Het hindoeïsme heeft niet één scheppingsverhaal, zoals bijvoorbeeld het christendom, maar vijf. In elk van die verhalen is het heelal met de aarde en alles wat daarop leeft in een ver verleden ontstaan. Wil je het fijne weten van die vijf scheppingsverhalen, klik dan op https://mens-en-samenleving.infonu.nl/religie/141030-scheppingsverhalen-in-het-hindoeisme.html
Ook heeft het hindoeïsme niet één heilig boek, maar meerdere. Hiervan zijn de oudste de Veda's. Het zijn ook de oudste heilige boeken ter wereld. In deze boeken staan teksten over onder meer goden, wiskunde, geneeskunde, het heelal, de natuur en hoe je goed moet leven. De Veda's zijn ontstaan tussen 1500 en 500 v. Chr.
Het hindoeïsme kent vele goden. Volgens sommige hindoes zijn die goden voortgekomen uit één enkele god. Volgens andere hindoes is dat niet zo.
Maar de meeste hindoes hebben dezelfde kijk op de natuur. Ze geloven in het goddelijke in alle levende wezens en hebben daarom respect voor de natuur. Sommige hindoes geloven bovendien dat alle levende wezens en plekken een ziel kunnen hebben. Vooral oude bomen, bergen, grotten en bronnen zijn volgens hen geliefde woonplaatsen van de geesten.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel hindoes geloven dat je dieren geen pijn mag doen. Ook niet om zelf aan voedsel te komen. Daarom eten de meeste hindoes geen vlees. Daarom hebben ze één diersoort heilig verklaard: de koe.
Dat hindoes respect hebben voor de natuur, blijkt uit de volgende twee kwesties:
- De Ahimsa-leer. Dat is de leer van de geweldloosheid. Hindoes mogen geen geweld gebruiken. Ook niet tegen dieren, planten of door het milieu te vervuilen.
- De plicht die hindoes voelen om altijd bezig te zijn met het verrichten van goede, eerlijke en oprechte daden. Van die goede daden profiteren andere mensen, dieren, planten en het milieu.
Tot slot enkele regels uit de Veda’s:
- Je mag geen bomen vernielen. (Rig Veda Samhita vi-48-17)
- Planten zijn moeders en godinnen. (Rig Veda Samhita x-97-4)
- Bomen zijn ons thuis. (Rig Veda Samhita x-97-5)
- Planten en meren zijn schatten voor latere generaties. (Rig Veda Samhita vii-70-4)