Landmijnen en een 18e ontwikkelingsdoel - voor de docent: info


Voor het aanpakken van de armoede, ondervoeding en honger, ongelijke verdeling van welvaart en andere problemen waar de wereld mee kampt, hebben de Verenigde Naties in 2015 zeventien Sustainable Develoment Goals, of afgekort SDG’s , opgesteld. In deze les gebruiken we hiervoor de vertaling ‘Duurzame Ontwikkelingsdoelen’. Deze doelen moeten uiterlijk in 2030 worden gehaald. Maar bij de halen van deze doelen is er een hinderpaal waar landen mee te kampen hebben waar recentelijk een oorlog is geweest. Dat is het probleem van landmijnen die zijn gelegd en niet-ontplofte munitie die na afloop van die oorlog zijn blijven liggen.

Ook jaren na het einde van een oorlog blijven deze explosieven slachtoffers maken. De gebieden waar explosieven zijn blijven liggen, zijn ook te gevaarlijk om er landbouw te bedrijven of om er wegen, woningen en werkplaatsen te bouwen. Daarvoor moet dat explosieve erfgoed van de oorlog eerst worden opgeruimd. Toch maakt geen enkel Duurzaam Ontwikkelingsdoel expliciet melding van dit probleem en de noodzaak om het aan te pakken.

Daarom bieden we met deze les de leerlingen de gelegenheid om een apart nieuw Duurzaam Ontwikkelingsdoel te bedenken voor dit probleem.

Plan van aanpak:
Trek voor deze les 1 tot 1¼ uur uit. U laat ter inleiding van de les de YouTube-video ‘Rode Kruis-Vlaanderen’ zien.

De opdracht in de les bestaat uit twee delen.

1: Individueel lezen van de bronnen, waaronder de bron over een van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Trek hier 30-40 minuten voor uit.

Wijs iedere leerling een van de 11 geselecteerde doelen toe. Enkele doelen zullen mogelijk door meerdere leerlingen bestudeerd moeten worden.

Vraag hen op te schrijven of het voor het uiterlijk in 2030 halen van de SDG die ze bestuderen noodzakelijk is dat het probleem van de niet-ontplofte munitie voor die tijd wordt opgelost.

2: Klassikaal gedeelte. 20 minuten, of iets langer als er behoefte aan is.

Vraag de leerlingen waarom het aanpakken van het probleem van niet-ontplofte munitie relevant is voor het bereiken van de SDG die hij of zij heeft bekeken.

Daarna stelt u samen met de leerlingen een18e SDG op met een algemene omschrijving en een of meer afzonderlijke artikelen, geheel in de stijl van de website die als bron voor de opdracht is gebuikt (zie onderaan Uitwerking).

Vraag ook een of twee leerlingen om een pictogram te ontwerpen voor deze SDG, in de stijl van de pictogrammen op de website.

Uitwerking:

SDG 1: Thema armoede. Landmijnen en andere niet-ontplofte munitie maken terreinen ongeschikt voor akkerbouw en veeteelt. Dat gaat ten koste van bestaansmiddelen en houdt daardoor armoede in stand.

SDG 2: Thema honger. Hetzelfde probleem beperkt de mogelijkheid om voedsel te produceren, vormt dus een hinderpaal voor de bestrijding van honger en ondervoeding.

SDG 3: Thema gezondheid. Bij dit doel is de relevantie van het probleem evident. Niet-ontplofte munitie is een gevaar voor de volksgezondheid en welvaart. Vooral kinderen worden slachtoffer van niet-ontplofte munitie omdat ze het gevaar ervan niet kennen of explosieven niet als zodanig herkennen.

SDG 4: Thema onderwijs. De relevantie van niet-ontplofte munitie voor dit doel ligt hierin dat kinderen op weg naar school gevaar lopen als hun reisroute door of langs plekken loopt waar landmijnen zijn gelegd.

SDG 6: Thema schoon water en sanitatie. Door het probleem van niet-ontplofte munitie wordt het moeilijker voor mensen om aan schoon water te komen doordat plekken waar ze dat schone water kunnen vinden of putten kunnen slaan, te gevaarlijk zijn om te betreden.

SDG 7: Thema betaalbare en duurzame energie. Door het probleem van niet-ontplofte munitie is het niet overal mogelijk om zonnepanelen, windmolens of andere apparatuur voor het opwekken van energie op te zetten. Ook is het leggen van stroomkabels te gevaarlijk op plekken waar niet-ontplofte munitie ligt.

SDG 8: Thema werk en economische groei. Als mensen op weg naar hun werk en terug door of langs plekken gaan waar niet-ontplofte munitie ligt, lopen ze gevaar. Op plekken waar niet-ontplofte munitie ligt, is het te gevaarlijk om kantoren, fabrieken e.d. te bouwen. Die explosieven moeten dan eerst worden opgeruimd. Het probleem van niet-ontplofte munitie vormt dus een hinderpaal voor economische activiteiten en groei.

SDG 9: Thema industrie en infrastructuur. Het aanleggen van spoorlijnen, autowegen en andere voorzieningen is gevaarlijk als er op de werkplekken niet-ontplofte munitie ligt. Dat geldt ook voor de bouw van fabrieken en kantoren.

SDG 10: Thema ongelijkheid in en tussen landen. De relevantie voor dit doel van het probleem van niet-ontplofte munitie ligt hierin dat rijke landen ontwikkelingslanden die met dit probleem kampen, kunnen en ook zouden moeten helpen om dat probleem op te lossen.

SDG 11: Thema steden en gemeenschappen. Voor dit doel is het probleem van niet-ontplofte munitie in zoverre relevant dat de aanwezigheid op bepaalde plekken van niet-ontplofte munitie een ramp is na de ramp van de oorlog waarin dit probleem is ontstaan. Ook vormt het probleem een hinderpaal voor mensen die natuurlijk of cultureel erfgoed willen bezoeken en plekken voor recreatie.

SDG 16: Thema vrede, justitie en publieke diensten. In dit doel is sprake van het bestrijden van geweld en het inperken van wapenhandel. Dat vormt een aanknopingspunt om te voorkomen dat het probleem van niet-ontplofte munitie blijft bestaan en groter wordt.

Naar: ‘Werk mee aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen’ op https://www.sdgnederland.nl/.

Kortom: hoewel nergens in de SDG’s expliciet over landmijnen en het probleem van niet-ontplofte munitie in het algemeen wordt gesproken, draagt een grondige aanpak van dit probleem bij aan het bereiken van de meeste van de SDG’s.

Deze opdracht sluit aan bij kerndoel:

36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.

47. De leerling leert actuele spanningen en conflicten in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond, en leert daarbij de doorwerking ervan op individuen en samenleving (nationaal, Europees en internationaal), de grote onderlinge afhankelijkheid in de wereld, het belang van mensenrechten en de betekenis van internationale samenwerking te zien.

 

verwante lessen

Login Form