OPKOMEN VOOR GELIJKE RECHTEN

Trouwen uit liefde of…
In Nederland trouwen we met iemand die we leuk of aardig vinden en van wie we houden. En die persoon kiezen we dan ook zelf. Dat lijkt heel vanzelfsprekend, maar dat is het ook in Nederland niet altijd geweest. Het zogenoemde ‘verstandshuwelijk’ kwam vroeger veel voor. Mensen van adel trouwden met iemand van adel, voor rijke boerenzonen zochten de ouders een geschikte kandidaat onder rijke boerendochters. En mag een prins of prinses vrijelijk een huwelijkspartner uit het ‘gewone volk’ kiezen?
Voor veel mensen in andere landen is een huwelijk uit liefde helemaal niet zo voor de hand liggend. Daar kiezen de ouders een partner voor hun kinderen. Sahini, een Bengaals meisje, vindt het helemaal niet vreemd dat haar ouders voor haar een echtgenoot zullen uitkiezen:
   "Zelf een man uitkiezen? Hoe zou ik daar goed over kunnen beslissen. 
   Ik weet niets af van mannen en ook niet van het huwelijk. Mijn ouders
   zijn daar veel beter in thuis. Zij hebben er ervaring mee. En ze 
   houden veel van mij. Ik ben er zeker van dat ze een geschikte 
   man voor mij vinden." 
Een lerares van Sahini, getrouwd en moeder van twee kinderen, is het er helemaal mee eens:
   "Liefde in een huwelijk is mooi meegenomen, maar niet het 
   belangrijkste. Ik hou van mijn man, zoals ik van mijn kinderen hou. 
   Ze horen gewoon bij mij. Ik heb mijn man gekregen en mijn kinderen 
   ook. Kinderen krijg je, die kies je niet uit. Als je kinderen je niet 
   bevallen, doe je ze toch ook niet weg? Dat geldt ook voor je man!"
Geld speelt een belangrijke rol bij de partnerkeuze. Ouders van de bruid betalen een bruidsschat aan de ouders van de bruidegom. Hoe hoger de bruidsschat is die een familie kan betalen, hoe groter de kans dat ze een goede man voor hun dochter krijgen. En met een goede man wordt bedoeld: uit een rijke familie of iemand met een goede opleiding. Het betalen van een bruidsschat is voor veel Bangladeshi een zware opgave. Omdat de ouders van de bruid ook het huwelijksfeest moeten betalen, moeten ze zich in de schulden steken. Vandaar dat het voor veel families in Bangladesh een groot ongeluk is om veel dochters te krijgen en weinig zonen. Ze weten dat dat in de toekomst veel geld gaat kosten. De meisjes die uitgehuwelijkt worden, zijn doorgaans een jaar of 14. De jongens zijn enkele jaren ouder, meestal rond de 18. Maar ook huwelijken tussen jonge meisjes en veel oudere mannen komen regelmatig voor.

Drie deugden Vrouwen hebben een lage positie in Bangladesh. Van jongsafaan worden de meisjes drie deugden bijgebracht:

  1. geduld
  2. opoffering
  3. het accepteren van een minderwaardige status
Als kind moeten ze moeder helpen met koken, naaien en schoonmaken. Als meisjes al naar school gaan, verlaten ze de school meestal na de zesde klas. Bij het ingaan van de puberteit moeten meisjes de purdah in acht nemen. Purdah betekent letterlijk gordijn of sluier.
Volgens de purdah dient een vrouw binnen de vier muren van haar huis te blijven. Als zij -onder begeleiding- naar buiten gaat, moet ze een sluier dragen. Contacten met andere mannen moet ze zoveel mogelijk mijden. Na haar huwelijk gaat een vrouw wonen bij de familie van haar man. Zij ziet haar eigen familie nog maar zelden. Het leven van de meeste vrouwen in Bangladesh is zwaar. De vrouwen werken keihard. Ze staan als eerste op. Ze doet het huishouden -dat in Bangladesh veel meer werk met zich meebrengt dan in Nederland of België- en hebben de zorg over de kinderen. Ze zijn ook verantwoordelijk voor het verwerken van de producten die de mannen oogsten. Ze verwerken geoogste paddie (rijstplanten) tot rijst; malen de tarwe en pellen de linzen. Bovendien onderhouden de vrouwen de tuinen. Werkdagen van 14 uur of meer zijn geen uitzondering.
Een boer loopt met een mand vol pompoenen naar de markt. Onderweg vraagt een voorbijganger van wie die pompoenen zijn. “Van mij natuurlijk”, antwoordt de boer. “Wie heeft ze dan gezaaid?” “Mijn vrouw.” “Wie heeft ze nat gehouden en het onkruid gewied?” “Zij natuurlijk, wie anders?” “En wie heeft ze geoogst?” “Mijn vrouw”, antwoordt de boer. “Waarom zeg je dan dat het jouw pompoenen zijn?” Nou ja, zij is toch mijn vrouw!”
Als een vrouw slecht door haar man behandeld wordt, kan ze meestal weinig anders dan berusten. Bij hem weglopen is bijna onmogelijk. Een gescheiden vrouw wordt in Bangladesh met minachting behandeld. Zeker als zij degene is geweest die de scheiding heeft aangevraagd. Zij heeft dan haar familie te schande gemaakt en moet bovendien weer door de familie onderhouden worden. Hertrouwen komt bij vrouwen slechts zelden voor. Een Bengaalse man wil geen vrouw die al eerder getrouwd is geweest. En vaak kan haar familie het zich ook niet veroorloven om voor een tweede keer een bruidsschat te betalen.

