Chronologie terug



Chronologie van het conflict tussen Israël en de Palestijnen
Diverse organisaties geven op het Internet een chronologie van het conflict. Het is mogelijk dat de jaartallen overeenkomen, maar de bijbehorende gebeurtenissen door Israeli’s en Palestijnen verschillend worden geïnterpreteerd. We hebben in deze chronologie getracht beide partijen recht te doen. Je kunt zelf vergelijken op -bijvoorbeeld- de websites van Hasbara Nederland (zeer pro-Israëlische uitleg van de gebeurtenissen) en Palestina-net (zeer pro-Palestijnse uitleg van de gebeurtenissen).


Twee eigen interpretaties op de geschiedenis naast elkaar







Periode 1880 -1914: eerste en tweede aliyah
Rond 1880 heerst er een sterke anti-joodse stemming in Europa. In Rusland beginnen de pogroms, jodenvervolgingen. Ook in de rest van Europa neemt het antisemitisme toe. Als gevolg van de progroms in Oost-Europa ontstaat in 1882 een massa-immigratie van joden naar Israël, de eerste aliyah. De joden beschouwen Palestina als het land van hun oorsprong (het beloofde land).
Bovendien woont er al eeuwenlang een kleine populatie joden in het gebied, naast Arabieren (waaronder de Palestijnen) en Turken. Voor de Eerste Wereldoorlog vindt de tweede alyah plaats.

1879: oprichting van de Zionistische Federatie
Theodor Hertz richt de Zionistische Federatie op. Onder zionisme wordt het streven van joden naar de oprichting van een eigen zelfstandige staat verstaan.

1914: Palestina onder Brits gezag
Palestina maakt in de tijd van de eerste en tweede aliyah deel uit van het Turks-Ottomaanse Rijk. Maar met de val van het Turkse Sultanaat aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, verandert de kaart van het Midden-Oosten drastisch. Het gebeid wordt opgedeeld in mandaatgebieden onder Frans en Brits bestuur en er ontstaan nieuwe landen, zoals Syrië, Saudi-Arabie, Irak en Libanon. De afbeelding hiernaast geeft de situatie in 1923 weer. Palestina komt onder Brits gezag. De wortels van het conflict tussen Israël en de Palestijnen zijn in die tijd gelegd. De joden verlangen naar een eigen veilige plek op de wereld en hun keuze valt -met hulp van Groot-Brittannië- op Palestina. Voor de Palestijnen betekent die keuze dat ze hun grondgebied moeten delen met een -in hun ogen- indringer.

1915 en 1917: Tegenstrijdige beloftes
In 1917 belooft de Britse Minister van Buitenlandse Zaken, Lord Belfour aan de leider van de Zionisten in Groot-Brittannië steun voor de oprichting van een Joods Nationaal Tehuis in Palestina. Zijn belofte staat haaks op een eerdere belofte die in 1915 aan de Arabieren is gedaan. Die zouden een zelfstandige staat krijgen als tegenprestatie voor hun hulp tegen de Turken (Ottomaanse Rijk) in de Eerste Wereldoorlog.
Die belofte wordt niet nagekomen. In plaats daarvan komt Palestina na de oorlog onder Brits gezag. De Arabieren protesteren, echter zonder resultaat. De Zionisten beginnen met de aankoop van land in Palestina. De Arabieren vallen joodse dorpen en boerderijen aan in protest tegen de kolonisatie van hun land.

1936: Palestijnse opstand
De Palestijnen komen in opstand tegen het kopen van land door de zionisten. Deze opstand wordt met hulp van Groot-Brittannië onderdrukt. De Palestijnen zien dit als het begin van de bewapening van de joden, resulterend in de huidige militaire overmacht van Israël.

1939 – 1945: Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden zes miljoen joden in vernietigingskampen in Europa door de Nazi’s vermoord. Veel van de overlevenden vertrekken naar Palestina. De internationale steun voor een onafhankelijke joodse staat neemt toe.

1945: Oprichting Verenigde Naties
De Verenigde Naties worden opgericht. Syrië, Libanon en Jordanië worden zelfstandig, Palestina niet.

1947: Het voorstel van de Verenigde Naties
In 1947 stellen de Verenigde Naties voor om Palestina te verdelen in twee staten: een joodse en een Palestijnse staat. Jeruzalem wordt een gedeelde stad, de heilige plekken komen in het voorstel onder internationaal beheer. De joden steunen het voorstel (al hebben ze hun twijfels over de weerbaarheid van de grenzen). De Palestijnen en de Arabische buurstaten verwerpen het voorstel, ze vinden dat ze te weinig land krijgen toegewezen en de joden teveel. Bovendien willen de Arabieren geen joodse buur.

