Resoluties en gerechtelijke uitspraken terug



Het Internationaal Gerechtshof
Dit gerechtshof maakt deel uit van de organisatie van de Verenigde Naties. Het is in 1946 opgericht en het is gehuisvest in het Vredespaleis in Den Haag. Het hof bestaat uit vijftien rechters die worden aangesteld door de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad. Het moet geschillen tussen landen helpen oplossen. De Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad kunnen het hof om een ‘adviserende opinie’ vragen. Als het hof een uitspraak doet over een geschil tussen landen, moeten alle betrokken partijen zich daaraan houden. Adviserende opinies zijn níet bindend. Wel kan de Algemene Vergadering of de Veiligheidsraad de betrokken landen in een resolutie oproepen om te doen wat er in de adviserende opinie van het hof staat.

Één van de geschillen waar het hof zich over heeft gebogen, is de bouw van de afscheiding rond de Westelijke Jordaanoever. De Algemene Vergadering vraagt het Internationaal Gerechtshof om te onderzoeken of de afscheiding die Israël bouwt in en rond de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzelam rechtsgeldig is. Het onderzoek gaat op 23 februari 2004 van start. Op 9 juli van dat jaar doet het hof uitspraak. Hierin zegt het Hof:

  • De constructie van de muur die door Israël, de bezettende Macht, wordt gebouwd in het Bezette Palestijnse Gebied, inclusief in en rond Oost-Jeruzalem, en het daarmee verbonden regiem, zijn in strijd met het internationaal recht;

  • Israël is verplicht zijn schendingen van het internationale recht te beëindigen; het heeft de plicht onmiddellijk te stoppen met de constructie- werkzaamheden van de muur die in het Bezette Palestijnse Gebied wordt gebouwd, inclusief in en rond Oost-Jeruzalem, het daarin gelegen bouwwerk onmiddellijk te ontmantelen en onmiddellijk alle daarop betrekking hebbende wetgevende en regelgevende besluiten in te trekken of buiten werking te stellen.

  • Israël is verplicht tot het doen van herstelbetalingen voor alle schade die is veroorzaakt door de constructie van de muur in het Bezette Palestijnse Gebied, inclusief in en rond Jeruzalem;

  • Alle Staten zijn verplicht zich te onthouden van erkenning van de illegale situatie die ten gevolge van de bouw van de muur is ontstaan en geen hulp of bijstand te verlenen aan het doen voortduren van de door bedoelde bouw veroorzaakte situatie; alle Staten die partij zijn bij de Vierde Geneefse Conventie* met betrekking tot de Bescherming van Burgers in Oorlogstijd van 12 augustus 1949, hebben bovendien de verplichting, zich daarbij houdend aan het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht, om naleving door Israël te verzekeren van het internationaal recht, zoals dat in die Conventie wordt uitgedrukt;
    * Israël is ook ondertekenaar

  • De Verenigde Naties, en in het bijzonder de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad, dienen te overdenken welke verdere actie noodzakelijk is om een eind te maken aan de illegale situatie die is ontstaan ten gevolge van de bouw van de muur en het daarbij aansluitende regiem, daarbij goede nota nemend van deze Adviserende Uitspraak.
    (bron: CIDI Dossiers)










Israël verwerpt de uitspraak. Het betwist de juridische geldigheid* van dit hof. De meeste westerse landen (VS en EU) verleende ook geen medewerking aan het hof. Zij waren en zijn van mening dat de kwestie politiek moet worden opgelost, niet juridisch. Israël en de Verenigde Staten verwierpen de uitspraak. De Europese Commissie vindt dat de barrière gedeeltelijk afgebroken moet worden (Bron Wikipedia)

* De regering in Jeruzalem stelt dat het Internationaal Gerechtshof in Den Haag niet bevoegd is over de muur te oordelen, omdat deze instelling alleen kan bemiddelen in politieke kwesties tussen twee staten. Israël ziet de Palestijnse Nationale Autoriteit niet als een staat en verzet zich daarom tegen de bemoeienis van het Hof.

Op 11 juli maakt premier Sharon bekend dat de regering van Israël de uitspraak naast zich neer zal leggen en door zal gaan met de bouw van de afscheiding. Ze vindt dat de bouw van de afscheiding een gevolg is van een tot nu toe onoplosbaar conflict en dus niet als geïsoleerde actie door anderen kan worden beoordeeld (en veroordeeld). Ook is ze van mening dat de uitspraak onvoldoende gewicht geeft aan de misdaad van terreur.

De Palestijnen zijn blij met de uitspraak van het Hof dat de afscheiding op Palestijns grondgebied moet worden afgebroken.

P.S.: Het Internationaal Gerechtshof trekt Israël’s recht op zelfverdediging niet in twijfel, maar betwijfeld sterk dat de bouw van de afscheiding een goed middel is voor Israël om zich te beschermen tegen de Palestijnse aanslagen.

Meer weten? Klik dan op http://www.icj-cij.org.



Het Israëlische Hooggerechtshof
Palestijnse bewoners spannen een proces aan tegen de staat Israël, omdat zij zich op allerlei manieren gedupeerd voelden door de bouw van de afscheiding. Het Israëlische Hooggerechtshof bepaalt in juni 2004 dat de route van de afscheiding gedeeltelijk moet worden herzien omdat er geen evenwicht bestaat tussen de Israëlische veiligheidsbelangen en de schade die de Palestijnse bevolking ondervindt. Palestijnse landeigenaren zullen financieel moeten worden gecompenseerd. De Israëlische Minister van Defensie zegt toe de route van het ‘veiligheidshek’ hier en daar aan te zullen passen. In de praktijk betekent het een aanpassing van ca. 30 kilometer van de in totaal 700 (geplande) kilometer lengte.

De uitspraak van het Israëlische Hooggerechtshof is als volgt:

  • Het Israëlische Hooggerechtshof heeft bepaald dat Israël het recht heeft om het veiligheidshek te bouwen ter bescherming van haar burgers tegen de verwerpelijke Palestijnse terreur.

  • Met betrekking tot de gekozen route: Israël houdt zich aan de wet, het Ministerie van Defensie ( Defense Establishment) heeft herhaaldelijk aangegeven de gekozen route ter goedkeuring voor te leggen aan de relevante autoriteiten.

  • Het Ministerie van Defensie respecteert het oordeel van het Hooggerechtshof dat de route van gedeeltes van het hek moet worden herzien.

  • Bij deze herziening wordt er gekeken naar een juiste balans tussen veiligheidsaspecten en humanitaire aspecten.

  • Het veiligheidshek is de realisatie van het recht om te leven.

  • De Staat Israël zal doorgaan met de bouw van het levensreddende veiligheidshek.

Het laatste punt van de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof roept de lidstaten op om concreet actie te ondernemen om Israël te bewegen zich aan de resoluties te houden. Het Israëlische Hooggerechtshof heeft haar regering opgedragen binnen dertig dagen een reactie op dit deze uitspraak te geven. Volgens het Israëlische dagblad Ha’aretz kan de uitspraak grote gevolgen hebben voor Israël, omdat er buitenlandse sancties kunnen worden opgelegd.
Omdat het Israëlische Hof de bouw van de muur niet afwijst, zijn de Palestijnen minder te spreken over de uitspraak. Wel geeft de uitspraak Palestijnen de kans met meer succes schadeclaims en protesten tegen te route bij het hof in te dienen.



