Weet wat je eet

 

frikandelDe volgende keer dat je een pakje kauwgum of een reep chocola koopt, moet je eens letten op het op de verpakking van deze voedingsmiddelen. Er staan E-nummers op.  Die geven aan welke stoffen er zijn toegevoegd aan de kauwgum en de chocola. Elk nummer verwijst naar een bepaalde toevoeging. Bijna alle voedingsmiddelen die je koopt, hebben toevoegingen. Als je wil weten wat voor toevoegingen er in een voedingsmiddel zitten, kun je dat opzoeken in een lijst van alle toevoegingen met hun E-nummer op
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_E-nummers.

Maar kun je die toegevoegde stoffen met hun E-nummer eten? Ja, volgens  het bestuur van de Europese Unie. Elke stof die aan voedingsmiddelen wordt toegevoegd, is onderzocht en getest in opdracht van de EU. Pas als blijkt dat het geen kwaad kan als je het eet, krijgt het een E-nummer.

Maar niet iedereen is blij met dat werken met E-nummers. Er wordt beweerd dat sommige stoffen met E-nummers wel degelijk schadelijk (kunnen) zijn voor onze gezondheid.

 


 

opdrachtIn deze les ga je na hoe het werkt, dat gedoe met E-nummers. Je denkt er na over en geef je eigen antwoord op twee vragen:

  1. Zijn toevoegingen in de voedingsmiddelen die je koopt altijd nodig?
  2. Is het altijd verstandig om voedingsmiddelen met toevoegingen te eten?

Schrijf een kort artikel (max. 1 A4) om je mening over E-nummers te geven en om uit te leggen waarom je die mening hebt. Leg uit wat E-nummers zijn. Leg ook uit dat mensen verschillend denken over E-nummers, Geef daarna je eigen mening hierover. Sluit het artikel af met een tip of advies.

 


 

werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd. Maak de opdracht alleen of met een klasgenoot.

  • Lees de bronnen.
  • Schrijf kort voor jezelf op welke meningen er in de bronnen worden gegeven over toevoegingen met E-nummers.
  • Noteer bij elke mening welke argumenten hiervoor worden aangevoerd.
  • Bedenk wat je zelf vindt van al die toevoegingen met E-nummers.
  • Schrijf je artikel.
  • Laat je artikel lezen door je juf of meester.

 



citroenzuurAan voedingsmiddelen (brood, dranken, groenten in blik of in potjes, enzovoort) worden verschillende stoffen toegevoegd. Voordat in de Europese Unie een stof mag worden toegevoegd aan voedingsmiddelen moet die stof worden gecontroleerd. Pas als er geen gevaar is voor de gezondheid geeft de EU toestemming. Die stof krijgt dan een code: een E-nummer. Op die manier kan de EU toezicht houden op wat fabrikanten aan onze etenswaren stoppen.

Stoffen met E-nummers zijn niet onmisbaar want je hoeft ze niet te eten om gezond te blijven. Wel verbeteren/versterken ze de smaak, de kleur of de geur van een voedingsmiddel of vertragen het bederf van het product. De meeste van die stoffen eten we niet als voedsel tenzij ze door een fabrikant van voedingsmiddelen in een voedingsmiddel zijn gestopt.

Fabrikanten moeten van het EU-bestuur altijd op het etiket van hun voedingsmiddelen vermelden welke toevoegingen ze in die producten hebben gestopt. Dat kan met hun E-nummer, maar fabrikanten mogen in plaats daarvan de scheikundige naam ervan vermelden.

Sommige toevoegingen zoals citroenzuur met E-nummer 330 komen in de natuur voor. Andere toevoegingen zijn kunstmatig door mensen gemaakt.

De stoffen met E-nummers zijn in verschillende groepen verdeeld. We noemen enkele van die groepen.

Kleurstoffen E100-180: Die geven een product een bepaalde kleur of versterken de bestaande kleur ervan (bijvoorbeeld rode kleurstof in aardbeienyoghurt).

Conserveermiddelen E200-252: Deze stoffen maken voedingsmiddelen langer houdbaar  door bederf als gevolg van bacteriën en schimmels te vertragen.

Smaakversterkers E620-650: Zoals de naam al zegt, versterken deze stoffen de natuurlijke smaak van een product. Ze worden bij veel kant-en-klaar producten gebruikt.

Zoetstoffen E950-967 en 420-421: Deze stoffen geven een product een zoete smaak maar bevatten weinig of geen calorieën. Voedingsmiddelen waar zoetstoffen in zitten, hebben dus niet veel meer extra calorieën door deze stoffen. Zoetstoffen worden vooral gebruikt in lightproducten en kauwgum.

Nieuwsgierig geworden naar meer informatie? Kijk dan eens onder een van de volgende adressen welke natuurlijke en kunstmatig gemaakte toevoegingen als E-nummer zijn toegelaten:

 



Zijn stoffen met een E-nummer in je eten altijd veilig en niet ongezond zoals het EU-bestuur beweert? Niet iedereen geeft als antwoord op deze vraag zonder meer ‘ja’.

