De turfloopkever leeft in natte, venige heiden en hoogvenen. Hij leeft het liefst op hoogveen op plekken met struikheide, dopheide en bosbes die op een venige, zure bodem groeien. Op andere plekken kom je hem zelden of nooit tegen. Ook houdt de kever van strenge winters en koele natte zomers. De koude winters heeft hij nodig om ongestoord van zijn winterslaap te kunnen genieten. De koele, natte zomers zijn nodig om de larven te laten overleven. Wordt de grond te droog, dan gaan de larven dood.
Omdat de winters minder koud zijn geworden en de lentes en zomers juist warmer, is het voor de turfloopkever moeilijker geworden om in leven te blijven en om zich voort te planten. Daardoor is het aantal turfloopkevers aan het teruglopen. Dat hebben biologen die de natuur en veranderingen daarin bijhouden, al gemerkt. Sinds 1959 hebben biologen in Drenthe wekelijks bodemvallen uitgezet om turfloopkevers te vangen. Op die manier zijn ze jaar in, jaar uit nagegaan hoeveel exemplaren van dit soort kevers er leven in dit gebied. Nergens anders ter wereld heeft men zo lang achtereen het aantal turfloopkevers in hun leefgebied bijgehouden. Zo werd duidelijk wat voor effect veranderingen in het leefgebied van de kevers in Drenthe hebben gehad op het leven, en op het aantal van deze diertjes. Een van die veranderingen was de klimaatverandering die in de inleiding is beschreven.