Mijnen in Nederland


In verschillende landen liggen veel landmijnen. Dat is bijvoorbeeld zo in Afghanistan, Soedan en Colombia. Die landmijnen zijn gelegd tijdens een oorlog die soms al jaren geleden is afgelopen. Maar ze vormen nog steeds een gevaar, omdat ze goed zijn verstopt en nog steeds niet zijn afgegaan. Er worden er in die landen wel mijnen geruimd, maar dat gaat meestal langzaam. Daardoor is het gevaar nog niet geweken.

Ook in Nederland heeft een oorlog gewoed waarin landmijnen zijn gelegd. Dat was de Tweede Wereldoorlog, die duurde van 10 mei 1940, toen Duitse troepen Nederland binnenvielen en bezet hielden, tot 5 mei 1945, toen de Duitse troepen in Nederland zich overgaven aan de Geallieerden (de VS, Groot-Brittannië en andere landen die tegen Duitsland hadden gevochten). Tijdens de oorlog legden Duitse soldaten in Nederland 1,8 miljoen mijnen in meer dan 5.500 verschillende mijnenvelden.

mijnen nederland

Toch wordt nu nog maar een enkele keer een landmijn uit deze oorlog gevonden. De kans dat je op zo’n landmijn stapt, is dus vrijwel nul. In andere landen waar mijnen zijn gelegd, is die kans op sommige plekken veel groter.

Wel zijn er uit de oorlog veel blindgangers overgebleven. Dat zijn niet-ontplofte bommen, granaten en kogels met een springlading erin. Blindgangers leveren wel degelijk nog steeds gevaar op.

 



opdrachtHoe komt het dat we in Nederland weinig last meer hebben van landmijnen, terwijl ook hier een oorlog is geweest waarbij veel landmijnen zijn gelegd? En hoe komt het dat we vrijwel alleen nog maar last hebben van blindgangers? Waarom zijn blindgangers net zo gevaarlijk als landmijnen? Wat moet je doen en laten als je een blindganger vindt of denkt te vinden, of misschien toch nog een landmijn uit de Tweede Wereldoorlog?

Dat leer je allemaal in deze les.

Maak een brochure of webpagina waarin je vertelt wat je wel of niet moet doen als je iets vindt dat een landmijn of blindganger uit de Tweede Wereldoorlog kan zijn.

Voeg aan de tekst van de brochure of webpagina een oproep toe, namens de Verenigde Naties, aan alle landen waar nog veel landmijnen liggen en landen waar nog steeds landmijnen worden gelegd (dat gebeurt bijna altijd tijdens een oorlog). Ruim al die landmijnen op en volg hiermee het voorbeeld van Nederland, waar kort na de Tweede Wereldoorlog vrijwel alle landmijnen die waren gelegd, zijn geruimd.

Tip: Kijk op ‘Explosief of verdacht pakketje gevonden?’ op https://www.defensie.nl/onderwerpen/taken-in-nederland/explosieven-ruimen/explosief-of-verdacht-pakketje.

 


 

werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd. Hiervan is 20 minuten bestemd voor het lezen van de bronnen. De overige tijd besteed je aan het maken van de brochure of het ontwerp van een webpagina. De opdracht maak je samen met twee of drie klasgenoten.

Eerst kijk je naar een SchoolTV-video over Nederland net na de Tweede Wereldoorlog. Daarna deelt de docent de klas in groepen van drie of vier leerlingen in.

Lees de bronnen. Het is handig om die eerst onder elkaar te verdelen.

Maak dan je brochure of het ontwerp voor een webpagina. Laat je brochure of webpagina aan je leerkracht zien.


 
Kijk naar de SchoolTV-film 'Nederland in puin’:

nederland in puin

 


 
Nederland was na de Tweede Wereldoorlog bezaaid met mijnen. Duitse krijgsgevangenen werden gedwongen om de mijnen op te ruimen. Dat was eigenlijk tegen de regels, maar de meeste Nederlanders vonden 'eigen schuld, dikke bult'. Zij hadden die mijnen immers gelegd, dan moesten zij die ook maar opruimen. Naast de Duitse krijgsgevangenen waren er ook enkele Nederlandse vrijwilligers die bij het ruimen van mijnen hielpen.

