Volgens de Bijbel, het heilige boek van de christenen, is er maar één God. Hij is almachtig en wordt in de Bijbel altijd als mannelijk aangemerkt.
Eerst schiep God het heelal en de aarde, daarna planten en dieren. Vervolgens schiep God de eerste mens, Adam. Om Adam gezelschap te geven, schiep God de eerste vrouw, Eva.
Eva liet zich door een slang (= de duivel) verleiden om van de verboden vrucht van de Boom der Kennis te eten. Ook liet Eva Adam van deze vrucht eten. Dat maakte God zo boos dat Hij Adam en Eva uit het paradijs heeft verbannen. Adam en Eva werden hierdoor sterfelijk.
Vrouwen spelen een belangrijke rol in de verspreiding van het geloof. Maria, de moeder van Jezus Christus, is de eerste gelovige en wordt door rooms-katholieken vereerd. Jezus Christus, de zoon van Maria en de stichter van het christendom, is man. Maar in zijn gevolg waren naast de twaalf mannelijke apostelen ook enkele vrouwen. Dat waren onder meer Maria Magdalena en Suzanne. Voor die tijd was dat zeer uitzonderlijk. Vrouwen waren vooral verantwoordelijk voor het huishouden en voor het werk op het veld.
De houding van Christus tegenover vrouwen is positief en hij roept vrouwen op om zich open te stellen voor zijn godsdienst.
Mannen en vrouwen kunnen het doopsel krijgen; daarmee wordt de gelijkheid van man en vrouw op godsdienstig gebied erkend.
Hier staat tegenover dat in het christendom mannen vaak belangrijke godsdienstige functies hebben. Alle apostelen (= boodschappers van God) waren mannen.
In de rooms-katholieke kerk zijn alle priesters ongehuwd en man. En alleen een man kan paus (zie rechts), de leider van de rooms-katholieke kerk, worden.
In een aantal protestantse stromingen kunnen ook vrouwen voorganger worden zoals rooms-katholieke priesters dat zijn. Wel noemen we voorgangers in protestantse kerken altijd dominee of predikant.
Volgens sommige teksten in de Bijbel is de man de baas over de vrouw. Paulus zegt hierover in zijn brief aan de Kolosezen (inwoners van de Griekse stad Kolosse): 'Vrouwen, weest uw man onderdanig, gelijk het betaamt in de Here'.
Hij zegt ook dat bij het bidden vrouwen hun hoofd moeten bedekken; mannen hoeven dat niet. De reden? Paulus:
“Een man hoeft zijn hoofd niet te bedekken, want hij is Gods evenbeeld en een afstraling van zijn heerlijkheid, terwijl een vrouw weer de glorie is van haar man.”
1 Kor. 11:3-10