesh redelijk veel geld uittrekt voor sociale voorzieningen als gezondheidszorg, hygiëne en voor beperking van bevolkingsgroei.
Ook het feit dat vrouwen steeds meer gelijke rechten krijgen, draagt aan de IMO bij.