Toch is niet alles kommer en kwel in het leven van vrouwen. Als de mannen naar het veld zijn, komen de vrouwen vaak bij elkaar. Zij zijn elkaar tot steun en kunnen de grootste pret hebben.
Vrouwen uit armere families hebben vaak een gelijkwaardiger relatie met hun man dan vrouwen uit rijke families. Een arme vrouw en haar echtgenoot zitten in hetzelfde schuitje: ze moeten beide werken voor het gezinsinkomen. Door de armoede zijn vrouwen gedwongen zich minder aan de purdah-voorschriften te houden.
In de grote steden hebben de vrouwen wat meer vrijheden. Maar zelfs in de hoofdstad zijn bijna alle mensen op straat mannen.

Veranderingen
Langzaam komen de Bengaalse vrouwen op voor hun rechten. Zo vestigt in april 1992 de Kishani Sabah, de Boerinnenbond, de aandacht op haar bestaan tijdens een manifestatie in Dhaka. Via een luidspreker, bevestigd op een riksja die dienst doet als geluidswagen, worden de eisen van de bond omgeroepen. Ook in andere sectoren hebben vrouwen zich verenigd in vakbonden en vrouwenorganisaties.
In 1991 kreeg Bangladesh voor het eerst in zijn geschiedenis een vrouw als eerste minister. Ook de leider van de grootste oppositiepartij is een vrouw.
Het zijn de eerste tekenen van veranderingen. Vrouwen in Bangladesh hebben echter nog een lange weg te gaan voordat ze dezelfde rechten als mannen zullen hebben.

SPAREN VOOR LATER


Een bekend Nederland gezegde luidt ‘Geld is macht’. Zonder geld kun je niets beginnen. Boeren hebben geld nodig om zaaigoed te kunnen kopen of om hun bedrijf te kunnen uitbreiden. In normale omstandigheden komen ze aan geld door verkoop van hun landbouwproducten, maar wat als de oogst tegenvalt? Veel boeren in Bangladesh zijn landloos. Dat wil zeggen dat ze geen eigen grond hebben, maar de grond gepacht hebben van grootgrondbezitters. Voor een lening van de bank komen ze niet in aanmerking omdat ze geen onderpand (in de vorm van grond) hebben.
Veel mensen zouden graag een eigen bedrijfje willen beginnen en hebben daarvoor geld nodig. Maar banken hebben er geen vertrouwen in dat arme mensen een lening terug betalen. Om toch hogerop te komen, zijn deze mensen aangewezen op plaatselijke geldschieters, vaak grootgrondbezitters en rijke handelaren. Deze mensen vragen voor hun leningen woekerrentes. Rentes van 60 tot 600% per jaar zijn de gewoonste zaak ter wereld. Door deze hoge rentes kunnen velen de lening niet terugbetalen. Ze moeten dan voor hun geldschieter gaan werken om hun schulden af te lossen. Zo blijven ze voortdurend afhankelijk van anderen. Om aan deze praktijken een eind te maken heeft de Bengaalse plattelandsorganisatie BRAC spaar- en kredietprogramma’s ontwikkeld.

Gualundo ligt 80 kilometer van de hoofdstad aan de oevers van de rivier Padma. In Gualundo werken manager Rafiq en vier medewerkers samen met 2.500 landlozen in 33 dorpen. Deze mensen hebben zich georganiseerd in spaargroepen. Wekelijks leggen de leden een klein bedrag, gemiddeld een dubbeltje, opzij. De stortingen worden nauwgezet bijgehouden in het kasboek van de groep. De leden van de groep moeten eerst aantonen dat ze goed kunnen sparen. Wanneer een lid voldoende gespaard heeft, kan een lening bij BRAC worden aangevraagd. De groep als geheel bepaalt wie aan de beurt is. De groep bekijkt ook of de activiteiten waar de man of vrouw een lening voor vraagt wel levensvatbaar zijn. Want uiteindelijk is de hele groep verantwoordelijk voor de terugbetaling. Gemiddeld is een lening 2500 thaka groot, ongeveer 150 gulden. Dat is eenderde van wat een landarbeider per jaar verdient.
De spaargroepen blijken goede ondernemers te zijn. De terugbetalingsdiscipline’ is groot. Dat wil zeggen dat de leners er goed in slagen om een lening met een kleine rente terug te betalen.

