Deze les behandelt twee visies op het ontstaan van de mensheid en wat er verder allemaal leeft op aarde. Dat zijn de evolutionaire visie en de creationistische visie.
In de evolutionaire visie zijn alle levensvormen een product van een geleidelijke ontwikkeling gedurende miljoenen jaren. De mens stamt samen met de apensoorten af van aapachtige voorouders. In de creationistische visie zijn de aarde en al de levensvormen door een god geschapen. Mensen zijn schepsels van God en hebben een onsterfelijke ziel.
Het is niet de bedoeling dat leerlingen nagaan welke van de twee visies waar is. Wel dat ze het een en ander te weten komen over beide visies en zo mogelijk ook over andere visies op het ontstaan van de mens en al het andere leven.
De opdracht in de les bestaat uit twee gedeelten, een klassikaal gedeelte en een groepsgedeelte. Voor het klassikale gedeelte trekt u een kwartier uit, voor het groepsgedeelte drie kwartier.
Klassikaal gedeelte:
- Laat aan de klas de SchoolTV-film ‘Snap je?- Survival of the fittest’ zien.
- De leerlingen lezen de bron ‘Wat doen de VN?’.
Groepsgedeelte:
- Deel de klas in meerdere groepen in. Als in de klas ook leerlingen zijn met een andere levensovertuiging dan de islam of het christendom. Er kunnen bijvoorbeeld meerdere leerlingen zijn die het hindoeïsme als levensovertuiging hebben.
- U geeft één of meer van de groepen de opdracht om een collage te maken over de evolutieleer van Darwin en de ontwikkeling van de mens en al wat er leeft op aarde. Deze groepen lezen de bronteksten over dit onderwerp.
- U geeft aan andere groepen de opdracht om een collage te maken over het scheppingsverhaal volgens de Bijbel of de Koran. Deze groepen lezen de twee bronteksten over de schepping. Zijn er leerlingen die een andere levensbeschouwing hebben, laat die dan een collage maken over hoe alle levende wezens zijn ontstaan volgens deze levensbeschouwing.
- Als iedereen klaar is, bekijkt en beoordeelt u de collages.
De opdracht past bij de volgende kerndoelen:
- Kerndoel 10: De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
- Kerndoel 34: De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen.
- Kerndoel 35: De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen.