Sommige kampbewoners handelden of ruilden via de schutting met de plaatselijke bevolking. De kampbewonders noemden die smokkel 'gédekken' (naar gédek = schutting van gevlochten bamboe), maar die ruilhandel was streng verboden. Als je betrapt werd (zowel de kampbewoners als de plaatselijke bevolking) kon je flink gestraft worden; een flinke afranseling of dagenlange eenzame opsluiting zonder eten of drinken.
Kawatten, Kitty van der Krogt, 15 jaar, kamp Ambarawa 6
Ga naar het subthema Ruilhandel en klik erop. Rechts naast de tekening zie je 6 subthema's (en interviews) staan. In het eerste, derde, vijfde en zesde interview vertelt een van de kinderen over belangrijk eten voor hen was in de kampen. Kies er twee uit en luister daar naar. Wat zeggen ze over ruilhandel in de kampen? Schrijf kort de belangrijkste conclusies op voor je opdracht.