Ook nadat Smeerenburg niet meer werd gebruikt als walvisstation, ging de Nederlandse walvisvaart naar Spitsbergen door. In 2010 verscheen hierover het boek ‘Walvisvaart naar Spitsbergen’. Dat het niet om een vakantiereis gaat, laat de ondertitel van dit boek zien. Die luidt ‘Een hachelijke onderneming in de Noordelijke IJszee, 1774-1778’.
Hier is een samenvatting van dit boek:
"In een konvooi met zo’n 200 andere schepen voer Fedde Jansz Visser 4 jaar achtereen naar het noorden. Tijdens deze gevaarlijke tochten hield hij steeds een aantekenboek bij. Hierin schreef hij boeiende verhalen over het ijs,
de weersomstandigheden, walvissen, schepen en mensen.
Van de vier aantekenboeken die hij maakte, zijn er drie bewaard gebleven.
Die kwamen terecht in het museum In ’t Houten Huis in De Rijp.
Ze zijn ook opgenomen in het boek ‘Op walvisjacht naar Spitsbergen’.
Toen hij in 1774 aan zijn eerste walvisvaart begon, was Visser 20 jaar. Hij was nog maar net stuurman. Daarvoor had hij al uit een atlas veel geleerd over zijn reisbestemming Spitsbergen, met name over de baaien in deze eilandengroep. Dat legde hij allemaal vast in zijn aantekenboeken.
Hij ging voor zijn eerste reis aan boord van de Weltevreede.
Dat schip stond onder bevel van Cornelis de Leeuw uit Den Helder.
De walvissen die Visser hielp vangen, verdwenen in het pakijs, zodra een walvisvaarder in hun buurt kwam. De schepen zeilden daarom steeds verder het ijs in. Dat was gevaarlijk. Tijdens zijn reizen werd soms een schip met walvisvaarders door het ijs gekraakt. In 1777 vergingen op deze manier zelfs veertien schepen. Daar kwamen toen honderden opvarenden bij om het leven.
Wie de aantekenboeken leest, krijgt een helder beeld van hoe het in die tijd toeging tijdens de walvisvaart. Ook maken de aantekenboeken duidelijk hoe Spitsbergen met zijn belangrijkste baaien eruit ziet."