Het conflict in resoluties
Van alle volken ter wereld wordt dat van de Palestijnen het vaakst genoemd in resoluties van de VN-Veiligheidsraad en van de Algemene Vergadering van de VN. Tussen 1947 en 2004 zijn het er ongeveer honderd! Soms gaan ze over kleine zaken als de status van de universiteit in Oost-Jeruzalem, dan weer gaan ze over een belangrijke kwestie als het bestuur van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Daarnaast hebben de VN ook andere verklaringen opgesteld over de Palestijnen.
Op 10 december 1969, de Dag van de Rechten van de Mens, erkent de Algemene Vergadering de Palestijnen als een apart volk met onvervreemdbare rechten. Op 4 november 1970 zeggen de VN ‘dat het respect voor het Palestijnse volk een noodzakelijk element is voor de vestiging van een rechtvaardige en duurzame vrede in het Midden-Oosten’. Op 30 november 1970 zeggen de VN dat de Palestijnen recht hebben op zelfbeschikking. In 1974 nodigen 150 lidstaten van de VN de PLO uit om als vertegenwoordiger van het Palestijnse volk een vergadering bij te wonen over de Palestijnse kwestie. In hetzelfde jaar krijgt de PLO de status van waarnemer bij de VN.

De belangrijkste resoluties
Resolutie 181 van de Algemene Vergadering van de VN, 29 november 1947:
Palestina wordt opgegeeld in een staat voor Arabieren, een staat voor joden en een gebied ‘onder bijzonder internationaal bestuur’.

Resolutie 194 van de Algemene Vergadering van de VN, 11 december 1948:
Hierin staat dat vluchtelingen die dat willen, zo spoedig mogelijk terug moeten kunnen keren naar hun woongebied en in vrede kunnen leven met hun buren. Zij die niet terug willen, moeten schadevergoeding krijgen voor eigendommen die ze hebben achtergelaten en ook moeten. Ook zij wier eigendommen verloren zijn gegaan of zijn beschadigd, moeten hiervoor schadevergoeding krijgen.

Resolutie 242 van de VN Veiligheidsraad, 22 november 1967:
Hierin wordt het principe van ‘land-voor-vrede’vastgelegd. Israël wordt hierin opgeroepen gebieden te ontruimen die het tijdens de Zesdaagse Oorlog heeft veroverd. Ook moeten de landen die aan de oorlog hebben meegedaan werken aan duurzame vrede waarbij alle mensen die in die landen wonen kunnen leven binnen veilige landsgrenzen.

Resolutie 338 van de VN Veiligheidsraad, 22 oktober 1973:
Deze resolutie wordt aangenomen als de Yom Kippoer-oorlog aan de gang is. Hierin worden de landen die de oorlog voeren opgeroepen om de wapens neer te leggen en om Resolutie 242 onmiddellijk en volledig uit te voeren.

Resolutie 3236 van de Algemene Vergadering van de VN, 22 november 1974:
Hierin staat dat de Palestijnen recht hebben op onafhankelijkheid.

Resolutie 3237 van de Algemene Vergadering van de VN, 22 november 1974:
De PLO krijgt de status van waarnemer bij de VN.

Resolutie 1397 van de VN Veiligheidsraad, 12 maart 2002:
De VN roepen de ‘twee staten’ Israël en Palestina op, hun vijandelijkheden te staken en te blijven proberen hun conflict op vreedzame wijze op te lossen. Het is de eerste resolutie waarin voor het eerst gesproken word over de staat Palestina. De Engelstalige tekst van de resolutie is ondermeer te vinden op http://www.jerusalemites.org/facts_documents/un/res1397.htm

