Conflicten Wereldwijd > Minderheden & Conflicten

Minderheden & Conflicten

B. Bomert

  • Getuige van burgeroorlogen
  • Aanwezigheid van minderheden
  • Problemen rond minderheden
  • Niet altijd een burgeroorlog
  • Wanneer leidt de aanwezigheid van minderheden tot conflicten?
  • Nationalisme
  • Fundamentalisme


  •  

    Bert Bomert is hoofd van het Centrum voor Internationaal Conflict – Analyse & Management (CICAM) en houdt zich onder andere bezig met het Nederlandse en Amerikaanse veiligheidsbeleid en de rol van internationale organisaties als de NAVO en Europese Unie.



    Getuige van burgeroorlogen
    De laatste jaren zijn we regelmatig getuige van een groot aantal burgeroorlogen en allerlei terroristische aanslagen. Een belangrijke, zo niet de belangrijkste aan­leiding voor de meeste van deze vormen van geweld heeft te maken met de gro­te verscheiden­heid van de bevolking binnen landen. Nederland is een van de weinige landen ter wereld waar minderheden – inwoners met een andere tra­ditie, taal of godsdienst dan de meerderheid van de bevolking – minder dan tien procent van de bevolking uitmaken. Maar in andere landen – Letland, Macedonië, Irak of India, om er slechts enkele te noemen – vormen de verschillende minderheden bij elkaar bijna de helft van de totale bevolking.

    Aanwezigheid van minderheden
    Nu hoeft de aanwezigheid van minderheden niet per definitie tot conflict te leiden, laat staan dat het in een oorlog ontaardt. Verschillende bevolkingsgroepen, meerderheden en minderheden, leven vaak vreedzaam met en naast elkaar. Belangrijke begrippen zijn hier tolerantie en wederzijds respect. Ook democratie is hier een groot goed. Als mensen met een verschillende achtergrond, cultuur, of traditie het gevoel hebben dat hun stem wordt gehoord en dat hun opvattingen serieus worden genomen, kan in democratisch overleg op een vreedzame, niet-gewelddadige wijze worden omgegaan met mogelijke meningsverschillen.

    Problemen rond minderheden

    In veel landen staan problemen rond minderheden hoog op de politieke agenda. In een beperkt aantal landen heeft deze problematiek tot geweld geleid en in sommige gevallen zelfs tot burgeroorlog. Dit laatste verschijnsel is binnen Europa min of meer beperkt gebleven tot twee gebieden, namelijk voormalig Joegoslavië en het gebied rond het Kaukasusgebergte. In de eerste regio kostten de conflicten in de nieuwe staat Bosnië-Herzegovina en in de provincie Kosovo het leven aan honderdduizenden personen. Het bloedigste conflict in het gebied van de Kaukasus was de burgeroorlog in de Russische provincie Tsjetsjenië, waarbij tussen de zestig- en negentigduizend doden vielen. Buiten Europa zijn veel meer bloedige conflicten waarbij de verhouding meerderheid tegenover min­derheid centraal staat. Iedereen heeft nog de slachtpartijen tussen Tutsi’s en Hutu’s in Ruanda op het netvlies staan. In Indonesië staan christenen en moslims elkaar letterlijk naar het leven. In de Indiase provincie Kasjmir wordt gevochten tussen de moslimminderheid – gesteund door het buurland Pakistan – en het Indiase leger. Begin 2002 leek dit conflict te kunnen leiden tot een regelrech­te oorlog tussen India en Pakistan, waarbij zelfs kernwapens konden worden ingezet. Als gevolg van deze conflicten zijn al miljoenen mensen omgekomen.

    Niet altijd een burgeroorlog
    De verschrikkelijke beelden van de burgeroorlogen in bijvoorbeeld Bosnië, en Koso­vo, Ruanda, Indonesië en Tsjetsjenië geven ons misschien het idee dat intolerantie, etnische spanningen en gewelddadigheden tussen bevolkingsgroepen wijdverbreid is. Dit is gelukkig niet het geval. Gelet op het feit dat er in de wereld zeer veel minderheden zijn, is het eerder opmerkelijk hoe vreedzaam de meeste bevolkingsgroepen in Europa, Azië, Afrika en Amerika met elkaar leven.

    Wanneer leidt de aanwezigheid van minderheden tot conflicten?
    Toch rijst de vraag waarom de aanwezigheid van minderheden soms wel tot politieke conflicten of zelfs tot burgeroorlogen leidt. Is het omdat de culturen van verschillende bevolkingsgroepen met elkaar botsen of dat deze elkaar van­wege verschillende talen niet begrijpen? Draait het om angst en wantrouwen tus­sen minderheid en meerderheid? Heeft het te maken met concurrentie met be­trekking tot de toegang tot werk, onderwijs en gezondheidszorg? Zijn conflic­ten het gevolg van machtsspelletjes van politieke leiders waarbij de verschil­lende groepen misleid en tegen elkaar uitgespeeld worden? Bij pogingen om de­ze vragen te beantwoorden wordt vaak verwezen naar de gevaarlijke aspecten van nationalisme.

