In onze supermarkten ligt veel heel voedsel en het komt overal vandaan.
Voor alles wat we eten en drinken is aardoppervlak en water nodig. Op landbouwgrond groeien onze groenten, aardappelen, rijst, mais, tarwe voor brood, noem maar op. Bovendien wordt een groot gedeelte van de beschikbare landbouwgrond gebruikt om voer voor onze productiedieren te verbouwen. Wij eten vervolgens het vlees op en maken van de melk allerlei zuivelproducten zoals yogurt, boter, kaas en dergelijke. Inmmiddels hebben we in Nederland miljoenen productiedieren. Alleen al aan varkens hebben we er -echt waar- ruim 12 miljoen. En we hebben ongeveer anderhalf miljoen melkkoeien. Dankzij die grote aantallen productiedieren kunnen we goedkoop vlees eten en melk drinken.
In Nederland worden miljoenen productiedieren gehouden
Al met al claimen we een groot stuk aarde voor onze voedselvoorziening. Want we eten niet aleen erg veel, we verbouwen onze gewassen en veevoer voor een groot deel in andere landen van de wereld. Ook in de arme landen waar schaarste heerst. Lees bijvoorbeeld in deze Ander Nieuws over de voedselprijzen.
Het voedingscentrum heeft berekent hoeveel aarde ons eetgedrag opslorpt. Willen we het beschikbare eten eerlijk delen met alle mensen in de wereld mogen wij per inwoner ongeveer 0.9 hectare claimen. Dat stukje kunnen we onze voedselafdruk noemen (dat is een variatie op de mondiale voetafdruk). De voedselafdruk van de gemiddelde Nederlander is veel groter dan die 0.9 hectare, namelijk 2.1 hectare. Als iedereen zo’n groot stuk aarde zou claimen, hebben we twee aardbollen nodig.
Op de website van het Voedingscentrum kun je je score op de voedselafdruk testen (klik op de afbeelding).
Je kunt vervolgens doorklikken naar tips om je voedselafdruk te verkleinen. Wie weet levert dat nog nuttige tips op voor uitvoering op school?
Tot slot kun je jouw voedselafdruk met andere leerlingen delen via de socale media (op de website van de Voedingswijzer staat dat anno 2011 100.000 mensen hun voetafdruk getwitterd hebben).