Er is nog een reden waarom de steden zo groeien: plattelandsbewoners verhuizen naar steden. Waarom doen ze dat?
Stel, je woont ergens in een klein dorpje op het platteland. Je ouders zijn arm. Jullie gezin kan net overleven, dankzij de voedselgewassen die jullie op jullie kleine akker verbouwen. Maar er is weinig of geen geld. Daardoor kun je niet naar school om een vak te leren. In het dorpje is verder niets te doen. Het ziet er naar uit dat je - net zoals je ouders - arm zult blijven, ploeterend op de akker. Je zult nooit iets van de wijde wereld zult zien. Zeker voor jonge mensen is dat geen aantrekkelijk vooruitzicht.
Daarom vertrekken veel jonge mensen naar de stad. Daar is misschien werk, daar kun je misschien iets meer van je leven maken. En er valt vast meer te beleven! Maar vooral de kans op werk en geld maken het aantrekkelijk om in de stad te gaan wonen.
Helaas komen de meeste mensen die naar de stad trekken niet echt goed terecht. Zij komen in een krottenwijk te wonen en komen daar in armoede te leven. Net als daarvoor op het platteland.
Omdat er zoveel plattelandsbewoners naar de stad komen krijgt het stadsbestuur niet de tijd om voor al die nieuwe bewoners goede woningen te bouwen. Dat wil zeggen: stevige woningen die niet lekken en aansluiting hebben op water, riool, stroom en gas. Ook slaagt het bestuur van de stad er niet om voldoende nieuwe straten aan te leggen waaraan al die woningen moeten komen, met een goed wegdek, afvoer voor regenwater en verlichting. Bovendien kunnen de meeste nieuwe stadsbewoners geen goede woning kopen of huren. Daar verdienen ze te weinig voor. Want om een goedbetaalde baan te vinden, moet je een diploma hebben of een vak geleerd hebben. Sommige nieuwe bewoners kunnen niet eens lezen en schrijven.
Om dan toch een dak boven hun hoofd te hebben, bouwen ze op een terrein vlak buiten de stad, dat niet bebouwd is, zelf een gammele woning van wat planken, golfplaten en wat er verder toevallig voorhanden is. Zo ontstaat er op het terrein een krottenwijk.
Al die nieuwe bewoners hebben, net als de mensen die al lang in de stad wonen, eten nodig, dokters en ziekenhuizen, scholen en andere plekken waar ze iets kunnen leren. Het stadsbestuur is financieel niet in staat om al die nieuwe bewoners aan die voorzieningen te helpen.
Toch gaan de nieuwe bewoners na verloop van tijd niet terug naar het platteland. Ze blijven in de krottenwijk wonen, krijgen kinderen die opgroeien in die krottenwijk en die er volwassen worden.
Zo ontstaan er aan de randen van de steden krottenwijken. Die krottenwijken worden almaar groter. Ook groeit de bevolking in steden sneller dan op het platteland.
Steden met veel en grote krottenwijken zijn vooral te vinden in arme landen. Dat zijn landen waar mensen op het platteland moeilijk of niet aan de kost kunnen komen. Krottenwijken zijn vooral te vinden in arme landen. De bevolking van die landen groeit meestal ook nog eens snel.