Dit is Mithoe, de papegaai van Meena. Mithoe en Meena wonen in Bangladesh, een prachtig vlak land
met veel bloemen en palmbomen. Luister naar het verhaal van Mithoe over Meena die zo graag naar
school zou gaan:
op een dag loopt Meena samen met haar papegaai Mithoe door het dorp naar huis. Als ze langs de
school komt, blijft ze stil staan en kijkt nieuwsgierig door het raam. Meena’s broertje Radjoe zit samen
met de andere kinderen in de klas.
“Jongens en meisjes, ik ga jullie een verhaal vertellen”, zegt de lerares. Terwijl Meena stiekem meeluistert naar
het verhaal, droomt ze dat ze naar school kan, net als haar broertje. Op weg naar huis doet Meena
net alsof ze de juffrouw is. Ze leert Mithoe hoe hij zijn naam moet zeggen. “Zeg me na: Ik… ben… Mithoe.”
“Ik ben…Mithoe.” s Middags komt Radjoe uit school, trots op wat hij heeft geleerd. Meena kijkt somber
voor zich uit. “En… wat heb je vandaag geleerd?”, zegt vader tegen Radjoe. “Ik kan mijn naam schrijven!”
Meena verlangt ernaar ook naar school te kunnen. Het antwoord van haar vader weet ze eigenlijk al.
“Vader ik wil ook zo graag naar school!” “Nee Meena, je moeder heeft je nodig voor het werk in huis.” Radjoe wil ook graag dat Meena met hem mee naar school gaat, “Maar vader, alstublieft, mag ze met mij mee?” Meena zegt ook tegen haar moeder dat ze naar school wil, maar haar moeder begrijpt het niet goed. “Ik wil leren lezen en schrijven.” “Maar waarvoor dan Meena?” Als ze wegloopt om water te halen, begint Meena te huilen. Haar vader en moeder maken zich toch wel zorgen.. Die nacht kijkt Meena verdrietig uit het raam, waar ze in de verte het schoolgebouwtje kan zien.
Als ze slaapt, heeft ze een grappige droom. In die droom is Mithoe de meester in de klas. De volgende ochtend kijkt Meena treurig toe terwijl Radjoe met de andere kinderen naar school gaat. “Tot vanmiddag Radjoe”, zegt ze. Plotseling heeft Meena een fantastisch idee. Ze zegt tegen Mithoe dat hij naar school moet gaan. “Leer uit je hoofd wat de juffrouw zegt en vertel het aan mij.” Als Mithoe bij de school aankomt, zijn de kinderen met rekenen bezig. “1 x 2 = 2; 2 x 2 = 4; 3 x 2 = 6”.
Wanneer de juffrouw een vraag stelt, geeft Mitloe het goede antwoord. “Wat is drie keer twee?” “ZES!” Alle kinderen lachen. Na de les vliegt Mithoe terug naar huis. Mithoe leert Meena wat hij gehoord heeft op school. “1 x 2 = 2; 2 x 2 = 4; 3 x 2 = 6.”
Meena probeert de kippen op het erf te tellen.. .”1 x 2 = 2; 2 x 2 = 4; 3 x 2 = 6.” Meena is zo gelukkig dat ze iets nieuws geleerd heeft, dat ze even niet op haar werk let. “O Mithoe, ik ben aan het leren!”
Precies op dat moment komt er een dief. Meena ziet hem niet. De dief pakt één van de kippen en gaat er snel vandoor.
Als Meena de kippen nog eens telt, heeft ze meteen in de gaten dat er één weg is. “3 x 2…? Hé, waar is de zesde kip?” Ze kijkt op en ziet de dief wegrennen. Al schreeuwend holt ze achter hem aan.
“Ho dief, stop” Haar vader en Mithoe gaan mee: “Houdt de dief!” Ook de andere dorpelingen rennen achter de dief aan … “Houdt de dief!” Mithoe is het snelst van allemaal. Hij schreeuwt zo hard dat de dief in het water valt van schrik. “STOP DIEF!” Zo pakken de dorpelingen de dief met hulp van Mithoe en Meena. De dorpelingen bedanken Meena voor het vangen van de dief. “Goed gedaan, Meena.”
Meena’s vader vraagt hoe ze gemerkt heeft dat er een dief was. “Hoe wist je dat er een kip was gestolen?” “Omdat ik de kippen kon tellen.” Het dorpshoofd denk dat Meena op school rekenen heeft geleerd. “Het is verstandig van u dat u uw dochter naar school laat gaan.” Meena’s vader weet niet goed wat hij moet zeggen. “Oh? Maar… maar…” Alle dorpelingen zijn het er over eens dat het goed is als meisjes naar school gaan. Een oude mevrouw zegt dat haar dochter ook kan rekenen.
“Mijn dochter is dokter geworden en kan zieke mensen helpen.” “Oh?”, zegt Meena’s vader. Een jonge
vrouw zegt dat ze blij is dat ze op school gezeten heeft. Meena’s moeder luistert aandachtig.”Als je niet
naar school gaat, dan blijf je dom en kun je niks worden.” Meena’s vader en moeder hebben veel
belangstelling voor hetgeen er door de dorpelingen wordt gezegd. “Mijn dochter heeft op school gezeten.
Ze schrijft ons elke week een brief.” “Dat is leuk”, antwoord Meena’s vader. De burgemeester zegt dat alle
kinderen in Bangladesh minimaal tot groep 8 naar school moeten. “Alle jongens en meisjes moeten naar
de basisschool.”
Meena’s vader en moeder denken goed na over de dingen die de dorpelingen hebben verteld. Ze besluiten
Meena naar school te sturen. “Meena, morgen mag je naar school.” “Echt?”, roept Meena verheugd uit.
Meena’s moeder is zelf nooit naar school geweest. Toch is ze heel blij voor Meena.
“Nu kun je mij ook leren lezen en schrijven.” Meena, Radjoe en Mithoe dansen van plezier. “Voortaan gaan we samen naar school.” Meena’s vader en moeder hebben nog één vraag waar ze geen antwoord op weten. “Wie heeft jou tellen geleerd?” “Een vriendje”, antwoordt Meena. “Welk vriendje?”, vraagt haar vader verbaasd. Meena antwoordt niet. In plaats daarvan kijkt ze naar haar vriendje Mithoe. Mithoe stelt zichzelf voor. “Ik ben Mithoe, ik ben het vriendje van Meena.” De volgende morgen gaan Meena, Radjoe en Mithoe samen naar school. Ze zijn alledrie heel blij. Nu gaat Meena elke dag naar school.