De ‘deskundigen’ aan het woord terug



Centrum voor Internationale Conflict Analyse en -Management

CICAM
Postbus 9108
6500 HK Nijmegen
tel. 024-3615687
cicam@fm.ru.nl
http://www.ru.nl/cicam/


Wat zijn naar uw mening de hoofdoorzaken van het conflict?
De oorzaken van het Israëlisch-Palestijnse conflict zijn legio. Bovendien beïnvloeden en versterken zij elkaar. Zij zijn echter min of meer in te delen in een zevental clusters:
  1. Slechte relaties tussen groepen: de twee groepen in het conflict – de Israëli’s en de Palestijnen – worden gemobiliseerd langs etnische en religieuze lijnen. Met name de religieuze mobilisatie springt in het oog, omdat veel extremisten in het conflict zich baseren op joodse of moslim grondslagen. Dat het conflict echter de religie overstijgt wordt duidelijk als men zich realiseert dat rond de tien procent van de Palestijnen christen is en groot deel van de Israëli’s het joodse geloof niet belijdt. De Arabische Israëli’s bevinden zich helemaal in een lastig pakket. Grofweg is er sprake van zowel objectieve als subjectieve ongelijkheid tussen de beide groepen. Niet alleen vergaat het de gemiddelde Palestijn sociaal, economisch en politiek minder goed dan de gemiddelde Israëli – dit is objectieve ongelijkheid – dit wordt ook als zodanig gepercipieerd – subjectieve ongelijkheid. Tussen beide groepen is bovendien weinig interactie. Het aantal contacten was in ‘vredestijd’ al laag, maar zakt in oorlogstijd tot een minimum. Zoals het spreekwoord zegt: “onbekend maakt onbemind”. In ieder geval schept deze onbekendheid ruimte voor angst en stereotype vijandbeelden.

  2. Demografische druk: deze druk wordt met name veroorzaakt door de demografische dynamiek. Momenteel is de verhouding tussen Israëli’s en Palestijnen binnen het gebied dat Israël en de bezette gebieden omvat licht in het voordeel van de Israëli’s. Deze verhouding is echter aan het veranderen, omdat het geboortecijfer onder de Palestijnen hoger ligt dan onder de Israëli’s. Het lijkt erop dat in de toekomst de Palestijnen de meerderheid zullen vormen. Om te voorkomen dat de Israëli’s in de toekomst een minderheid in eigen land worden, heeft de Israëlische regering steeds getracht zo veel mogelijk Palestijnen buiten de landsgrenzen te houden, alsmede het aantal Palestijnen onder Israëlische controle in de bezette gebieden te beperken. Daardoor hebben tot op heden veel Palestijnse vluchtelingen tevergeefs gehoopt op een terugkeer naar de vroegere woonplaatsen in Israël. Het feit dat zij hierin worden belemmerd is voor hen een bron van frustratie, wat zich onder andere uit in het feit dat veel zelfmoordenaars uit vluchtelingenkampen komen.

  3. Zwakke staat: de Israëlische staat zou een behoorlijk sterke staat zijn, ware het niet dat hij deze functie niet voor de gehele bevolking vervult. Een gedeelte van de bevolking, in een aantal delen van de bezette gebieden, staat onder bestuur van de Palestijnse Nationale Autoriteit (PNA). Dit bestuur is gedurende het Oslo-proces in samenwerking met Israël opgezet, maar is nooit tot volle wasdom gekomen en heeft nooit goed kunnen voorzien in alle basisvoorzieningen. Dit komt onder meer tot uiting in het feit dat Hamas sociale taken voor zijn rekening heeft genomen, zoals steun aan zwakkeren in de samenleving en onderwijs. De vergeldingsacties van Israël op de PNA tijdens de huidige intifada hebben deze kracht echter verder verzwakt. Hierdoor is onder meer de capaciteit van de PNA om de intifada en moordaanslagen tegen te gaan, verder ingeperkt.

