Pagina 13 van 14
- De leerling weet hoe stroom wordt opgewekt.
- De leerling kan energiebronnen noemen die voor opwekking van stroom worden gebruikt.
- De leerling kan ook energiebronnen noemen die voor verwarming, vervoer en bereiding van voedsel worden gebruikt.
- De leerling kan bij elk van deze energiebronnen tenminste één voordeel en tenminste één nadeel benoemen.