Bron: steenkool en staal

Hoogovens bij IJmuiden en steenkoolwinning in Limburg

De Franse politici Jean Monnet en Robert Schuman wilden dat landen die in de Tweede Wereldoorlog tegenover elkaar stonden, met elkaar gingen samenwerken. Dat zou helpen voorkomen dat ze wéér oorlog tegen elkaar gaan voeren. Het idee was dat ze hun staalfabrieken en kolenmijnen zouden laten beheren door één gemeenschappelijk bestuur. Zes landen zagen wel brood in dit idee: België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. Deze landen richtten in 1951 de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staalop, de EGKS.

Waarom juist steenkolen en staal onder één bestuur plaatsen en niet bijvoorbeeld landbouw?

Het zit zo: in die tijd waren steenkoolwinning en het maken van staal erg belangrijk voor de economie. Ook konden wapenfabrieken niet zonder steenkool en staal. Door hun kolenmijnen en staalfabrieken onder één bestuur te plaatsen, konden de landen elkaar helpen bij het herstellen van de schade van de Tweede Wereldoorlog. Ook konden ze elkaar in de gaten houden als het gaat om het maken van wapens.