De 17-jarige Manfred Sobiella uit Wolfenbüttel was een van die krijgsgevangenen. Hij en zijn collega's kregen een korte opleiding van drie weken, veel te kort om het mijnenruimen goed te leren. Zij kregen ook niet de beste spullen. Zij moesten een gevonden mijn meestal met de hand uitgraven, een levensgevaarlijke klus. Er waren maar enkele mijndetectors en die waren van slechte kwaliteit. Manfred heeft verschillende krijgsgevangenen voor zijn ogen zien sterven, als het mijnenruimen misging. In totaal zijn 200 Duitse soldaten bij het mijnenruimen omgekomen.

mijnenruimen

Een geluk bij een ongeluk was dat de Duitsers de mijnenvelden goed in kaart hadden gebracht. Die kaarten werden na de overgave van de Duitse troepen aan de Geallieerden op 5 mei 1945 overgedragen aan de mijnopruimingsdienst die na de overgave was opgericht. Bij die dienst werkten Engelse en Nederlandse militairen die de Duitse gevangenen bewaakten. Maar ondanks de voortreffelijke kaarten, kwamen er toch veel mijnenopruimers om het leven en werden ook niet alle landmijnen teruggevonden en opgeruimd. Hoe dat kon?

De vaak nog jonge krijgsgevangenen waren niet erg gemotiveerd om een mijnenveld goed te doorzoeken. Ze wilden allemaal graag naar huis. De oorlog was voorbij en de meesten mochten naar huis, dus waarom zij niet? Hoe sneller zij klaar waren, hoe eerder zij weer naar huis konden gaan. Door de combinatie van onvoldoende opleiding, ondeugdelijk materiaal en ongemotiveerde krijgsgevangenen werden er niet-geruimde mijnen over het hoofd gezien, met soms fatale gevolgen.

Tot op de dag van vandaag komen er jaarlijks vele honderden meldingen binnen over explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. In tientallen gevallen gaat het om een landmijn. Complete mijnenvelden zijn er niet meer.

 


 
Elk jaar worden er mijnen in Nederland gevonden. Niet heel veel, maar toch. Anders dan in sommige andere landen (zoals Afghanistan) is de kans dat je op een landmijn stapt in Nederland vrijwel nihil.

Toch worden er jaarlijks duizenden explosieven in Nederland gevonden. Deze niet-ontplofte explosieven bestaan uit vliegtuigbommen, granaten en soms ook nog landmijnen. Ze liggen er sinds de Tweede Wereldoorlog.

In Nijmegen bijvoorbeeld is in september 1944 de opmars van de geallieerde bevrijders van Nederland tot stilstand gekomen. Nijmegen was bevrijd, Arnhem niet. Bijna dagelijks werden er granaten door de Duitsers vanuit de Arnhemse kant naar Nijmegen geschoten. Veel van die explosieven waren blindgangers. Die waren niet afgegaan maar bleven in de grond zitten. Op meer plaatsen in Nederland zijn nog blindgangers aanwezig.

Daarom wordt elk terrein waar bouwwerkzaamheden moeten plaatsvinden (de aanleg van een nieuwe woonwijk bijvoorbeeld), eerst doorzocht om na te gaan of er nog blindgangers of landmijnen in de grond zitten. En inderdaad komt af en toe een explosief te voorschijn, ook ruim 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Dan komt de Explosieven Opruimingsdienst EOD in actie.

De EOD werd kort na de Tweede Wereldoorlog opgericht en belast met de taak om explosieven uit deze oorlog op te sporen en op te ruimen. Bommen en landmijnen uit deze oorlog werden op zee of op het land tot ontploffing gebracht. Er wordt  wel voor gezorgd dat de ontploffing geen kwaad kon doen.

eod

Ook ver na deze oorlog komt de EOD nog in actie, telkens als er iets gevonden wordt dat op een blindganger of een landmijn lijkt. Is inderdaad sprake van explosieven, dan maken ze die onschadelijk. Ze verwijderen bijvoorbeeld ontstekingen uit bommen.

Lees dit artikel uit BN De Stem:

“Bommen uit WOII tot ontploffing gebracht in bos Dorst

Donderdag 10 juni 2010 - 15:34  

DORST - De Explosieven Opruimingsdienst (EOD) heeft donderdagochtend drie bommen uit de Tweede Wereldoorlog laten ontploffen in de Boswachterij Dorst. De bommen, waarschijnlijk van Duitse makelij, waren eerder door wandelaars aangetroffen in een kuil.

