ARTIKEL 32: KINDERARBEID IS VERBODEN
Is het vandaag jouw beurt? Of hoef jij thuis niet te helpen met de afwas? Bijna ieder kind in Nederland moet thuis wel eens meehelpen, boodschappen doen of in de tuin werken. Ook zijn er veel jongeren die een krantenwijk hebben, bij de supermarkt vakken vullen of een ander baantje hebben. Ze sparen voor een brommer, omdat ze op vakantie willen of gewoon omdat ze wat extra zakgeld willen hebben. Dat geld hoeven ze thuis niet af te geven en ze blijven niet weg van school om te kunnen werken. Want ook al zou je dat willen, in Nederland is dat wettelijk verboden. Nederland is een van die landen die namelijk het Verdrag inzake de Rechten van het Kind hebben ondertekend. Artikel 4 van dit verdrag verplicht regeringen ertoe wetten te maken die uitgaan van dit verdrag. In het verdrag vind je allerlei rechten die het leven van kinderen en jongeren moeten veraangenamen. Zo hebben volgens het verdrag alle kinderen die ziek zijn recht op hulp. Je hebt ook recht op een dak boven je hoofd en is het verboden kinderen te ontvoeren, verkopen of verhandelen. En volgens artikel 32 van dit verdrag is kinderarbeid verboden.
Kinderslaven
In de Derde Wereld, ook in Bangladesh, zijn er veel kinderen die de hele dag hard werken. Ze helpen in het huishouden bijvoorbeeld. Ze passen op kleine kinderen, zorgen voor dieren en halen water. Of ze helpen mee op het land. Maar kinderen werken ook voor geld. Ze verkopen kranten op straat of poetsen schoenen. Daarnaast zijn er kinderen die in fabrieken werken. In Bangladesh, Nepal, India en Pakistan werken honderdduizenden kinderen in fabrieken waar tapijten worden geknoopt. Tapijten die onder meer in Nederlandse huizen op de vloer liggen.
De kinderen maken lange dagen voor weinig geld, soms werken ze 12 uur of langer per dag. De omstandigheden waarin ze moeten werken zijn erbarmelijk. De ruimtes zijn donker en komt weinig frisse lucht binnen. Ze eten, werken en slapen in dezelfde bedompte, overvolle ruimte. Ramen en deuren zijn gesloten om te voorkomen dat de kinderen ontsnappen.

Het wetje van Van Houten
Eind 19e eeuw werkten er veel kinderen in Nederland in de textielindustrie, glasblazerijen, schoenfabrieken, touwslagerijen en de tabaks- en klei-industrie. Lange werktijden, slechte werkplaatsen, onveiligheid en lage lonen waren aan de orde van de dag. Van Houten, een liberaal kamerlid, zorgde er in 1873 voor dat er een wet kwam tegen arbeid door kinderen jonger dan 12 jaar, het beroemde Kinderwetje van Van Houten. Sindsdien controleert de Arbeidsinspectie of er ergens kinderen werken of niet, al is de leeftijdgrens opgeschoven tot 15 jaar (voor parttime werk naast school).

Een vicieuze cirkel
Ook in Bangladesh zijn discussies gaande over kinderarbeid. Anders dan in Nederland vroeger komt kinderarbeid in Bangladesh nog vooral op het platteland voor. De belangrijkste reden voor kinderarbeid is de armoede. De ouders kunnen niet genoeg verdienen om het gezin te onderhouden en kinderen worden ingeschakeld om het gezinsinkomen te vergroten. Maar voor ieder kind dat werkt, is er een volwassene werkloos. Fabriekseigenaren nemen maar al te graag kinderen aan. Ze werken hard, zijn handig, klagen niet zo snel en … zijn goedkoper dan een volwassene. Er zijn wel wetten in Bangladesh die de kinderen moeten beschermen, maar er is nog veel te weinig controle, dus voor de wet hoeven de fabriekseigenaren niet bang te zijn.
Trouwens de wetten in Bangladesh geven de kinderen weinig houvast. Kinderen moeten tot hun 10e verplicht naar school, maar mogen als ze van school komen niet voor hun 14e gaan werken. Kennelijk verwacht de regering van Bangladesh dat deze kinderen vier jaar lang duimen gaan zitten draaien.

Trots toont deze jongen zijn weekloon.
Hij kan er net een brood van kopen.

Kinderen van 14 jaar en ouder mogen volgens de wet tussen 7 uur s ochtends en 7 uur s avonds maximaal 5 uur per dag werken. Maar zoals gezegd zijn werkdagen van 12 tot 17 uur geen uitzondering. Volgens de Verenigde Naties werkt in Bangladesh ongeveer eenderde van de kinderen onder de 18 jaar, dat zijn er zo’n 15 miljoen.

Het lachende tapijt
Sinds kort kunnen de Nederlandse en Duitse kopers kindvriendelijke’ tapijten kopen. Ze zijn te herkennen aan het zogenaamde Rugmark-logo: een beeldmerkje op de achterkant waarop een lachend tapijtje te zien is. Het logo garandeert dat aan de fabricage geen kinderhanden te pas zijn gekomen en dat in de tapijtfabrieken het wettelijk minimumloon wordt betaald. Deelnemers verplichten zich 1% van de waarde van de tapijten in een speciaal fonds te storten. Dat fonds wordt door Unicef, het kinderfonds van de Verenigde Naties, beheerd. Met behulp van dat geld wordt ex-slaafjes een betere toekomst geboden, bijvoorbeeld door het volgen van onderwijs. In Nederland voeren diverse instellingen campagne tegen kinderarbeid, waaronder Novib.
Het logo van de campagne “Stop kinderarbeid”