Vanuit heel Nederland werden in de Tweede Wereldoorlog joden overgebracht naar kamp Westerbork in Drenthe. Daar werden ze ondergebracht in barakken. Bijna 107.000 joden (van de 140.000 die er toen in Nederland woonden) werden vanuit Westerbork naar het Oosten weggevoerd (de anderen waren nog niet opgepakt of waren ondergedoken). De meeste treinen vanuit Westerbork reden naar Auschwitz. Andere transporten gingen naar Sobibor, Theresienstadt en Bergen-Belsen en enkele naar Buchenwald en Ravensbrück. In totaal keerden maar 5.000 mensen terug.
De meeste gevangenen werden na een korte tijd in Westerbork doorgestuurd. De joodse gevangenen leefden van dinsdag naar dinsdag: elke dinsdagochtend ging er een goederentrein vanuit Westerbork naar het oosten met aan boord meer dan duizend joden. Als je er niet bij hoorde, kon je weer een week hopen tot de volgende dinsdagochtend...
De ellende in Westerbork was onmenselijk groot, maar er werd ook veel gelachen en muziek gemaakt in het kamp.
De Westerborkgirls: "Mägdelein, du sollst stets artig sein!"
Letterlijk: "Meisje, je moet steeds lief zijn!", maar 'artig' verwijst ook naar 'art' (= kunst),
'artig' is dan zo iets als: kunst(zinn)ig of kunstvaardig.]