Vrouwenrechten en religies - voor de docent: info


Wat is de rol van vrouwen en mannen in de vijf wereldgodsdiensten boeddhisme, christendom, hindoeïsme, islam en jodendom? Wat zijn de idealen in die religies met betrekking tot (mannen en) vrouwen? Wat wordt er in elk van die godsdiensten verwacht aan deugden? Is er sprake van gelijkwaardigheid van vrouwen en mannen of juist niet? Leerlingen gaan dit alles na in deze les en vertellen elkaar en aan u wat ze te weten zijn gekomen.

Voor deze les trekt u 1 uur uit.

Plan van aanpak:
U laat alle leerlingen individueel de bron ‘Wat doen de VN?’ lezen. Trek er 10 minuten voor uit.

Dan wordt het tijd voor de groepsactiviteit. Trek er 30 minuten voor uit.

U maakt vijf groepen en geeft iedere groep een van de vijf leesbronnen over een wereldgodsdienst. Tijdens het lezen van de tekst noteren ze:

  • als er een stichter of profeet is die de godsdienst heeft verbreid, is het dan een man of een vrouw?;
  • wat er in de heilige boeken van deze godsdiensten staat over meisjes en vrouwen;
  • hoe gelovige mannen met vrouwen omgaan;
  • of de leer van de wereldgodsdiensten gelijke behandeling van mannen en vrouwen aanmoedigt of juist ontmoedigt, en hoe dan, en
  • of de god of goden in deze godsdienst mannelijk of vrouwelijk zijn. En als er meerdere goden zijn, of ze zowel mannelijk als vrouwelijk zijn.

Het resterende deel van de tijd besteedt u aan het klassikale gedeelte van de opdracht. U vraagt iedere groep wat voor antwoorden ze hebben gegeven op de vijf onderzoeksvragen uit ‘Opdracht’.

Bespreek dan met de klas welke overeenkomsten en verschillen er blijken te zijn tussen de vijf godsdiensten als het gaat om de plaats van vrouwen en mannen daarin.
De Verenigde Naties willen dat iedereen gelijk wordt gehandeld, ongeacht zijn of haar geslacht en dat niemand wordt gediscrimineerd omwille van het geslacht. Leg aan de klas de vraag voor wat er in elk van de vijf godsdiensten moet veranderen, opdat alle aanhangers elkaar als gelijke behandelden en niet discrimineren.

Uitwerking:
In het christendom, de islam en het jodendom is er één almachtige god die mannelijk is. In het boeddhisme en het hindoeïsme is dat niet zo. Het al of niet aanwezig zijn van een almachtige mannelijke god bepaalt mede de positie van meisjes en vrouwen in de godsdienst.

Verder hebben alle wereldgodsdiensten behalve het hindoeïsme met elkaar gemeen dat de stichter of profeet ervan een man is. Dat verklaart waarom in deze vier godsdiensten erediensten overwegend worden geleid door mannen, hoewel in protestantse kerken ook vrouwelijke voorgangers werkzaam zijn. Ook bij het hindoeïsme spelen mannen bij erediensten een hoofdrol en vrouwen een beperkte rol.

Over de positie van vrouwen en mannen is globaal het volgende te zeggen per godsdienst:

Boeddhisme: Volgens Boeddha zijn vrouwen en mannen gelijkwaardig. En inderdaad kunnen zowel vrouwen als mannen in een boeddhistische klooster intreden en zijn niet alle heilige teksten van deze godsdienst door een man geschreven. Maar volgens sommige heilige teksten hebben vrouwen een lagere statuur dan mannen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de opvatting zoals in een tekst verwoord dat een man als vrouw wedergeboren kan worden als hij niet goed heeft geleefd.

Christendom: Vrouw en man worden in de Bijbel niet bepaald als gelijkwaardig aan elkaar neergezet. Dat blijkt al uit het Scheppingsverhaal en uit andere teksten uit de Bijbel. De vrouw word voorgesteld als een afspiegeling van de man die op zijn beurt een afspiegeling is van de Schepper. Het Scheppingsverhaal vertelt hoe Eva Adam ertoe verleidt om ongehoorzaam te zijn tegenover God. Wel hebben enkele vrouwen een belangrijke rol gespeeld in de verbreiding van de godsdienst, om te beginnen Maria, de moeder van Jezus Christus.

Hindoeïsme: Deze godsdienst heeft meerdere goden, zowel vrouwelijke als mannelijke. De wereld is zelfs door een vrouwelijke god geschapen. Maar de positie van de vrouw in het hindoeïsme is al eeuwenlang een ondergeschikte. Een vrouw is als meisje gehoorzaamheid verschuldigd aan haar vader, later aan haar echtgenoot en tenslotte aan haar zoons. Verder wordt het doorgeven van kennis van de godsdienst alleen gedaan door vaders aan hun zoons. Ook is een gezin pas echt compleet als de ouders tenminste één zoon hebben. 

Islam: Voor Allah, de god van de moslims, zijn vrouwen en mannen gelijk. Maar aan de hand van de Koran zijn er allerlei regels inzake huwelijk en gedrag van vrouwen waar vooral strenggelovige moslims zich aan houden. De vrouw wordt geacht gehorzaam te zijn aan haar echtgenoot en zich min of meer afzijdig op te stellen van het openbare leven. Wat de keuze van een huwelijkspartner betreft hebben vrouwen minder vrijheid dan mannen. In de islamitische rechtspraak wegen getuigenissen van vrouwen minder zwaar dan die van mannen. In het erfrecht ontvangen zonen twee keer zoveel als dochters.

Jodendom: Vrouw en man worden in de Hebreeuwse Bijbel niet bepaald als gelijkwaardig aan elkaar neergezet. Dat blijkt al uit het scheppingsverhaal en uit andere teksten uit de Hebreewse Bijbel. De man werd eerste geschapen. Daarna maakte Jahweh (='De naam van God') uit een rib van de eerste man (Adam) de eerste vrouw (Eva). Jahweh had de bedoeling dat Eva de helper werd van Adam. Er wordt gezegd dat beiden als Gods evenbeeld werden geschapen, dat wil zeggen dat de twee mensen op God leken. Het scheppingsverhaal vertelt hoe Eva Adam ertoe verleidt om ongehoorzaam te zijn tegenover Jahweh. De positie van de vrouw wordt ook bepaald door het onderscheid tussen rein en onrein. Onrein is onder meer alles wat met bloed te maken heeft. Doordat vrouwen gedurende een groot deel van hun volwassen leven menstrueren, zijn ze iedere maand een aantal dagen lang onrein. Dat sluit uit ze rabbijn kunnnen worden en is ook een reden dat ze tijdens erediensten in een synagoge altijd apart moeten gaan zitten. Tenslotte wordt van de ideale joodse vrouw verwacht dat ze een gehoorzame en toegewijde echtgenote is en een toegewijde moeder, die liefst ook nog tenminste één zoon ter wereld heeft gebracht.

N.B.: De Hebreeuwse Bijbel is een verzameling van joodse heilige teksten. Deze Bijbel valt voor een groot deel samen met het eerste deel van de Christelijke Bijbel, die bij christenen Oude Testament wordt genoemd.


Deze les past bij:

  • Kerndoel 34: De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen.
  • Kerndoel 38: De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen.

 

verwante lessen

Login Form