1948: Ben Goerion roept Staat Israël uit
Als het plan van de VN wordt afgewezen, roept David Ben Goerion op 15 mei 1948 de staat Israël uit. De volgende dag doen Egypte, Syrië, Libanon, Jordanië en Irak een poging Israël te vernietigen. Dit mislukt, na een korte oorlog verovert Israël uiteindelijk meer land (77% van Palestina) dan haar volgens het VN-voorstel toekomt. De rest van Palestina wordt door Egypte bezet (Gazastrook) en door Jordanië (Westelijke Jordaanoever). Meer dan 700.000 Palestijnen vluchten voor het geweld. Israël noemt deze oorlog een onafhankelijkheidsoorlog.

1948: Oprichting van Hamas
Hamas is een Palestijnse organisatie die als doel heeft het vestigen van een islamitische republiek in “Palestina” (van de Middellandse Zee tot de Jordaan). Hamas erkent het bestaansrecht van Israël niet en wordt internationaal als een terroristische organisatie aangemerkt.

1964: Oprichting van de PLO
Op 26 mei wordt de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO (afkorting van het Engelse Palestine Liberation Organization) opgericht. Volgens het oorspronkelijke handvest is het doel van de organisatie het bevrijden van de Palestijnse staat met de grenzen zoals die door het Britse mandaat geschapen zijn en zoals deze tot 1947 van kracht waren. Dit impliceert dat de PLO Israel’s bestaansrecht aanvankelijk niet erkende. De PLO komt wereldwijd in het nieuws door aanslagen en vliegtuigkapingen.

1967: De Zesdaagse Oorlog of Juni-Oorlog
In opdracht van de Egyptische president Nasser van Egypte vertrekken de vredestroepen van de VN uit de woestijn. Nasser dreigt met totale vernietiging, Israël ziet zijn grenzen onbewaakt. Daarom besluit het land zelf op 5 juni 1967 de aanval te openen op zijn buurlanden. In deze Zesdaagse Oorlog of Juni-Oorlog verslaat Israël de legers van Egypte, Syrië en Jordanië. Op Egypte verovert het Israëlische leger de Sinaï-woestijn, op Syrië de Golan-hoogte. Na hevige gevechten wordt op 7 juni de oude stad van Jeruzalem veroverd op Jordanië. Veel van de daar wonende Palestijnen vluchten naar Jordanië.

1967: De bouw van nederzettingen in de bezette gebieden
Na de oorlog begint Israël in de bezette gebieden met de aanleg van nederzettingen. De Verenigde Naties nemen de omstreden resolutie 242 aan, waarin Israël wordt opgeroepen (de) bezette gebieden op te geven en waarin het principe ‘land voor vrede’ wordt vastgelegd.

1969: Yasser Arafat leider PLO
Yasser Arafat wordt voorzitter van de PLO. De PLO wordt door de Arabische landen erkend als vertegenwoordiging van het Palestijnse volk.

1970: PLO verbannen naar Jordanië
De PLO wordt verbannen uit Jordanië en hergroepeert zich in Zuid-Libanon. Van daaruit pleegt de PLO terroristische aanslagen in het noorden van Israël. Dorpen en steden in het noorden worden met raketten bestookt en er worden aanslagen gepleegd. Hierbij vallen vele Israëlische slachtoffers.

1973: Yom Kippur Oorlog
Egypte en Syrië voeren op de joodse vastendag Yom Kippoer een verrassingsaanval op Israël uit. De Egyptische president Sadat probeert de Sinaï woestijn te heroveren. Dat mislukt, Israël weet zijn leger tegen te houden. De Arabische landen besluiten dan tot een olieboycot tegen de landen die pro-Israël zijn. Daar hoort Nederland ook bij: we maken autoloze zondagen mee. De toenmalige Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken, Henry Kissinger geeft de aanzet tot onderhandelingen tussen Israël en zijn buurlanden.

1979: Egypte en Israël tekenen het Camp David-Akkoord
De Egyptische President Answar Sadat schrijft geschiedenis als hij het Israëlische Parlement (de Knesset) toespreekt, om deze tot vrede te bewegen. In 1979 tekenen Israël en Egypte het Camp David-Akkoord. Egypte erkent het bestaansrecht van Israël. Als tegenprestatie krijgt Egypte de Sinaï-woestijn terug. Het Camp-David Akkoord voorziet in autonomie (een vorm van zelfbestuur) voor de Palestijnen. Zijn daad wordt hem door de andere Arabische landen niet in dank afgenomen; ze verbreken hun betrekkingen met Egypte. Ook de Palestijnen verwerpen het Akkoord, ze nemen geen genoegen met ‘autonomie’, ze willen zelfstandigheid.