  4. Slecht bestuur: binnen Israël worden Palestijnen uit de bezette gebieden door de Israëlische overheid niet als gelijkwaardige burgers behandeld. Ook Palestijnse Israëli’s worden momenteel binnen Israël met een scheef oog bekeken. In de bezette gebieden worden de rechten van Palestijnen ingeperkt en geschonden door het Israëlische leger. Onder andere de voortdurende controle op wapenbezit en identiteitspapieren beperkt hun bewegingsvrijheid. Daarbij worden zij regelmatig slecht behandeld en schieten Israëlische soldaten niet zelden met scherp op protesterende Palestijnen. Tegelijkertijd is de PNA veelal corrupt en zijn veel ontwikkelingsgelden uit Israël en Europa in de zakken van de bestuurders verdwenen. De intifada is gedeeltelijk een protest tegen dit slechte bestuur waaronder de Palestijnse bevolking heeft te lijden en een reactie van een deel van de Palestijnse bevolking die uit de verdrukking hoopt te komen.

  5. Gebrekkige legitimiteit van de staat of regering: de overgrote meerderheid van de Palestijnen acht de Israëlische controle over de bezette gebieden als illegitiem en hoopt zich hiervan te ontdoen. Zij wordt hierin gesteund door de meeste landen binnen de internationale gemeenschap die de noodzaak van een Israëlische terugtrekking uit de bezette gebieden in ruil voor vrede onderstrepen. Dit blijk onder meer uit de herhaaldelijke oproepen hiertoe van de Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Tegelijkertijd wordt het beleid van de huidige regering in groeiende mate als illegitiem beschouwd door een aanzienlijke minderheid van de Israëlische bevolking. Men moet hierbij met name denken aan de Israëlische Arabieren en gedeeltes van de Israëlische bevolking aan de linkerzijde van het politieke spectrum.

  6. Economische oorzaken: de economieën van de Palestijnse gebieden en Israël zijn nauw met elkaar verweven; veel Palestijnen hebben binnen Israël gewerkt en zijn nog steeds voor hun inkomen afhankelijk van de Israëlische economie. Tegelijkertijd is het gemiddeld inkomen van een Palestijn vele malen lager dan dat van de gemiddelde Israëli. De lonen van Israëli’s zijn vrijwel gelijk aan die in westerse landen, terwijl een gemiddelde Palestijn niet veel meer verdient dan het gemiddelde inkomen in een derdewereldland. Deze relatieve deprivatie tussen groepen is echter niet de enige vorm van dit probleem. Sinds het uitbreken van de intifada speelt ook de relatieve deprivatie in tijd een belangrijke en intensiverende rol in het conflict. Een van de oorzaken van het opnieuw aanwakkeren van de intifada is dat het vredesproces voor grote delen van de Palestijnse bevolking geen economische vooruitgang heeft opgeleverd. Met het uitbreken van de intifada is deze economische situatie echter verslechterd. Door de Israëlische antiterreurmaatregelen is het nu nog moeilijker om werk te vinden in Israël en is de Palestijnse economie grotendeels afgesneden van de hand die haar tot voor kort voedde. Tegelijkertijd is ook de Israëlische economie na de sterke groei die zij doormaakte in de periode van het Oslo-proces opnieuw gekrompen.

  7. Externe oorzaken: beide partijen, zowel Israëli’s als Palestijnen, krijgen overweldigende steun uit het buitenland. Met name de extremisten hebben hier veel profijt van. Veel kolonisten worden financieel en politiek gesteund door Joden uit de Verenigde Staten. Tegelijkertijd krijgen Palestijnse organisaties, zoals Hamas en de Islamitische Jihad, onder andere financiële steun uit moslimlanden. Deze steun is niet alleen afkomstig van Arabieren die pro-Palestijns zijn omdat zij hen als een broedervolk of geloofsgenoten zien. Er zijn ook directe verbanden te trekken tussen ‘terroristische’ organisaties en Arabische regeringen die uit het oogpunt van politiek gewin steun verlenen aan de Palestijnse zaak. Aan de andere kant wordt de onverzettelijkheid van de Israëlische regering deels mogelijk gemaakt omdat Jeruzalem vrijwel blind denkt uit te kunnen gaan van directe of indirecte steun van de Verenigde Staten.
Een van de exponenten van het conflict is de bouw van een muur. Wat betekent deze muur naar uw mening voor de Routekaart voor de vrede? Een struikelblok of juist een stimulans?
De bouw van een muur heeft zowel langetermijn- als kortetermijngevolgen.

