Lord’s Resistance Army terug



Kinderen ontvoeren kinderen

In 1986 wordt Museveni de nieuwe president. Hij is dat nog steeds. Museveni probeert een nieuwe burgeroorlog te voorkomen door vertegenwoordigers uit alle politieke partijen en alle bevolkingsgroepen in zijn regering op te nemen. Op een gegeven moment telt de Oegandese regering maar liefst 75 ministers! Toch blijven kleine groepen zich verzetten tegen de Oegandese regering. Één van die groepen noemt zichzelf het Verzetsleger van de Heer (Lord’s Resistance Army). Zij beroepen zich op het christendom. Hun doel is Oeganda te regeren volgens de Tien Geboden. Josehp Kony, de leider van de LRA, weet de hand te leggen op duizenden kleine wapens waarmee hij zijn leger bewapent.

Het Verzetsleger van de Heer opereert vanuit het zuiden van Soedan. Regelmatig vallen ze vanuit Soedan Oeganda binnen. De rebellen ontvoeren zoveel mogelijk kinderen en lijven ze onder dwang van hun Kalashnikovs en eigengemaakte machinegeweren in bij het verzetsleger. De rebellen zijn veelal zelf nog kind. Kinderen ontvoeren kinderen in opdracht van volwassenen.





Een van de meest bekende ontvoeringsacties speelt zich af in november 1996 in Aboke in Noord-Oeganda. Er gaan in dat jaar al enige tijd geruchten dat er rebellen in de omgeving zijn. Soldaten van het regeringsleger bewaken het St. Mary College, een katholieke kostschool voor meisjes. Maar de bewaking wordt (tijdelijk) opgeheven als het garnizoen op een missie wordt gestuurd. Het waarnemend hoofd, zuster Rachele Fassera is al de hele dag bezig geweest om nieuwe soldaten voor bewaking van de school te regelen. Tevergeefs. Om kwart over twee in de morgen gebeurt wat iedereen op school al vreest. Een nachtwaker klopt op zuster Rachele’s raam. “De rebellen zijn er”, zegt hij. Zuster Rachele is bang dat de rebellen haar zullen dwingen de deuren naar de slaapzalen te openen. Dus besluit ze zich te verstoppen in het hoge gras achter de school. De meisjes hebben de slaapzalen van binnen uit op slot gedaan. In de ene slaapzaal zijn de meisjes zo overdonderd door de dreigementen van de rebellen dat ze de deur vrijwillig openen. In de andere slaapzaal weten de rebellen na uren een gat in de muur te maken. De meisjes worden van hun bedden gehaald en met hun handen achter de rug gebonden meegenomen.
Bij zonsopgang blijken 139 meisjes te zijn ontvoerd. Samen met aardrijkskundeleraar John Bosco zet zuster Rachele de achtervolging in. Ze volgen een spoor van snoeppapiertjes, onderdeel van de buit uit de voorraadkast van de school. Na een paar uur halen ze de rebellen in. Zo’n veertig rebellen, de meesten zelf ontvoerde kinderen, duiken plotseling op tussen de gewassen.

Zuster Rachele en Bosco worden naar de leider van de groep gebracht. Hij luistert naar de zuster en belooft de meisjes vrij te laten. Maar al snel bedenkt hij zich. Zuster Rachele mag niet alle meisjes meenemen. Ze krijgt er 109 mee, dertig moeten bij de rebellen blijven.

Een van de meisjes die achter moeten blijven is Agnes. Ze is dertien jaar als ze die middag zuster Rachele met de 109 vrijgelaten meisjes ziet vertrekken. Zij moet met de rebellen mee, die haar vertellen dat de dertig meisjes ‘gekozen’ zijn, “net als Jezus en de twaalf apostelen”. Bij het verzetsleger komt ze een neef tegen, die ooit ook was ontvoerd. Hij leert haar hoe ze moet overleven. Hij vertelt haar wat ze moet zeggen als de rebellen tijdens een lange mars zouden vragen of er iemand wil rusten: “nee”. “Als je ja zegt, maken ze je dood.” Haar neef zegt haar ook dat ze moet laten zien dat ze niet bang voor de rebellen is. “Je moet een grote bek tegen ze hebben.” Als een van de leiders van het kamp haar zegt dat ze zijn laarzen moet uittrekken, weigert ze. “Dat doe ik soms voor mijn vader, maar niet voor iemand als jij”, is haar antwoord. De andere meisjes smeken haar om te doen wat haar wordt opgedragen, maar ze blijft weigeren. Zo krijgt ze het respect van de rebellen, van wie sommigen niet ouder zijn dan zijzelf. Daarna wordt ze iets meer met rust gelaten.