1979: Bouw nederzettingen illegaal verklaard
In maart verklaren de VN Veiligheidsraad in resolutie 446 de bouw van nederzettingen illegaal.

Begin jaren 80: Palestijnse Islamitische Jihad (PIJ)
De PIJ door Palestijnse studenten in Egypte uit onvrede over de gelaten houding van islamitische groepen in Egypte tegenover het Palestijnse vraagstuk. De terreurgroep heeft als enige doel het vernietigen van de “joodse zionistische entiteit” (Israël) doormiddel van de Heilige Oorlog (Jihad).

1982: Israël tegen de PLO
Het gewapende verzet van de PLO groeit. Israëlische troepen vallen Zuid-Libanon binnen om daar de terroristische infrastructuur van de PLO te vernietigen. Christelijke Libanese milities richten een slachting aan in de Palestijnse dorpen Sabra en Chatila in Libanon. Dit gebeurde uit vergelding voor de bloedbaden die de Palestijnen eerder hadden aangericht in de christelijke dorpen waarbij honderden christenen werden vermoord. De Israëlische troepen waren niet betrokken bij de slachtingen in Sabra en Chatila, maar hadden deze wel moeten voorkomen. Ariël Sharon was in die tijd Minister van Defensie. De PLO verplaatst haar basis naar Tunis.

1987: Eerste Intifada
Eerste intifadah (= opstand ) van de Palestijnen. De opstand begint in Gazastad en breidt zich uit naar de Westelijke Jordaanoever.

1988: PLO erkent Israël
De PLO erkent Israël en roept de Palestijnse Staat uit. Ze zweert terrorisme af. Jordanië doet afstand van de Westelijke Jordaanoever ten gunste van de Palestijnen

1993: De Oslo-Akkoorden
In Oslo begint een geheim overleg tussen de PLO (Yasser Arafat) en Israël (premier Rabin). Het resultaat: Israël erkent de PLO als enige vertegenwoordiger van het Palestijnse volk en kent hen beperkte autonomie toe in ruil voor de erkenning van de Staat Israël. Het akkoord rammelt behoorlijk: zo is de status van Jeruzalem nog onbepaald. In 1994 wordt het akkoord met horten en stoten in de praktijk gebracht. Israël zal zich terugtrekken uit een gedeelte van de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever. Heikele punten zoals de status van Jeruzalem, de grenzen en terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen zullen worden aangepakt. Israël en Jordanië tekenen een vredesakkoord. De relatie met Syrië blijft problematisch.

1993: Palestijnse Nationale Autoriteit (PNA)
De PLO en Israël sluiten het Gaza-Jericho-Akkoord. De Gazastrook en een gebied rondom Jericho krijgen zelfbestuur (de Palestijnse Nationale Autoriteit) onder Israëlische controle. Arafat wordt in 1996 president van de PNA. Tot teleurstelling van de Palestijnen maakt het zelfbestuur geen einde aan de bezetting van Palestijns land. Integendeel, er worden steeds meer joodse nederzettingen gebouwd.

1994: Nobelprijs van de Vrede
Yasser Arafat, Yitzhak Rabin (toenmalige Israëlische premier ) en Shimon Peres (de toenmalige Israëlische minister van buitenlandse zaken) ontvangen na het tekenen van de Oslo-akkoorden de Nobelprijs voor de Vrede.

1994: Constructie van een hek om de Gazastrook
Israël begint met het plaatsen van een hek om Gazastrook. Het Israëlische leger bewaakt de controleposten en bepaalt wie er in en uit mag. Gaza heeft geen zelfstandige economie, de verbinding met de Westelijke Jordaanoever is door de controleposten problematisch.

1995: Oslo-2 Akkoorden
Israël en de PLO ondertekenen de Oslo-2 akkoorden. Hierin wordt geregeld dat Israël zich gefaseerd terugtrekt uit de belangrijkste steden op de Westelijke Jordaanoever. Ook moeten er verkiezingen komen in de Palestijnse gebieden. De verkiezingen worden echter opgeschort en Israël trekt zich niet terug.

1995: Premier Rabin vermoord
Premier Rabin wordt door een rechts-extremistische jood vermoord. Zijn opvolger Perez staakt de onderhandelingen met Syrië als dit land een zelfmoordaanslag door de Palestijnse Hamas-beweging weigert te veroordelen.