De wandelaar belde de politie en die schakelde de EOD in. Doordat er boven op de bommen een boom stond was het moeilijk om ze weg te halen. Er is besloten in overleg met Staatsbosbeheer om de bommen ter plaatse tot ontploffing te brengen. Het bos werd afgezet waarna de bommen een voor een tot ontploffing werden gebracht. Dat leverde flink wat rook, herrie en een krater op."

 


 
Sinds 1998 is in Nederland het opsporen van explosieven geen taak meer die alleen door de EOD wordt uitgevoerd. Door de start van zeer grote bouwprojecten (denk aan de Hogesnelheidslijn, de Betuwelijn en de bouw van enorme woonwijken) werd het teveel werk voor de EOD alleen. Sindsdien mogen ook enkele gespecialiseerde bedrijven deze taak uitvoeren.

bouwrterrein

Het daadwerkelijk laten ontploffen van de gevonden springstof, mag alleen door de EOD gedaan worden.

Enkele bedrijven die zich bezighouden met het opsporen van explosieven zijn: AVO Explosieven NL, Heijmans en BODAC. Er is ook een vereniging van bedrijven die dit speurwerk doen, de  Vereniging voor Explosieven Opsporing. Wil je meer weten van die vereniging, klik dan op https://www.explosievenopsporing.nl/

Lees dit artikel uit De Gelderlander:

"Groesbeekse Bruuk ligt vol met oorlogstuig.

GROESBEEK - Het Wijchense bedrijf Explosive Clearance Group (ECG) heeft sinds vorige week letterlijk de handen vol om de randen van het Groesbeekse natuurgebied De Bruuk uit te kammen op bommen en granaten. De bommenjagers van ECG hebben in een tijdsbestek van amper een week al 2.400 verdachte objecten in De Bruuk ontdekt. De Bruuk was vooral in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog een plek waar zwaar gevochten werd. Dat blijkt wel uit de erfenis die de oorlog hier heeft nagelaten. 

ECG gebruikt een magnetometer, satellietnavigatie en een digitale bodemscanner op wieltjes. De munitie-experts van de ECG beschikken over de modernste high-tech snufjes om oorlogstuig boven de grond te krijgen. 

Hun onderzoek is nodig, omdat negen weilanden die grenzen aan de Bruuk, binnenkort bij het natuurgebied getrokken worden. Het gaat om weilanden waarvan de pacht verlopen is. Staatsbosbeheer wil het grasland teruggeven aan de natuur. De bovengrond moet voor dat doel afgeplagd worden en dat kan alleen veilig gebeuren als het gebied vrij is van oorlogstuig.”

Bron: De Gelderlander van 26 november 2008.

De EOD heeft de gevonden explosieven weggehaald en op een veilige plek tot ontploffing gebracht.

 


 
Het gemeentebestuur (burgemeester en wethouders) is verantwoordelijk voor het opsporen en ruimen van blindgangers en landmijnen binnen hun gemeentegrenzen. Dat doet het bestuur niet zelf. Eerst zoekt het bestuur een bedrijf dat de kennis in huis heeft om blindgangers en landmijnen op te sporen. Bedrijven die dat speurwerk doen, gebruiken vaak luchtfoto’s van het grondgebied van de gemeente die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gemaakt. Ook gebruiken ze metaaldetectoren bij het speurwerk en ze raadplegen ook het gemeentearchief om uit te zoeken waar precies gevaarlijke plekken te vinden zijn in het grondgebied van die gemeente. Elke gemeente weet waar in de Tweede Wereldoorlog gevochten is. Soms is dat te vinden op de website van de gemeente. Anders is dat zeker in het papieren gemeentearchief te vinden.

Als het ingehuurde bedrijf inderdaad van die ontplofbare overblijfselen uit de oorlog heeft gevonden, laat het gemeentebestuur de EOD komen om die gevaarlijke spullen onschadelijk te maken.

De EOD komt ook in actie als bewoners van een gemeente iets vinden dat een blindganger of landmijn kan zijn. Soms blijkt het loos alarm te zijn, dan weer is er inderdaad iets explosiefs gevonden.

blindgangers

De kosten van het opsporen en ruimen van blindgangers en landmijnen krijgen de gemeenten vergoed uit het Gemeentefonds. Dat is een fonds dat geld geeft aan gemeenten, als dat nodig om allerlei taken uit te voeren, zoals in dit geval het opruimen van blindgangers en landmijnen. Het fonds krijgt regelmatig geld van het Rijk.

