Volgens de Thora, het eerste deel van de Hebreeuwse Bijbel en het heilige boek van het jodendom, is er maar één God. Hij wordt altijd Jahweh ('De naam van God') genoemd. Hij is almachtig en wordt in de Thora altijd als mannelijk aangemerkt.
Bijschrift: Een Thorarol met Jad (aanwijsstokje)
Eerst schiep Jahweh het heelal en de aarde en daaarna alle levende wezens. Als laatste schiep Jahweh de mens, eerst een man (Adam) en daarna een vrouw, Eva, om de man gezelschap te geven.
De Thora beschrijft verder hoe Jahweh zich openbaarde aan het Joodse volk, eerst via de aartsvaderen Abraham, Isaäk en Jacob, en daarna via Mozes. Dat waren allemaal mannen. Volgens de leer van de joden zal een Verlosser op aarde komen om het volk te bevrijden van de dood en hij zal hen naar het paradijs voeren. Deze Verlosser, die Messias genoemd wordt, zal ook een man zijn.
In de Thora worden de vrouwelijke begrippen sophia en hokmah gebruikt als aanduiding voor goddelijke wijsheid. Deze wijsheid was er al vóór de schepping van de wereld:
“De wijsheid, de maakster van alles, heeft mij onderricht (…) zij is de ademtocht van Gods kracht.”
Wijsheid van Salomon 7:22-30
Joden zijn een door Jahweh uitverkoren volk. Zij zijn anders dan andere volken. Het onderscheid wordt gemaakt door de Joodse wetten, waar onder de reinheidsvoorschriften. Alles wat met de dood te maken heeft, bepaalde dieren, ziekte en bloed worden als onrein gezien. Omdat vrouwen eens per maand menstrueren, worden zij ook als onrein gezien. De week van de menstruatie en de week daarna (dus veertien dagen in totaal) zijn vrouwen onrein. Na veertien dagen kan ze weer rein worden door een ritueel bad te nemen, de mikveh.
“Iedereen die (een menstruerende vrouw) aanraakt, is tot de avond onrein; alles waarop zij tijdens haar onreinheid stapt, wordt onrein; alles waarop zij zit eveneens. Ieder die de plaats aanraakt waarop zij gezeten heeft, moet zijn kleren wassen en een bad nemen.”
Leviticus 15:19-28
Door haar onreinheid kan een vrouw niet dezelfde godsdienstige functies hebben als een man. Zij kan bijvoorbeeld geen rabbijn worden. In een synagoge mogen vrouwen zich niet onder de mannen begeven, maar moeten zij in een aparte ruimte blijven.
Volgens het joodse Scheppingsverhaal wordt Eva geschapen omdat Adam zich eenzaam voelt. Eva eet van een verboden vrucht van de boom der kennis. Ze haalt Adam over om dit ook te doen. De vrouw in het algemeen wordt daarom gezien als verleidster en als oorsprong van het kwaad en de zonde. Adam en Eva worden uit het paradijs verbannen. De man krijgt als straf dat hij hard moet werken op het land. Ook de vrouw krijgt straf:
“Zeer zwaar zal ik maken de lasten van uw zwangerschap: met pijn zult gij kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, hoewel hij over u heerst.”
Genesis 3:16
De rol van de vrouw bestaat volgens de Thora uit het krijgen van kinderen, liefst jongens, en de onderwerping aan de man. Een vrouw moet altijd toebehoren of onder het toezicht staan van een man (vader of echtgenoot); als ze een godsdienstige belofte wil doen (nazireaat), moet ze daarvoor toestemming van haar vader of man krijgen. Het huwelijk wordt gezien als een overdracht van eigendom. De vrouw behoort, net als een slaaf, rund of ezel, tot het eigendom van de man.
Ongehuwde en onafhankelijke vrouwen worden gezien als een bedreiging van de maatschappij en van het geloof.
In Spreuken 31:10-31 staat geschreven hoe een ideale vrouw zich hoort te gedragen:
“Zij brengt haar man geluk, geen ongeluk, alle dagen van haar leven. Ze zoekt zorgvuldig wol en linnen uit en doet daarmee wat haar handen aangenaam vinden. Ze staat op terwijl het nog nacht is en deelt leeftocht uit aan haar gezin. Ze gaat de gangen van haar gezin na en eet haar brood niet in ledigheid.”
Tegenwoordig zijn er richtingen binne het Joodse geloof die minder streng zijnvoor vroiuwen. In Westerse landen, ook in Israël, kunnen Joodse vrouwen meer geëmancipeerd zijn. Er zujn daar ook vrouwekijke rabbijnen.