Resolutie ES-10 van de Algemene Vergadering van de VN, juli 2004:
Deze resolutie roept Israël op gehoor te geven aan de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof om de bouw van de muur te staken en de muur te slopen daar waar die in de bezette gebieden ligt. In de resolutie is ook opgenomen dat de Palestijnen zichtbare actie moeten ondernemen om zelfmoordaanslagen te voorkomen, dat alle staten recht hebben om zich te verdedigen tegen terrorisme en Israël zich terughoudend moet opstellen bij vergeldingsacties na aanslagen.
De ontwerpresolutie werd door de Arabische landen ingediend, reden voor Israël om bij voorbaat al sceptisch te zijn over de inhoud van de resolutie. Tijdens de onderhandelingen over de tekst nam de Nederlandse vertegenwoordiging een time out om als voorzitter van de Europese Unie de Europese neuzen dezelfde kant op te krijgen. (Bron: www.planet.nl 21 juli 2004). 150 landen stemden voor de resolutie, 6 landen tegen en 10 landen onthielden zich van stemming. De 25 EU landen stemden gezamenlijk vóór de resolutie. Tegen stemden Israël, de Verenigde Staten, Australië, Micronesië, de Marshalleilanden en Palau.

Resolutie 242 en 338
Van alle VN-resoluties inzake het conflict tussen Israël en de Palestijnen zijn Resolutie 242 en 338 van de Veiligheidsraad de bekendste. In Resolutie 242 wordt benadrukt dat het onrechtmatig is om door middel van oorlog gebieden te veroveren. Ook wordt erop gewezen dat alle lidstaten van de VN, dus ook de landen die aan de Zesdaagse Oorlog hebben meegedaan, zich moeten houden aan Artikel 2 van het Handvest van de VN. Dat wil zeggen: ze moeten onderlinge conflicten op vreedzame wijzen oplossen.
Resolutie 338 is niet alleen bedoeld om een eind te maken aan de Yom Kippoeroorlog, maar bekrachtigt ook Resolutie 242.

Resolutie 242 is inzet van veel gesteggel. In de resolutie wordt verwezen naar ‘(de) bezette gebieden’.

In de Engelse versie wordt hierover het volgende gezegd: ‘Withdrawal of Israël armed forces from territories occupied in the recent conflict’

In de Duitse versie staat: ‘Rückzug der Israelischen Streitkräfte aus Gebieten, die während des jüngsten Konfliktes besetzt wurden’.

De Franse versie luidt: ‘Retrait des forces armées israëliennes des territoires occupés lors du récent conflict’. in deze versie staat het woord ‘des’. Dat is een samenvoeging van het woord ‘de’ en het lidwoord ‘les’. Letterlijk staat er: van de.

De Nederlandse versie, ten slotte, luidt: ‘Terugtrekking van gewapende Israëlische eenheden uit gebieden welke in het jongste conflict werden bezet’. In sommige Nederlandse vertalingen van de resolutie staat er ‘van de’, bijvoorbeeld in die op http://www.onsverleden.net/middenoosten/resolutie242.html.

In drie van de vier versies staat tussen ‘gewapende eenheden’ en ‘gebieden’ géén lidwoord en ook niet het woord ‘alle’. Welk deel van die gebieden Israël dient te ontruimen (enkele of alle), is dus niet duidelijk aangegeven.
Volgens het Centrum Informatie en Documentatie Israël is dat bewust zo gedaan opdat Israël en de andere partijen in de Zesdaagse Oorlog in onderling overleg kunnen bepalen waar de grenzen van Israël precies moeten komen. Zo zou ervoor kunnen worden gezorgd iedere partij binnen veilige grenzen kan leven.
Artikel 1 lid ii zegt hierover dit: ‘(…) respect voor en erkenning van de soevereiniteit territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van iedere staat in het gebied, en hun recht op leven in vrede en binnen veilige en erkende grenzen, gevrijwaard van dreigementen of gewelddaden.’

In Resolutie 242 wordt verder met geen woord gerept over Jeruzalem, terwijl Israël Oost-Jeruzalem op Jordanië heeft veroverd. Evenmin wordt gesproken van een Palestijns volk.

De volledige Engelse tekst van Resolutie 242 is te vinden op http://www.nos.nl/nieuws/achtergronden/israël_en_palestijnen/vn_resolutie_242.html en ook samen met die van Resolutie 338 in het digitale artikelendossier op http://www.nrc.nl.

naar boven