Goed en fout hout - bron: bossen beschermen de bodem


Bossen beschermen de bodem op twee manieren tegen afspoeling door regenwater.

Wortels van bomen en planten houden de bodem vast. Daardoor worden er minder bodemdeeltjes door afstromend water afgevoerd. Of anders gezegd: wortels van bomen en planten gaan erosie van de bodem tegen. Van erosie is sprake als water, wind of ijs bodemmateriaal van een plek wegvoert en ergens anders deponeert.

Ook zorgen bomen en planten met hun bladeren ervoor dat als het regent niet al het regenwater in een keer de bodem bereikt. Daardoor kan er, vooral als het hard regent, meer water in de bodem te zakken en stroomt er minder water direct weg. Deze twee functies van de bomen en planten zijn vooral van belang op hellingen.

Verder zorgen bossen, en ook weiden en andere begroeiing ervoor dat regenwater eerst in de bodem komt te zitten en via de bodem langzamer naar meren en rivieren wegstroomt voor zover het niet door planten en bomen wordt opgenomen. Hierdoor stijgt het water in rivieren en meren in korte tijd minder sterk, telkens als het hard regent. Zo helpen bossen overstromingen te voorkomen. Ook blijft het waterpeil van rivieren en meren redelijk hoog, als het lange tijd achtereen niet regent dankzij water dat via de bodem in de rivieren en de meren blijft stromen. Hierdoor kunnen landbouwbedrijven, ook als het lange tijd droog is, aan water uit rivieren en meren komen voor bevloeiing.

Waar bossen worden gerooid, treedt erosie van de bodem op door water. Er zijn dan minder of geen wortels meer die de bodem vasthouden. Vooral op hellingen en tijdens zware regenbuien verdwijnt op die manier in korte tijd veel bodemmateriaal door afspoeling. Tijdens stortbuien vermengen zich water en bodemmateriaal tot modder die met grote snelheid van hellingen afstroomt. Er ontstaat een modderstroom, die alles meesleuren wat er toevallig in de weg staat: dieren, mensen, voertuigen en zelfs huizen. Ook laat een modderstroom een dikke laag modder achter, ook binnenin woningen.

bodemerosie

Door het wegspoelen van bodemmateriaal verdwijnt de bovenste, vruchtbare laag van de bodem, waardoor bomen en planten er steeds minder goed op kunnen groeien. Tenslotte wordt de bodem helemaal onvruchtbaar en kaal. En daardoor ongeschikt voor landbouw.

Door afspoeling van bodemmateriaal komt dat materiaal in rivieren terecht. Het hoopt zich op in de bedding van die rivieren op. Daardoor worden die rivieren ondieper en kunnen ze minder water tegelijk afvoeren. Daardoor wordt de kans groter dat de rivieren door zware regenval of door het afsmelten van gletsjers meer water aangevoerd krijgen dan ze kunnen afvoeren. Als dat gebeurt, stijgt het waterpeil van de rivieren zo sterk dat de oevers ervan onder water lopen.

 

verwante lessen

Login Form