| |
Minderheden en conflictenB. Bomert
|
![]() |
Bert Bomert is hoofd van het Centrum voor Internationaal Conflict – Analyse & Management (CICAM) en houdt zich onder andere bezig met het Nederlandse en Amerikaanse veiligheidsbeleid en de rol van internationale organisaties als de NAVO en Europese Unie. | |
Getuige van burgeroorlogen Aanwezigheid van minderheden Problemen rond minderheden Niet altijd een burgeroorlog Wanneer leidt de aanwezigheid van minderheden tot conflicten? Nationalisme is zowel een gevoel als een politieke ideologie. Nationalisme als gevoel wordt gekenmerkt door de gedachte dat iedereen tot een volk behoort en zich daar mee verbonden voelt. Kenmerkend voor nationalisme als politieke ideologie is dat een volk met een gemeenschappelijke taal, religie en traditie en verbonden met een bepaalde regio, zeggenschap over dit gebied zou moeten hebben. Volken die nog geen zeggenschap over ‘hun’ regio hebben zouden volgens de nationalistische ideologie recht hebben op een eigen gebied in de vorm van een autonome provincie of zelfs een eigen staat en hiernaar moeten streven. Groepen zonder een ‘eigen’ gebied zijn bijna altijd minderheden. Zij komen bij hun streven naar een eigen provincie of staat of bij hun streven naar aansluiting bij een ‘moederland’ in conflict met het dominante volk. Deze meerderheid is zelden bereid om delen van haar ‘eigen’ staat af te staan. Ze kan haar overheersende status en de eenheid van de staat op twee verschillende manieren proberen te behouden. De meerderheid kan proberen de minderheid die op zoek is naar een eigen gebied tevreden stellen door het afstaan van een deel van haar macht door ze bijvoorbeeld mee te laten regeren. Personen behorend tot minderheden kunnen zich zo meer verbonden voelen met de staat waarin ze leven. Ook kan de meerderheid het uitroepen van een eigen staat door de minderheid voorkomen door het creëren van een bijna zelfstandig (autonoom), gebied waarbinnen de minderheid zelf haar zaken mag regelen. De meeste minderheden in grote landen als Spanje, Ethiopië, Rusland en India hebben zo’n ‘eigen’ gebied. Behalve door middel van vreedzame pogingen kan de meerderheid haar macht en de eenheid van de staat proberen te behouden door leden van een minderheid zo te onderdrukken dat ze het streven naar een eigen staat of autonoom gebied staken. Een dergelijk beleid is echter vaak een voedingsbodem voor gewelddadig verzet. Een goed voorbeeld hiervan is Joegoslavië, waar de jarenlange onderdrukking van de Albanese minderheid in 1998 tot een gewapende opstand leidde. In het meeste extreme geval kan een meerderheid haar macht en de eenheid van de staat proberen te behouden door het uitroeien van de minderheid of door deze uit het land te verdrijven. Dat laatste dreigde te gebeuren met de Albanezen in Joegoslavië in het voorjaar van 1999. Fundamentalisme Het woord fundamentalisme heeft direct te maken met religieuze opvattingen in een maatschappij. Kort gezegd komt het er op neer dat binnen religieuze stromingen – niet alleen de islam, maar bijvoorbeeld ook het christendom en jodendom – groepen mensen zijn die het geloof op een erg strikte, fundamentele, wijze uitleggen. Zij menen zeker te weten hoe de maatschappij moet worden ingericht en zijn volledig overtuigd van hun eigen gelijk. Als het aan fundamentalistische stromingen ligt kan de samenleving maar op een manier worden ingericht, namelijk de hunne. Dit betekent dat zij ook niet bereid zijn compromissen met anderen te sluiten. Tolerantie en respect voor andermans meningen ontbreken. Zij hebben immers de waarheid in pacht en andersdenkenden (hoe groot die groep op zich ook is) worden als minderwaardig gezien. Een dergelijke gedachtegang leidt vaak tot een ramkoers en tot, in hun ogen, gerechtvaardigd geweld tegen allen die hun ideale maatschappij in de weg staan. Fundamentalistische groepen grijpen vaak terug op het verleden. Hun interpretatie van religieuze geschriften leidt er toe dat de in een grijs verleden op papier gestelde normen en waarden ook vandaag de dag nog volledig moeten worden nageleefd. In de moslimwereld bijvoorbeeld zijn groepen – denk aan de inmiddels verdreven Taliban in Afghanistan of radicale moslims elders in het Midden-Oosten – die onverkort willen vasthouden aan de van generatie op generatie doorgegeven normen en waarden: lijfstraffen tegen wetsovertreders, onderdrukking van vrouwen. Aanpassing aan de moderne tijd, modernisering, is uit den boze. Zij willen niets te maken hebben met ‘moderne’ wetten en rechten, maar ook niet met ‘nieuwe’ uitvindingen, als televisie en computers. Zij zijn ook bereid om andersdenkenden, niet-gelovigen en ‘ketters’ op het ‘juiste pad’ te brengen, desnoods met geweld. Als andersdenkenden niet bereid zijn zich tot het ware geloof te bekeren, dan gelden zij als minderwaardig en is geweld tegen hen toegestaan. Uiteraard zijn niet alle moslims zo fundamentalistisch in hun opvattingen; het is slechts een beperkte minderheid die deze radicale ideeën aanhangen. Er is dan ook geen enkele reden het hele moslimgeloof te beoordelen op grond van de opvattingen en acties van een kleine, fundamentalistische minderheid. Evenmin kan het jodendom worden beoordeeld op basis van het gedrag van orthodoxe, fundamentalistische joden die menen dat Israël een door God aan de joden geschonken gebied is, waar de Arabieren niets hebben te zoeken (ook al wonen er eeuwenlang Arabieren in het gebied). Deze joden menen dat zij het volste recht hebben Palestijnen van hun geboortegrond te verdrijven; desnoods met grof geweld. Ook binnen het christendom zijn stromingen die er niet voor terugdeinzen met geweld hun gelijk te halen; denk bijvoorbeeld aan fundamentalistische christenen die personeel van abortusklinieken vermoorden. |
|