Overal ter wereld, dus ook in Nederland, neemt van veel diersoorten (en ook van plantensoorten) het aantal af; die dreigen uit te sterven. Veel diersoorten zijn al uitgestorven. Vaak is menselijk handelen hiervan de oorzaak, direct door overbejaging of overbevissing, indirect door het verwoesten of in cultuur brengen van leefgebieden van dieren en door wat bij te dragen aan opwarming van de aarde.
Maar soms duikt een soort dat zeldzaam was geworden of zelfs al uitgestorven was, in steeds groter getale op, ook in Nederland.
Leerlingen zien in deze les aan de hand van voorbeelden hoe ook hierin menselijk ingrijpen een aanzienlijke rol speelt.
Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 1 uur uit.
De eerste activiteit van de les is het behandelen van een video over natuurbescherming in de praktijk. Voor deze klassikale activiteit trekt u 10 minuten uit.
Eerst neemt u met de klas deze vier vragen door over de video:
- Waardoor is het wilde konijn in Nederland hard in aantal achteruit gegaan en dreigt het uit te sterven?
- Wat doen natuurbeschermers hiertegen?
- Waarom leveren toeristen voor konijnen gevaar op?
- Waarom vindt de natuurbeschermer in de film het belangrijk dat het wilde konijn niet helemaal verdwijnt?
Dan laat u de SchoolTV-video in Bron: Wilde konijnen aan de klas zien. Terwijl de film draait, schrijven de leerlingen de antwoorden op deze vragen voor zichzelf op.
Daarna vraagt u enkele leerlingen om hun antwoord op de vragen te geven. De antwoorden staan in Uitwerking verderop.
Daarna werken de leerlingen in drie groepen. Voor deze activiteit trekt u 30 minuten uit. Iedere groep kiest uit de drie overige bronnen in de les er een uit. Er is een bron opgenomen over wolven, een bron over otters en een bron over dassen. De groepen nemen de bron die ze gekozen hebben door. Daarbij zoeken ze antwoord op de vier vragen over wilde konijnen.
Tip: vertel de leerlingen dat ze naar nog meer informatie over de gekozen diersoort mogen zoeken.
Ze maken een onderzoeksverslag over het dier waar de bron over gaat en verwerken hierin de antwoorden op de vragen. Als het verslag klaar is, vraagt u van iedere groep een leerling om het verlag in de klas voor te lezen.
U sluit de les af met een klassengesprek. Hiervoor trekt u de rest van de tijd uit. U vraagt leerlingen wat ze zelf denken te kunne doen om dieren in Nederland te helpen beschermen.
Uitwerking
Antwoorden op de vragen bij de SchoolTV-video.
- Veel konijnen zijn aan dierenziektes gestorven.
- De leefgebieden van de wilde konijnen in stand houden.
- Twee redenen: konijnen vormen voedsel voor vossen en konijnen houden door te grazen kruiden en grassen in hun leefgebied, in dit geval een duinlandschap kort en daar profiteren allerlei andere, bijzondere diersoorten van.
- Toeristen verstoren soms het leven van wilde konijnen en laten soms hun hond loslopen waardoor konijnen gevaar lopen door een hond te worden doodgebeten.
Bij de onderzoeksopdracht
Nadat lange tijd veel op wolven en dassen is gejaagd, zijn deze dieren in Nederland nu beschermde dieren. Daarmee is het niet toegestaan om deze dieren te doden. Bovendien waakt de vereniging Das en Boom ver het welzijn en de bescherming van deze dieren.
De wolf kan goed leven in de natuur in Nederland. Dat geldt ook voor de otter, te meer omdat vervuiling van oppervlakte water in Nederland de afgelopen tientallen jaren is afgenomen.
Net als wilde konijnen hebben wolven, dassen en otters een belangrijke rol in het ecosysteem van hun leefgebied. Of anders gezegd: het is voor andere soorten belangrijk dat deze dieren goed blijven gedijen en de diersoorten zelf zijn afhankelijk van andere soorten.
Enkele tips die leerlingen kunnen aandragen:
- Gooi geen afval zomaar ergens weg. en al helemaal geen plastic afval en eker niet in bossen en andere natuurgebieden, want dieren vreten ervan en kunnen er ziek van worden..
- Laat dieren in bossen en andere natuurgebieden met rust. Volg de aanwijzingen die je van gidsen krijgt als je een natuurgebied bezoekt.
- Word lid van een vereniging die zich inzet voor een bepaald diersoort of voor natuurbehoud in het algemeen.
Kerndoelen
39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu
40 De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.
41 De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. 42 De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen e
47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.