Een langetermijngevolg van de bouw van een muur is, zoals de conflictwetenschap stelt, dat conflicten onder andere worden vergemakkelijkt als groepen elkaar niet goed kennen. Zoals daarnet al gesteld, “onbekend maakt onbemind”. Met vreemden heb je geen gemeenschappelijke belangen, van vreemden zie je niet regelmatig de positieve kanten en dus is het makkelijker om jezelf voor te stellen dat die vreemde een vijand is. Om tot een duurzame oplossing van het conflict te komen, zullen de Israëli’s en de Palestijnen dus ook op den duur met elkaar moeten leren samenleven, samenwerken, elkaar leren kennen en elkaar leren vertrouwen. Vanuit deze wetenschap bekeken is het bouwen van een muur dus op lange termijn een struikelblok op weg naar een vrede.

Tegelijkertijd is het voor de Israëli’s op korte termijn, zo lang zij denken de Palestijnen niet te kunnen vertrouwen, van groot belang dat zij zich veilig voelen. De bouw van een muur draagt bij aan dit gevoel van veiligheid. Zonder dit gevoel van veiligheid zullen de Israëli’s nooit in staat zijn om aan een echt en duurzaam vredesproces te beginnen. Met het gevoel van veiligheid zich te kunnen verschuilen achter hun muur is het voor de Israeli’s gemakkelijker om op andere terreinen in de vredesonderhandelingen toe te geven aan de Palestijnen. Vanuit deze optiek bekeken is de bouw van de muur op korte termijn een stimulans voor een vredesproces.
Er moet hier echter wel een heel belangrijke kanttekening worden geplaatst. De muur moet wel op de grenzen van Israël worden gebouwd en niet op delen van de Palestijnse gebieden. In het laatste geval weegt de extra verkregen veiligheid van de Israeli’s niet op tegen de extra wrok onder de Palestijnen die in de muur dan niets meer zien dan ordinair landje-pik.

Mits op de juiste plaats gebouwd, kan de bouw van een muur op korte termijn dus stimulerend werken als vertrouwenwekkende maatregel, als deze op de lange termijn maar wel weer wordt verwijderd om de vrede duurzaam te maken. Op dit moment wordt de muur echter grotendeels op Palestijns gebied gebouwd en dus kan de muur in zijn huidige vorm daarom niet anders dan een struikelblok voor de vrede zijn.

Er zijn eerder pogingen geweest om het conflict op te lossen, bijvoorbeeld de Oslo-Akkoorden, de vredesconferentie Clinton-Arafat-Barak in Camp David. Waarom zijn deze pogingen naar uw mening niet gelukt?
Een ieder die tracht om het Israëlisch-Palestijnse conflict tot een einde te brengen zal zowel de oorzaken als de dynamiek van het conflict moeten meenemen in de potentiële oplossing. De conflictoorzaken zijn hierboven reeds behandeld, de conflictdynamiek verdient hier nog verdere aandacht. Met name drie dynamische processen dragen bij aan het voortduren en wederoplaaien van het conflict: de bekende vicieuze cirkel.

Het eerste proces is het gevolg van het feit dat zowel aan Palestijnse als aan Israëlische kant extremistische groeperingen bestaan die geen baat hebben bij de oplossing van het conflict in de vorm van een compromis, een vredesakkoord. Als vrede in zicht lijkt te komen weten deze extremisten door middel van aanslagen en provocaties in te spelen op de angstgevoelens van de tegenpartij. Gematigden verliezen daardoor vervolgens de hoop op een vreedzame oplossing van het conflict en neigen weer meer naar radicalere oplossingen.

Het tweede proces komt dicht in de buurt van het klassieke veiligheidsdilemma: het streven naar veiligheid van de ene partij is een bedreiging voor de ander, waardoor uiteindelijk de situatie onveiliger wordt. Als Israël zich beschermt tegen ‘terrorisme’ door de controle over de bezette gebieden te versterken en ‘terroristen’ te vervolgen, voelen de Palestijnen zich meer bedreigd. Als de Palestijnen op hun beurt de ‘verdediging’ tegen de Israëlische bezetting intensiveren door middel van de intifada en zelfmoordaanslagen, voelen de Israëli’s zich weer meer bedreigd.

Het derde proces is de vicieuze cirkel van geweld. Deze bestaat eruit dat beide partijen elkaar met geweld blijven opzwepen, waarbij uiteindelijk niet meer gesproken kan worden van een partij die ‘is begonnen’. In deze vicieuze cirkel wordt geweld met geweld vergolden dat vervolgens met geweld wordt vergolden. In het geval van het van Israëlisch-Palestijnse conflict houdt dit in: dat telkens na een Palestijnse aanslag op een Israëlisch doel de Israëlische regering vergeldingsacties onderneemt en tracht nog intensiever de ‘terroristen’ te bestrijden en dat telkens als een Palestijnse ‘vrijheidstrijder’ wordt vermoord door het Israëlische leger nieuwe Palestijnen opstaan om door middel van aanslagen deze dood te wreken.