Een van de 33 dorpen waar een spaargroep actief is, is Bahadrapur. In dit dorp wonen 108 families. De boeren van Bahadrapur vechten tegen de natuur (door de rivier spoelen stukken landbouwgrond weg) en tegen schuldeisers en lage prijzen voor hun producten. De boeren waren wantrouwend tegenover vreemden. Jelil, voorzitter van de dorpsgroep zegt daarover: “Toen BRAC hier voor het eerst kwam, vertrouwden wij hen absoluut niet. We hadden gehoord van organisaties die je tot christen wilden maken of op je geld uit waren. We dachten dat dit hun bedoeling was. Op een dag kwam een van de veldwachters mij opzoeken in mijn huis, maar ik bood hem niets aan, want ik wilde niet met hem praten. Toen ging de man buiten onder een boom zitten en bleef contact zoeken. Ik begreep niet wat hij wilde, maar uiteindelijk raakten we natuurlijk toch aan de praat. Hij bleef elke dag komen en praatte niet alleen met mij, maar ook met anderen. Na een tijdje hebben we de zaak eens onderling besproken en dachten ach, laten we hem een kans geven’. Vrij snel daarna hebben we op zijn initiatief een dorpsgroep gevormd. We begonnen met 42 mannen. Nu zijn het er 56.”

Vrouwenspaargroepen
Vrouwen kunnen in Bangladesh nog veel moeilijker krediet krijgen dan mannen. Vrouwen zijn afhankelijk van hun mannen en worden niet voor vol aangezien. Omdat verbetering van de positie van armen niet automatisch een betere positie voor vrouwen betekent, benadert BRAC hen als een aparte groep. Een tweede reden om vrouwen apart te benaderen is dat vrouwen vaak sneller geneigd zijn veranderingen te introduceren en gemotiveerder zijn. Door zich te organiseren leren vrouwen zich te verzetten tegen uitbuiting en mishandeling. Via de vrouwen worden verbeteringen in de gezondheidszorg en gezinsplanning gemakkelijker ingevoerd.

Een maand nadat de mannen een dorpsgroep oprichtten, volgden de vrouwen van Bahadrapur. De vrouwenspaargroep begon met 24 deelneemsters; nu telt de groep ook 56 leden.
Twintig leden kochten samen een boot en visnetten. Anderen zetten handeltjes op en veel leden gingen vee fokken of kippen houden. Vooral de laatste twee activiteiten bleken een succes.
Magedan bijvoorbeeld heeft een ziekelijke man en een minimaal inkomen. Met een lening van BRAC heeft ze nu al drie koeien grootgebracht en met winst verkocht. Haar lening is bijna afbetaald. Ze heeft goede vooruitzichten voor de toekomst.
Maar niet alleen financieel gaat het de vrouwen van Bahadrapur beter af. Shamsur Nahar: “Sinds wij vrouwen ook geld verdienen, is er heel wat veranderd in de familie. Mijn man en mijn schoonvader hebben nu meer respect voor mij en ik laat mij er in ieder geval niet meer buiten houden wanneer er beslissingen genomen moeten worden. Ook in het dorp praten wij nu mee. Dat hebben we als vrouwengroep geëist.”

Zowel Shamsur als Jelil zijn er zeker van dat er in het dorp nog veel meer zal veranderen. BRAC zal hen daarbij helpen, maar, zo zegt Jelil: “Uiteindelijke zullen we het ook zonder hen kunnen. Kijk maar naar mij. Ik heb al geen lening meer nodig en als ik in de toekomst nog een keer geld wil lenen, dan doe ik dat gewoon uit ons eigen fonds.”

Ook het kantoor in Gualundo is niet meer afhankelijk van BRAC-leningen. Het kantoor is onderdeel van de BRAC-bank geworden. Landlozen, mannen en vrouwen, kunnen nog steeds terecht voor een lening en adviezen. Maar de mensen zijn niet afhankelijk van BRAC’s steun. De spaarders hebben voldoende bijeen gespaard, in tien jaar tijd zo’n fl. 55.000, om de bank langzamerhand over te nemen. De landlozen worden de eigenaren van hun eigen bank. Het bankkantoor is volledig kostendekkend en niet meer afhankelijk van steun van buiten. Het geld dat BRAC vroeger in het bijkantoor stak, kan nu gebruikt worden voor het opzetten van spaargroepen elders in Bangladesh.