Agnes (links) en Harriet Op een dag wordt het Verzetsleger van de Heer aangevallen door helikopters van het Oegandese leger. In de chaos die ontstaat, slaagt Agnes erin om samen met acht andere meisjes te ontsnappen. Van de dertig meisjes is er een overleden, de andere twintig zitten nog steeds vast.

Agnes (links) en Harriet,
twee van de negen meisjes
die weten te ontsnappen
tijdens de helikopteraanval
van het Oegandese leger

Ben Pere
Ben Pere is vader van twee van de twintig meisjes die nog vastzitten. Het Oegandese leger is er niet in geslaagd de meisjes te bevrijden. Van tijd tot tijd raken het regerings- en het verzetsleger slaags. De Oegandese kranten verschijnen dan met triomfantelijke koppen: ’46 rebellen gedood’. Pere zegt daarover: “Als ouders voelen we ons daar ongelukkig bij. Wij weten dat de doden geen rebellen zijn, maar onze kinderen. De rebellen zelf -hij bedoelt de volwassenen- komen niet aan het front. Dus het leger vermoordt onschuldige kinderen.”

Ben Pere, vader van twee ontvoerde meisjes


Zuster Rachele heeft ook niet stilgezeten. Al jarenlang doet ze haar best om de meisjes vrij te krijgen. Ze heeft ontmoetingen gehad met de Oegandese president Museveni, met president Mandela van Zuid-Afrika en met president Mugabe van Zimbabwe, toen hij voorzitter was van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (een samenwerkingsverband van Afrikaanse landen). Ze heeft zelfs gesproken met Kofi Annan, de hoogste leider van de Verenigde Naties. De VN en verschillende Afrikaanse landen oefenen druk uit op Soedan, dat het Verzetsleger van de Heer bescherming geeft. Deze druk lijkt succes te hebben. De president van Soedan nodigt zuster Rachele en Ben Pere (inmiddels voorzitter van de Associatie van Bezorgde Ouders) uit om naar Khartoem te komen. President Omar Al-Bashir verzekert dat hij ‘als ouder’ bezorgd is over het lot van de meisjes en hij belooft hen dat het Verzetsleger van de Heer de meisjes zal vrijlaten. Zuster Rachele en Ben Pere reizen naar het zuiden, naar het kamp van het verzetsleger. Als ze het kamp bereiken, is dat net verlaten. Er hangen nog kleren aan de waslijn, er lopen nog kippen rond en enkele vuurtjes smeulen nog na.

Ook een tweede poging heeft geen succes. Zuster Rachele en Ben Pere weten tot het kamp door te dringen, maar de meisjes worden voor hen in het oerwoud verborgen gehouden. Maar één ander meisje durft met hen te praten en bevestigt dat de ontvoerde meisjes uit Aboke vlakbij worden vastgehouden.

Uit hun verhalen en de verhalen van ontsnapte kinderen weten we wat de taak van de kindsoldaten in het Verzetsleger van de Heer is. Ze moeten de wapens voor de volwassenen dragen. De jongens moeten ook zelf vechten. Zij zijn het die naar het front worden gestuurd. Zij zijn het die onder leiding van enkele volwassenen kinderen ontvoeren. Soms worden de ontvoerde kinderen gedwongen iemand anders te vermoorden, zodat ze niet meer zo snel terug durven. Later worden de ontvoerders zelf ontvoerders. Soms ontvoeren ze zelfs hun eigen broers en zussen als de leiding van het verzetsleger dreigt dat anders deze familieleden vermoord worden. De leeftijd waarop kinderen worden ontvoerd, wordt steeds lager. Nu gaat het al om kinderen vanaf 7 jaar.

De meisjes moeten allerlei hand- en spandiensten verrichten, waaronder seksuele handelingen met de volwassen mannelijke leiders. De hoogste leider van het verzetsleger zou 88 ‘echtgenotes’ hebben, waaronder vier van de ontvoerde meisjes uit Aboke.








Sinds de ontvoering van de 139 meisjes staat St. Mary College onder permanente militaire bewaking












naar boven