Tot op heden is in noch de Oslo-Akkoorden, noch de vredesconferentie Clinton-Arafat-Barak in Camp David, noch de huidige ‘road map’ in voldoende mate aandacht besteed aan de bovengenoemde conflictoorzaken en dynamiek en daarom zijn zij niet gelukt.

Schets het toekomstbeeld van de meest wenselijke situatie rond 2025?
Het meest wenselijk zou zijn een duurzame oplossing van het conflict in de vorm van twee afzonderlijke, levensvatbare staten, een Israëlische en een Palestijnse, die vreedzaam naast elkaar leven en op tal van terreinen, zoals bijvoorbeeld economie, met elkaar op voet van gelijkwaardigheid samenwerken.

Onder welke voorwaarden is deze situatie haalbaar?
Deze situatie is alleen maar haalbaar als zowel de oorzaken als de dynamiek van het conflict in voldoende mate zijn weggenomen. Het zal uiteraard niet eenvoudig zijn om alle conflictoorzaken (tegelijkertijd) aan te pakken. De internationale gemeenschap zal bereid moeten zijn om een ‘wortel-en-stok’-methode te hanteren. Sterke druk zal nodig zijn om beide partijen tot concessies te dwingen en tegelijkertijd zal onder andere omvangrijke financiële steun vereist zijn. Om de dynamiek van het conflict te doorbreken zijn keiharde garanties van de internationale gemeenschap nodig voor de veiligheid van de partijen en moet zij tonen dat het haar deze keer echt menens is wat betreft de voortzetting van het vredesproces. Zolang deze vereisten niet worden meegenomen is een duurzame oplossing van het conflict niet in zicht en kan iedere ‘oplossing’ juist een intensivering van het conflict tot gevolg hebben.

Bent u optimistisch over de toekomst, of juist niet? In dat laatste geval, kunt u een beeld schetsen van de in uw ogen meest waarschijnlijke situatie rond 2025?
De meest wenselijke situatie in 2025 is zeker niet de meest realistische. De kans is zeer aanzienlijk dat beide partijen elkaar voorlopig niet zullen vinden aan de onderhandelingstafel. Bovendien wordt door derden steeds geprobeerd het conflict op te lossen en vergeet men het conflict te managen, in goede banen te leiden. Het gevolg hiervan is dat waarschijnlijk in 2025 het gewelddadige conflict nog steeds voortduurt.

Hoe de situatie er in 2025 vervolgens concreet uitziet is pure speculatie. Het is echter niet onwaarschijnlijk dat Israël zijn territoir en delen van de bezette gebieden volledig van de Palestijnse gebieden zal hebben afgebakend. Dat het hierbij waarschijnlijk moeilijk verdedigbare of minder waardevolle kolonistennederzettingen zal hebben opgegeven, maar belangrijke gebieden die niet te ver van het kerngebied van Israël liggen binnen een ‘muur’ heeft laten vallen.

Van een terugkeer van Palestijnse vluchtelingen naar Israël zal hoogstwaarschijnlijk geen sprake zijn. Bovendien is het niet onwaarschijnlijk dat intussen ook de Arabische Israëliërs eieren voor hun geld hebben gekozen en Israël hebben verlaten. Het gevolg is dan dat de Israëlische bevolking grotendeels uit Joden bestaat en dat alle Arabieren/Palestijnen in de Palestijnse gebieden wonen. Tegelijkertijd zal de Israëlische bevolking waarschijnlijk alleen maar extremer worden onder andere omdat veel gematigde Israëliërs Israël zullen verlaten omdat zij niet langer in een bedreigde legerstaat willen wonen. Tegelijkertijd zal Palestina waarschijnlijk nog steeds geen erkende en zeker niet levensvatbare staat zijn. De Palestijnen zien zich in dat geval iedere keer weer geconfronteerd met een afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van de Israeli’s en zijn vele malen slechter af dan hen. Hierdoor worden ook de Palestijnen steeds wanhopiger en extremer. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat we in 2025 nog verder weg zijn van de vrede dan we nu al waren.



Wil je deze deskundige nog vragen stellen, klik dan hier.

naar boven