Walvisstation Spitsbergen - bron: zaanstreek

 
Vanaf het begin van de Nederlandse walvisvaart deden mensen uit de Zaanstreek hieraan mee. Ze gingen aan boord van schepen die op walvissen jaagden, of hielpen in hun woonplaats bij het verwerken van walvissen. Rond 1750 was Zaandam het centrum van de walvisvaart die plaatsvond op de vangstgronden bij Spitsbergen en in Straat Davis, een zee-engte ten westen van Groenland. Talloze scheepseigenaren en kooplieden in de walvisvaartindustrie woonden in de stad. Tussen 1661 en 1794 gingen vanuit Zaandam jaarlijks gemiddeld dertig schepen op walvisvaart, elk met veertig bemanningsleden aan boord. Die gingen naar de plekken in de Arctische Oceaan waar walvissen te vinden waren. Dat betekende wel dat er weinig mannen overbleven in Zaandam, omdat die stad nog geen 10.000 inwoners had.

De schepen keerden terug met spek, botten en stroken balein van walvissen. Uit het spek werd op meerdere plaatsen in de Zaanstreek walvistraan gekookt in traankokerijen. Daar stonden er veel van bij elkaar. Zo stonden in 1731 niet minder dan zeven kokerijen in Oost-Zaandam, één in West-Zaandam, zes in Oostzaan, één in Westzaan en één in Jisp.

walvisvaart2

Wie een of meer traankokerijen wilde laten draaien, moest er wel rekening mee houden dat deze fabrieken veel stank veroorzaken. Hoewel sommige traankokerijen wel 25 kilometer van Zaandam verwijderd waren, kon je ze overal in de stad goed ruiken.

Aan het eind van de 18e eeuw ging het steeds slechter met de walvisindustrie in Nederland. Dat kwam, vanaf 1795, onder andere door de bezetting van Nederland door Frankrijk. Daar had de Zaanstreek zwaar onder te lijden. In de 19e eeuw stelde de walvisvaart vanuit de Zaanstreek nauwelijks meer iets voor.

 

verwante lessen

Login Form