1998 – 1999: Wye River-memorandum
Israël en de PLO ondertekenen het Wye River Memorandum waarin de nog na te komen verplichtingen van beide partijen staan beschreven. Maar de praktijk is weerbarstig: beide partijen beschuldigen elkaar ervan de afspraken van eerdere akkoorden niet na te komen

1998 tot heden: zelfmoordaanslagen
Hamas-leden voeren tal van zelfmoordaanslagen uit op Israëlische burgerdoelen

2000: Camp David en de tweede (Al-Aqsa) intifadah
In Camp David vinden gesprekken plaats tussen de Amerikaanse President Clinton, de leider van de Palestijnen, Yasser Arafat en de Israëlische president Ehoud Barak. Ze bouwen voort op de afspraken die in het Oslo-Akkoord zijn vastgelegd. Maar ze komen niet tot overeenstemming. De druppel die de emmer doet overlopen is een omstreden bezoek van Sharon, de leider van de Israëlische Likoedpartij aan de heilige plaatsen in Jeruzalem. De tweede intifadah breekt uit.

2001: De harde lijn van Sharon
In 2001 wordt Ariel Sharon premier van Israël. Zijn regering wijst het idee van Jeruzalem als hoofdstad van twee staten af. Ook houdt hij zich niet gebonden aan de Oslo Akkoorden.

2001: Taba-onderhandelingen
Arafat en Sharon onderhandelen over een definitieve vrede. Arafat krijgt van Israël 97% van de Westelijke Jordaanoever aangeboden. Maar Arafat blijft vasthouden aan de terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen naar Israël. Die eis wil Sharon niet inwilligen. De onderhandelingen lopen op niets uit.

2002: Routekaart voor vrede
De VS, de EU, Rusland en de VN presenteerden in het najaar van 2002 een nieuw vredesinitiatief. De zogeheten routekaart (raod map for peace) voorziet in een Palestijnse staat in 2005 en is gebaseerd op het principe land voor vrede, de beëindiging van de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook en de VN-resoluties 242, 338 en 1397. De Palestijnse staat moet er in drie stappen komen.

2002: het geweld escaleert
Begin maart escaleert het geweld. Half maart neemt de Veiligheidsraad een resolutie aan waarin voor het eerst gesproken wordt over een zelfstandige staat Palestina.

2002: Operatie Beschermend Schild – Jenin
Na een reeks van bloedige Palestijnse aanslagen besluit Israël op 28 maart tot de uitvoer van Operatie Beschermend Schild. Het doel van de operatie is het vernietigen van de terroristische infrastructuur op de Westelijke Jordaanoever, het liquideren van terroristen en het verzamelen van informatie. Israël is er van overtuigd dat Yasser Arafat betrokken is bij de aanslagen en sluit zijn hoofdkwartier in Ramallah af an de buitenwereld. Yasser kan niet meer door zijn land reizen. Hij mag nog wel de pers te woord staan.

2002 : Bouw van de afscheiding
Na een bloedige maand waarin bij 37 aanslagen 135 mensen omkomen en 721 gewond, besluit Israël op 16 juni 2002 toch met de bouw van het afscheidingshek te beginnen. De route wijkt af van de Groene Lijn en ligt voor een groot gedeelte op de westelijke Jordaanoever. Ook wordt de afscheiding tussen Egypte en de Gazastrook verstevigd.

2002 -tot heden: Verzet tegen de ‘muur’
Palestijnse en Israëlische Mensenrechtenorganisaties en vredesgroepen zoals B’Tselem, Gush Shalom, ‘Civilians against the Wall en Ta’ayush plegen vreedzaam verzet tegen de muur. Ook Palestijnse burgers demonstreren tegen de afscheiding.

2003: Mahmoud Abbas wordt de eerste Minister-president van de PNA
Hij roept op tot vreedzame onderhandelingen met de Israeli’s. Maar de verzetsgroepen Hamas en Jihad zijn niet bereid hun gewapende strijde te staken. Eind 2003 dient Mahmoud zijn ontslag in. Hij wordt opgevolgd door Ahmed Qurei

Juli 2004: Uitspraak van het Internationaal Gerechtshof
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties vraagt het Internationaal Gerechtshof in Den Haag om een uitspraak over de aanleg van de afscheiding. Het hof brengt een ‘adviserende opinie’ uit.: de afscheiding is in strijde met het internationaal recht en moet daar waar hij op Palestijns grondgebied is gebouwd, worden afgebroken.

Juli 2004: Uitspraak van het Israelische Hooggerechtshof
Het Israëlische Hooggerechtshof bepaalt dat het ‘levensreddende veiligheidshek’ gebouwd mag worden. Wel moeten een gedeelte van de gekozen route worden herzien, omdat daar de ‘schade aan de Palestijnen onevenredig groot’ is.

naar boven