Leven na de dood - voor de docent: info

 

Voor deze les trekt u één uur uit.

Eerst maken de leerlingen kennis met drie wijdverbreide opvattingen over hoe het leven na de dood eruitziet. Die worden tot uitdrukking gebracht door uitvaartrituelen.

Ter inleiding van de les vertelt u kort over die opvattingen:

  1. In de oudheid geloofden de Egyptenaren dat mensen die dood gegaan zijn met hun lichaam een reis maakten naar een andere wereld. Voor die reis kregen de doden dan ook allerlei spullen mee in hun graf die ze onderweg nodig zouden hebben. Ook moest hun lichaam na de dood in goede staat blijven om te kunnen blijven leven in het hiernamaals. Daarom werden de lichamen gemummificeerd voor ze werden bijgezet.
  2. Joden, moslims en christenen geloven dat de zielen van mensen die doodgaan, het afgestorven lichaam verlaten en naar een andere wereld reizen. In wat voor wereld  ze komen, hangt af van hoe de overledenen geleefd hebben. Bij deze drie godsdiensten worden de doden begraven, al raakt onder christenen crematie steeds meer gemeengoed. Ook bij sommige natuurgodsdiensten is deze visie op het leven na de dood, terug te vinden. Wel wordt bij hen de ziel ‘geest’ genoemd en zou er contact kunnen worden gelegd tussen geesten van de doden en nabestaanden van de doden. Joden, moslims en christenen geloven niet dat je met zielen van overledenen kunt praten. Wel hebben ze de gewoonte om graven van hun overleden dierbaren regelmatig te bezoeken en te versieren.
  3. Boeddhisten en hindoes geloven dat mensen die dood zijn gegaan, opnieuw worden geboren als mens of als dier. In ieder geval is er sprake van verplaatsing van de ziel van het afgestorven lichaam naar een nieuw lichaam dat geboren wordt. Deze zielsverhuizing wordt reïncarnatie genoemd. Ook geloven ze dat het mogelijk is om uit deze kringloop (= leven, doodgaan en opnieuw leven) bevrijd te worden en een eeuwigdurende toestand van gelukzaligheid te bereiken. Bij beide godsdiensten worden doden vaak verbrand om de zielsverhuizing makkelijker te maken.

Na deze inleiding vraagt u de leerlingen of ze zelf in een van deze drie opvattingen over leven na de dood geloven of één van de drie genoemde opvattingen waarschijnlijk vinden..

Aan de hand van hun antwoorden deelt u de klas in drie groepen in. Een groep voor elke van de drie genoemde opvattingen over leven na de dood.

U geeft iedere groep een vel A3-papier en kleurstiften of -potloden.

Hierna gaan de groepen aan de slag.

Iedere groep leest ‘Wat doen de de VN?’ en de bron over de opvatting waar ze voor gekozen hebben.

Daarna maken ze een tekening om die opvatting in beeld te brengen. Ze laten in de tekening zien welke hulp de doden krijgen tijdens en na hun uitvaart om het leven na de dood te bereiken. Ook mogen ze aangeven hoe ze dat leven zullen ervaren en wat ze allemaal aan prettige en mooie dingen hopen aan te treffen in dat leven.

Zodra alle groepen klaar zijn, haalt u de tekeningen op en kijkt u ze na.


Deze opdracht past bij:

  • Kerndoel 38: De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen.

 

verwante lessen

Login Form