    Nationalisme



    Nationalisme is zowel een gevoel als een politieke ideologie. Nationalisme als gevoel wordt gekenmerkt door de gedachte dat iedereen tot een volk behoort en zich daar mee verbonden voelt. Kenmerkend voor nationalisme als politieke ideologie is dat een volk met een gemeenschappelijke taal, religie en traditie en verbonden met een bepaalde regio, zeggenschap over dit gebied zou moeten hebben. Volken die nog geen zeggenschap over ‘hun’ regio hebben zouden volgens de nationalistische ideologie recht hebben op een eigen gebied in de vorm van een autonome provincie of zelfs een eigen staat en hiernaar moeten streven. Groepen zonder een ‘eigen’ gebied zijn bijna altijd minderheden. Zij komen bij hun streven naar een eigen provincie of staat of bij hun streven naar aansluiting bij een ‘moederland’ in conflict met het dominante volk. Deze meerderheid is zelden bereid om delen van haar ‘eigen’ staat af te staan. Ze kan haar overheersende status en de eenheid van de staat op twee verschillende manieren proberen te behouden. De meerderheid kan proberen de minderheid die op zoek is naar een eigen gebied tevreden stellen door het afstaan van een deel van haar macht door ze bijvoorbeeld mee te laten regeren. Personen behorend tot minder­heden kunnen zich zo meer verbonden voelen met de staat waarin ze leven. Ook kan de meerderheid het uitroepen van een eigen staat door de minderheid voor­komen door het creëren van een bijna zelfstandig (autonoom), gebied waar­binnen de minderheid zelf haar zaken mag regelen. De meeste minderheden in grote landen als Spanje, Ethiopië, Rusland en India hebben zo’n ‘eigen’ gebied.

    Behalve door middel van vreedzame pogingen kan de meerderheid haar macht en de eenheid van de staat proberen te behouden door leden van een minderheid zo te onderdrukken dat ze het streven naar een eigen staat of autonoom gebied staken. Een dergelijk beleid is echter vaak een voedingsbodem voor gewelddadig verzet. Een goed voorbeeld hiervan is Joegoslavië, waar de jarenlange onderdrukking van de Albanese minderheid in 1998 tot een gewapende opstand leidde. In het meeste extreme geval kan een meerderheid haar macht en de eenheid van de staat proberen te behouden door het uitroeien van de minderheid of door deze uit het land te verdrijven. Dat laatste dreigde te gebeuren met de Albanezen in Joegoslavië in het voorjaar van 1999.

    Fundamentalisme
    Niet alleen nationalisme – het gevoel tot de (etnisch) dominante bevolkingsgroep te behoren wat je het ‘recht’ zou geven de minderheid, desnoods met geweld, te overheersen; of, andersom, het gevoel dat je tot een minderheid behoort en daarom wordt onderdrukt, waartegen je met wapens in opstand mag komen – is een belangrijke bron van conflict. Ook fundamentalisme kan dat zijn.

    Het woord fundamentalisme heeft direct te maken met religieuze opvattingen in een maatschappij. Kort gezegd komt het er op neer dat binnen religieuze stromingen – niet alleen de islam, maar bijvoorbeeld ook het christendom en jodendom – groepen mensen zijn die het geloof op een erg strikte, fundamente­le, wijze uitleggen. Zij menen zeker te weten hoe de maatschappij moet worden ingericht en zijn volledig overtuigd van hun eigen gelijk. Als het aan fundamen­talistische stromingen ligt kan de samenleving maar op een manier worden ingericht, namelijk de hunne. Dit betekent dat zij ook niet bereid zijn compromis­sen met anderen te sluiten. Tolerantie en respect voor andermans meningen ontbreken. Zij hebben immers de waarheid in pacht en andersdenkenden (hoe groot die groep op zich ook is) worden als minderwaardig gezien. Een dergelijke gedachtegang leidt vaak tot een ramkoers en tot, in hun ogen, gerechtvaardigd geweld tegen allen die hun ideale maatschappij in de weg staan.

    Fundamentalistische groepen grijpen vaak terug op het verleden. Hun interpre­tatie van religieuze geschriften leidt er toe dat de in een grijs verleden op papier gestelde normen en waarden ook vandaag de dag nog volledig moeten worden nageleefd. In de moslimwereld bijvoorbeeld zijn groepen – denk aan de inmiddels verdreven Taliban in Afghanistan of radicale moslims elders in het Midden-Oosten – die on­verkort willen vasthouden aan de van generatie op generatie doorgegeven nor­men en waarden: lijfstraffen tegen wetsovertreders, onderdrukking van vrou­wen. Aanpassing aan de moderne tijd, modernisering, is uit den boze. Zij willen niets te maken hebben met ‘moderne’ wetten en rechten, maar ook niet met ‘nieuwe’ uitvindingen, als televisie en computers. Zij zijn ook bereid om andersdenkenden, niet-gelovigen en ‘ketters’ op het ‘juiste pad’ te bren­gen, desnoods met geweld. Als andersdenkenden niet bereid zijn zich tot het ware geloof te bekeren, dan gelden zij als minderwaardig en is geweld tegen hen toegestaan.

    Uiteraard zijn niet alle moslims zo fundamentalistisch in hun opvattingen; het is slechts een beperkte minderheid die deze radicale ideeën aanhangen. Er is dan ook geen enkele reden het hele moslimgeloof te beoordelen op grond van de opvattingen en acties van een kleine, fundamentalistische minderheid. Even­min kan het jodendom worden beoordeeld op basis van het gedrag van ortho­doxe, fundamentalistische joden die menen dat Israël een door God aan de joden geschonken gebied is, waar de Arabieren niets hebben te zoeken (ook al wonen er eeuwenlang Arabieren in het gebied). Deze joden menen dat zij het volste recht hebben Palestijnen van hun geboortegrond te verdrijven; desnoods met grof geweld. Ook binnen het christendom zijn stromingen die er niet voor terugdeinzen met geweld hun gelijk te halen; denk bijvoorbeeld aan fundamentalistische christenen die personeel van abortusklinieken vermoorden.