Het Voedingscentrum waar je van alles kunt leren over wat je eet, doet dat wel. Tenminste als je niet te weinig en niet te veel eet en gevarieerd eet.

Voedingsdeskundige Corinne Gouget denkt er anders over. In haar gids "Wat zit er in uw eten?” kun je lezen welke stoffen met E-nummers inderdaad geen kwaad kunnen. Bij andere stoffen zegt ze:  “Bij twijfel niet doen”. En weer andere stoffen moet je volgens haar nooit eten.

Met haar gids wil Gouget ons ook laten zien hoe weinig we stilstaan bij wat er allemaal in ons eten gestopt wordt. Vooral vrouwen die in verwachting zijn, kinderen, ouderen en mensen met minder weerstand tegen ziekten moeten extra letten op wat precies in onze voedingsmiddelen zit. Deze groepen mensen kunnen (een beetje) ziek worden van sommige stoffen met E-nummers. Of anders gezegd: die stoffen kunnen bijwerkingen hebben. Twee voorbeelden hiervan die Gouget noemt in haar gids:

  • Aspartaam,  E951, kunstmatig zoetmiddel; komt veel voor in light-producten.
    light
  • Vetsin, E621, kunstmatige smaakversterker die in heel veel producten voorkomt (met name niet-biologische kant-en-klaar maaltijden, pakjes soep, chips e.d.). Wekt soms hoofdpijn, versnelde hartslag, maag- en darmklachten en andere klachten op.

Volgens Gouget is bekend dat kinderen ziek kunnen worden of erg druk omdat ze veel eten van bepaalde kleurstoffen.

Dat conserveermiddelen nut hebben, daar zijn de meeste mensen het over eens. Van bedorven voedsel kun je goed ziek worden en voedingsmiddelen waar conserveermiddelen in zitten, blijven langer veilig om te eten omdat ze minder snel bederven. Sommige mensen vinden andere toevoegingen zoals kleurstoffen, smaakversterkers en zoetstoffen niet per se nodig. Voedingsmiddelen worden er niet veiliger om te eten door en ook niet beter van kwaliteit, zeggen ze. Je kunt die toevoegingen net zo goed weglaten.

Inmiddels maken en verkopen steeds meer fabrikanten voedingsmiddelen zonder toevoegingen met een E-nummer. Zo verkoopt Nestlé smarties zonder kunstmatige kleurstoffen. Honig verkoopt vanaf 2016 pakjes en zakjes soep zonder de smaakversterker mononatriumglutamaat met E621. Tot dan toe dat die toevoeging in al die pakjes en zakjes.

Op www.devoedingswijzer.nl , ten slotte, staat over E-nummers dit: "Zijn E-nummers gevaarlijk? Nee. Kun je last krijgen van E-nummers? Ja."

 



glutenErgens allergisch voor zijn betekent dat je er niet tegen kunt en flink ziek van wordt . Misschien heb je al eens gehoord van een allergie voor gluten (een bestanddeel van sommige koekjes en broden) of melk. Anderen kunnen niet tegen noten of pinda's.

Zo kun je ook allergisch zijn voor bepaalde stoffen met E-nummers zoals sommige kleurstoffen  of conserveringsmiddelen. Wie dat probleem heeft, moet altijd goed de etiketten lezen van wat hij of zij aan voedingsmiddelen koopt. Blijken er E-nummers op te staan van stoffen waar hij of zij allergisch voor is, dan niet eten.

Bij Open Foods staat over Country Crisp Crunchy Muesli te lezen:

Melk, noten, andere bronnen van gluten.
Stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken: Gluten, Soja
Sporen: Gluten, Melk, Noten

 

 

 

 



pindakaasBij de productie van biologisch voedsel wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met milieu, dier en mens. Landbouwers doen dat door gebruik te maken van natuurlijke bestrijdingsmiddelen en natuurlijke mest. Ook geven ze hun boerderijdieren, als ze die hebben, meer ruimte om te bewegen en rond te lopen dan gewone landbouwers die boerderijdieren hebben.

Kunstmest en kunstmatig gemaakte bestrijdingsmiddelen zijn bij biologisch landbouwbedrijven niet toegestaan. Biologische producten worden zoveel mogelijk gemaakt van bestanddelen die op biologische landbouwbedrijven zijn gemaakt. In deze producten zitten alleen toevoegingen van natuurlijke oorsprong. De meeste  kleur-, geur- en smaakstoffen mogen er niet in zitten.

 



Het E-nummersysteem is ingevoerd door de Europese Unie. Het is vooral bedoeld om te zorgen dat de EU toezicht kan houden op wat fabrikanten aan onze levensmiddelen toevoegen. Bovendien moeten mensen die voedingsmiddelen kopen op het etiket van die producten altijd kunnen zien  welke toevoegingen er in zitten.

