Nederlandse ISAF-troepen terug


Task Force Uruzgan
De Task Force Uruzgan (TFU) nam op 1 augustus 2006 de verantwoordelijkheid voor de provincie Uruzgan in Afghanistan op zich. Deze eenheid van de Koninklijke Landmacht telt circa 1200 man, verdeeld over twee locaties: Tarin Kowt en Deh Rawod. Tarin Kowt is de provinciale hoofdstad van Uruzgan en herbergt het grootste Nederlandse kampement, Kamp Holland. Zestig kilometer naar het westen ligt Deh Rahwod. De harde kern van de TFU bestaat uit infanterie, met enkele 155 mm pantserhouwitsers van de artillerie ter ondersteuning. Desgewenst kan een beroep worden gedaan op F-16 jachtbommenwerpers en AH-64D Apache gevechtshelikopters van de Koninklijke Luchtmacht.

Kamp Holland: toegangspoort, eetzaal en radio Uruzgan

Provinciaal Reconstructieteam
De belangrijkste Nederlandse bijdrage aan de missie is het Provincial Reconstruction Team (PRT) dat twee jaar lang verantwoordelijk zal zijn voor het werk aan de wederopbouw in de Afghaanse provincie. Het PRT maakt deel uit van de internationale stabilisatiemacht in Afghanistan, ISAF, en staat onder leiding van de NAVO. Om beurten zullen Canada, Nederland en het Verenigd Koninkrijk gedurende een half jaar vanuit een hoofdkwartier in Kandahar het bevel voeren over alle NAVO-troepen in het gebied.

Deh Rawod
Deh Rawod is de kleinste van de twee Nederlandse bases en ligt in het zuidwesten van de provincie Uruzgan. Hier zijn zo’n tweehonderd militairen gelegerd: één infanteriecompagnie, ondersteund door specialisten van andere defensieonderdelen. Tevens bevindt zich hier een deel van het Provinciaal Reconstructieteam. De opdracht van de Nederlanders is het scheppen van veiligheid in het gebied en het stimuleren van de wederopbouw.


Passencontrole




Buiten Uruzgan:

Kandahar
Op Kandahar Airfield (KAF) is sinds 1 augustus 2006 het Air Task Force operationeel. Er bevindt zich onder meer een Cougar-detachement met vijf transporthelikopters. Op de vliegbasis Kandahar is ook is het Regionaal Commando Zuid gevestigd, waar ongeveer vijftig Nederlanders werkzaam zijn. Het zogenoemde National Support Element in Kandahar biedt ondersteuning aan het materieel en vervoer in het gebied.

Kabul
Op Kabul International Airport (KAIA) is een Nederlands F-16-detachement gestationeerd. De taken van de gevechtsvliegtuigen bestaan uit machtsvertoon (show of force), waarneming, verkenning, konvooibegeleiding en luchtsteun. De F-16’s zijn de afgelopen maanden veel ingezet. Ze blijken essentieel om de grondgebonden eenheden vrijheid van beweging te geven. Het detachement verhuist in november naar Kandahar Air Field (KAF).



Achtergrond: Nederlanders in Uruzgan
Op dit moment maken Nederlandse troepen deel uit van een ISAF troepenmacht in de Afghaanse provincie Uzurgan. De Nederlandse regering heeft altijd gesteld dat de ISAF-missie vooral ten doel heeft een bijdrage te leveren aan de wederopbouw van Uruzgan. De ISAF moet daarom ook waar nodig het gevecht aangaan met aanwezige Talibanstrijders. De wederopbouw kan volgens haar niet slagen als er onveiligheid heerst in Uruzgan. Omgekeerd ziet men een geslaagde wederopbouw van Afghanistan en het tot stand komen van een werkende centrale regering, als een voorwaarde om de strijd tegen het terrorisme in Afghanistan te kunnen winnen.

Door troepen naar Uruzgan te sturen neemt de Nederlandse regering ook deel aan de oorlog tegen het terrorisme. Als de Taliban zouden winnen, zouden Afghanistan opnieuw een basis voor het internationale terrorisme kunnen worden. Bovendien staat de Nederlandse relatie met de Amerikanen op het spel. Nu de Amerikanen veel nodig troepen hebben in Irak -waar dat de oorlog vanuit het oogpunt van de Amerikanen slecht verloopt- moet Amerika weten dat het op Nederlandse hulp in Afghanistan kan rekenen. De relatie tussen de Europese NAVO-leden en de Verenigde Staten is door de oorlog in Irak op de proef gesteld. Als de NAVO-bondgenoten de VS nu niet zouden helpen komt volgens deskundigen het hele voortbestaan van het bondgenootschap op het spel te staan.

Voorstanders van het sturen van troepen vinden ook dat een rijk land als Nederland bovendien de plicht heeft om het arme Afghanistan te helpen bij de wederopbouw. De regering Karzai zet zich niet alleen in voor de wederopbouw van Afghanistan, maar ook voor de democratisering van het land en voor een verbetering van de positie van vrouwen (zo zijn er voor het eerst in de geschiedenis van Afghanistan vrouwelijke parlementsleden). Nederlandse troepen kunnen tenslotte een bijdrage leveren aan de strijd tegen de handel in opium.

Niet iedereen is het eens met het plan van de Nederlandse regering om tropen naar Uruzgan te sturen. Hoewel dit plan door alle politieke partijen in de Tweede Kamer, behalve de SP en Groenlinks, gesteund werd, is bijna de helft van de bevolking tegenstander van dit plan.

De redenen om tegen uitzending te zijn, zijn divers. Allereerst zijn er mensen tegenstander omdat ISAF steeds minder een vredesmacht is geworden en steeds meer een gevechtsmacht die strijd voert tegen de Taliban. Het risico dat er aan Nederlandse kant doden gaan vallen is daardoor groter geworden.

Ten tweede zijn er principiële pacifisten, die so wie so niet geloven dat er van het sturen van soldaten naar een bepaald land veel goeds valt te verwachten. Maar ook als je niet principieel tegen het sturen van troepen Afghanistan bent en het risico van slachtoffers aan Nederlandse en Afghaanse kant accepteert, zou je je kunnen afvragen of ISAF in Afghanistan veel goeds kan bereiken.

De regering Karzai heeft buiten Kabul maar weinig te zeggen. Buiten Kabul oefenen lokale machthebbers en soms ook de Taliban nog steeds de macht uit. ISAF wil de macht van de Taliban aantasten door de strijd met ze aan te gaan. Maar op die manier verleng je ook de burgeroorlog. ISAF gaat er vanuit dat het de bevolking er van kan overtuigen dat het winnen van die oorlog de moeite waard is. Het grote gevaar is dat door het optreden van ISAF onder de Afghaanse burgerbevolking zoveel slachtoffers gaan vallen, dat deze zich daarom juist achter de Taliban of andere opstandelingen gaat scharen.

Er is nog een gevaar. Als er onder de Nederlandse troepen slachtoffers vallen, zal hun optreden ook steeds harder worden. Ze zullen bijvoorbeeld -een heel menselijke reactie- voor hun eigen veiligheid eerder gaan schieten. Maar daarbij zullen natuurlijk ook weer slachtoffers vallen, wat voor veel Afghanen weer een reden zal zijn om in opstand te komen. De ervaring in Irak leert dat de relatie tussen bezettingstroepen en de lokale bevolking zeer snel achteruit kan gaan.

De militaire betrokkenheid bij het vernietigen van papavervelden en de opiumhandel zorgt er bovendien voor dat veel Afghanen alleen maar meer moeite hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. Dat kan er ook toe leiden dat opstandelingen meer steun krijgen.

naar boven