Bron: water over grenzen

Water zoekt de makkelijkste weg en stroomt naar het laagste punt. Water trekt zich niets aan van landsgrenzen. Het is dus niet verwonderlijk dat actiegroepen in Nederland én Duitsland de handen ineen slaan.

 

De ondergelopen Ooijpolder

Harry Sanders uit Kekerdom is voorzitter van het Hoogwaterplatform dat is opgericht om de Ooijpolder en De Duffelt droog te houden.

Maria Oppenberg uit Niel is secretaris van Bürgerinitiative gegen die Überflutung der Düffel. Zoals de naam al zegt, wil deze actiegroep het grensoverschrijdende gebied van De Duffelt en de omstreken van de steden Kleef en Kranenburg behoeden voor overstroming. Voor beide groepen komt de grootste dreiging niet van de Rijn, maar van de regeringen. Hun plannen tasten de leefgebieden aan.

Oppenberg: “De regering van de deelstaat Nordrhein-Westfalen wil in ons gebied overloopbekkkens aanleggen. Minister Bärber Höhn vindt de Bylerward bij Kalkar en de (Duitse) Duffelt daarvoor bijzonder geschikt.”
Sanders: “Aan deze kant van de grens zijn de plannen voor een noodoverloopgebied nog niet officieel van de baan. Als Ooijpolder en Duffelt worden aangewezen, kan er hier gemiddeld 4,5 meter water komen te staan.”

Door onder meer klimaatverandering komt steeds meer water bij Lobith ons land binnen. Dijken nog meer versterken zou volgens pessimistische berekeningen niet meer voldoende zijn om de verwachte pieken op te vangen.

Het hoogwater is een internationaal probleem. Het stroomgebied van de Rijn (na Millingen de Waal) ligt in Zwitserland, Duitsland, Frankrijk en Nederland. Toch lijkt een Europese aanpak van de hoogwaterproblematiek nog ver weg.

Sanders: “Na de bijna-ramp van 1995 (dreigende overstroming) is er wel een begin van samenwerking. De wil om de problemen samen te lijf te gaan is aanwezig. Het plan om de rivier overal meer ruimte te geven, wordt momenteel breed gesteund.”

Het water kwam in 1995 tot aan de rand van de dijken en mensen moesten worden geëvacueerd

Na de bijna-overstroming werden de dijken in het rivierengebied versterkt en stelde de commissie-Luteijn een soort Deltaplan op voor de Nederlandse rivieren. De vergaande maatregelen stuitten op veel verzet. Harry Sanders: “Wij verzetten ons als Hoogwaterplatform fel tegen de plannen. Niet alleen om onze eigen achtertuin droog te houden. Als we de rest van Nederland daarmee kunnen redden, zouden we het doen. Maar de maatregel heeft zeer ingrijpende gevolgen voor de polderbewoners en zet nauwelijks zoden aan de dijk. De waterstand zou er amper door dalen.”

Oppenberg: “Het aanwijzen als noodoverloopgebied zou grote gevolgen hebben voor de regio Kleef-Kranenburg. In een overloopbekken is de kans groot dat je elke paar jaar natte voeten krijgt. Mijn woonplaats Niel ligt bijvoorbeeld erg laag. Daar zouden veevoedervoorraden wegspoelen en gierkelders leegspoelen.”

Beide voorvechters voor droge polders vinden dat meer ruimte voor de rivier in het hele stroomgebied de beste oplossing is.  

Sanders: “Als de polder noodoverloopgebied wordt, komen er dijken rond de dorpen. Ook al komt het water nooit, dan nog zullen deze maatregelen het leefgebied voorgoed aantasten. Overheden moeten samenwerken. De Nederlandse overheid moet ons beschermen, niet bedreigen.”  

Oppenberg: “In Duitsland zijn de belangen groot. Steden als Düsseldorf en Keulen lopen gevaar. In Duitsland zijn mogelijkheden genoeg om de rivier meer ruimte te geven. In deze regio zijn de dijken op hoogte gebracht, verder stroomopwaarts niet.”

(c) cmo - 2010