Als een fabrikant van voedingsmiddelen een stof aan een van zijn producten wil toevoegen, moet die stof eerst worden onderzocht en getest. Pas als vaststaat dat niemand ziek van worden van die stof, komt het op een lijst van veilige toevoegingen en krijgt het een E-nummer. Dan mag het in het product worden gestopt. Dat testen en toekennen van E-nummers doet de European Food Safety Authority (EFSA). Aan deze organisatie doet ook Nederland mee.

efsa

Elk E-nummer bestaat uit een ‘E’ gevolgd door een getal van drie cijfers.

Stoffen met een E-nummer worden in Nederland opgenomen in de Warenwet.

Er zijn ook toevoegingen die al wel in een of meer EU-landen zijn toegelaten, maar nog niet op een lijst van stoffen met E-nummers kunnen worden gezet want die worden nog steeds getest. Deze stoffen hebben een nummer zonder ‘E’. Enkele voorbeelden hiervan zijn stoffen met de nummers 314, 505 en 1400.

 



Voor deze les trekt u 1 lesuur uit. Laat de leerlingen individueel of in tweetallen de bronnen lezen en hun artikel schrijven.

Zet de leerlingen aan het werk. Als iedereen klaar is, kijkt u de artikelen na en beoordeelt ze.

Plaats het online of laat het publiceren in de schoolkrant:

  • een artikel waarin betoogd wordt dat toevoegingen met E-nummers altijd moeten worden gebruikt zoals tot nu toe het geval is;
  • een artikel waarin wordt betoogd dat het gebruik van toevoegingen met een E-nummer moet worden gestopt;
  • een artikel waarin een mening wordt geuit en met argumenten wordt onderbouwd dat ergens in ligt tussen helemaal blijven toelaten of helemaal afwijzen van het gebruik van toevoegingen met een E-nummer.


Tip 1
Vraag de leerlingen voordat u deze lesbrief gebruikt om een of twee zakjes, potjes en/of blikjes mee naar school te nemen die hun ouders regelmatig kopen  en aan de klas te tonen. Het moeten wel voedingsmiddelen zijn met toevoegingen er in die een E-nummer hebben.

Tip 2
Als uw school een keuken heeft, kunt u ter afsluiting van de les met de klas een appel-kruimeltaart bakken met producten erin die geen toevoegingen met een E-nummer bevatten. Hieronder het recept voor het bakken van die taart voor vier mensen.

Ingrediënten:

  • Havermoutbloem
  • rietsuiker
  • roomboter
  • kaneel
  • zout
  • 6 stevige appels  (b.v.b.goudreinet)
  • rozijnen/krenten
  • citroensap

Ga de oven voorverwarmen op 175 graden.

Bereid de volgende hoeveelheden voor een deegmensel:

  • 75 gram havermout
  • 75 gram bloem
  • 150 gram rietsuiker
  • 100 gram roomboter
  • 1 mespunt kaneel
  • 1 snufje zout.

Doe de havermout, bloem, rietsuiker, boter, kaneel en zout in een kom en kneed dit (met schone handen) tot een kruimelig deegmengsel.

Bereid een appelmengsel:

  • 6 stevige appels
  • 50 gram rietsuiker
  • 1 eetlepel citroensap
  • een half kopje in water gewelde rozijnen en/of krenten

Neem een andere kom. Doe de geschilde en in stukjes gesneden appelen in de kom, rietsuiker en gesmolten boter, citroensap, kaneel en rozijnen en/of krenten toevoegen. Even door elkaar roeren.

Neem een vuurvaste ovenschaal (of een bakblik). Smeer dit in met boter, doe het appelmengsel op de bodem van de schaal, verdeel gelijkmatig. Dan het kruimeldeeg, ook gelijkmatig verdelen, en zet de schaal in de voorverwarmde oven (175 graden) en bak de taart in ongeveer 35 tot 40 minuten gaar. Het kruimeldeeg moet goudbruin zijn en de appels moeten zacht zijn.

Eet smakelijk en veel plezier.


Meer op internet

 

Deze opdracht sluit aan bij de volgende kerndoelen:

  • Kerndoel 7: De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken te beoordelen in verschillende teksten.
  • Kerndoel 9: De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
  • Kerndoel 39: De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.
  • Kerndoel 44: De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik.

 


 

  • De leerling weet wat E-nummers zijn
  • De leerling weet dat mensen verschillend denken over het gebruik van toevoegingen met een E-nummer in voedingsmiddelen.
  • De leerling heeft nagedacht over het gebruik van toevoegingen met een E-nummer en zijn eigen mening hierover gevormd.
  • De leerling heeft laten zien dat hij zijn mening hierover kan onderbouwen  met deugdelijke, op feiten gebaseerde argumenten.

 



De leerling heeft de opdracht goed uitgevoerd als hij of zij een opstel of artikel heeft geschreven waaruit blijkt dat hij of zij:

  • weet wat E-nummers zijn;
  • weet waar E-nummers voor dienen;
  • weet dat er discussie is over het gebruik van toevoegingen met een E-nummer in voedingsmiddelen;
  • zijn eigen standpunt hierover heeft bepaald en dat met deugdelijke argumenten heeft onderbouwd.

 

verwante lessen

Login Form