Het bedrijf gaat met de informatie van de gemeente aan de slag. Vaak gebruiken ze ook luchtfoto’s uit de Tweede Wereldoorlog. Als ze dan werkelijk gevaarlijk materiaal vinden, komt de EOD om het oorlogstuig onschadelijk te maken.

In Nijmegen bijvoorbeeld zijn na de Tweede Wereldoorlog veel explosieven uit deze oorlog gevonden. Daarom was rond 2010 de volgende tekst te lezen op de website van deze gemeente:

"Niet gesprongen explosieven in de bodem: Boem is ho! Nijmegen behoort tot de zwaarst getroffen regio's uit de Tweede Wereldoorlog. Bij werkzaamheden in de bodem zijn niet-ontplofte explosieven een belangrijk thema, waarmee we rekening moeten houden.

Hiervoor hebben we de handleiding "Omgaan met niet-ontplofte explosieven uit de WOII bij gemeentelijke projecten" ontwikkeld. De handleiding bevat een kaart waarin de hele gemeente Nijmegen op basis van historisch onderzoek, bebouwingsjaartal en explosievenonderzoek onderverdeeld is in locaties met een hoge, verhoogde, verlaagde en lage kans van aantreffen van niet-ontplofte explosieven."

handleiding

 


 
De Verenigde Naties streven ernaar om landmijnen de wereld uit te helpen. Enerzijds helpen ze bij het ruimen van landmijnen, anderzijds proberen ze te voorkomen dat er tijdens oorlogen nieuwe landmijnen worden gelegd.

De Verenigde Naties bekostigen het ruimen van landmijnen, de hulp aan slachtoffers van landmijnen en het geven van voorlichting over landmijnen aan mensen die gevaar lopen door dit soort wapens. Bij dit alles helpen blauwhelmen mee. Dat zijn soldaten die door landen aan de Verenigde Naties zijn geleverd om de vrede te helpen bewaren in gebieden waar kort tevoren een oorlog is beëindigd.

unoda

In 1997 hebben De Verenigde Naties een verdrag aangenomen dat landen verbiedt om landmijnen gericht tegen personen te produceren, te verhandelen en te gebruiken. In dit verdrag staat ook dat landen die het hebben ondertekend, hun voorraden landmijnen en hun mijnenvelden moeten opruimen. Elk jaar vraagt de VN een rapport over de vorderingen die hierin zijn gemaakt. Enkele landmijnen-producerende landen hebben inmiddels hun productie en verkoop gestaakt.

Ook Nederland heeft dit verdrag getekend.

Ten slotte hebben de Verenigde Naties 4 april uitgeroepen tot Internationale Dag van Aandacht voor Landmijnen.


 
Na elke oorlog blijven er landmijnen en blindgangers achter. Blindgangers zijn bijvoorbeeld bommen die door een vliegtuig zijn afgeworpen, maar bij het neerkomen niet zijn ontploft. Landmijnen blijven gevaarlijk, omdat ze met opzet goed verborgen zijn, waardoor burgers er onverhoeds mee in aanraking kunnen komen, met alle akelige gevolgen van dien. Maar ook blindgangers zijn gevaarlijk.

Hoewel in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog bijna 2 miljoen landmijnen zijn gelegd, bestaat de erfenis van deze oorlog bijna helemaal uit blindgangers. In andere landen waar oorlog is geweest, bestaat die erfenis juist uit veel landmijnen. Deze les laat zien hoe dit verschil is ontstaan.

Plan van aanpak:
Voor deze les trekt u 1 uur uit. U laat de opdracht in de les doen in groepen van drie of vier leerlingen.

U laat ter inleiding van de les deze SchoolTV-video ‘Nederland in puin’ zien. Daarna deelt u de klas in groepen in.

Binnen iedere groep verdelen de leerlingen de leesbronnen onder elkaar en lezen die bronnen. Ruim voor het lezen 20 minuten in.

Daarna laat u de groepen een brochure of webpagina maken, met tips over wat je moet doen als je een voorwerp vindt dat misschien een blindganger of landmijn uit de Tweede Wereldoorlog is. De groepen doen namens de VN een oproep aan alle landen waar landmijnen liggen of gelegd worden, om al die landmijnen op te laten ruimen. Wat dat betreft mogen die landen een voorbeeld nemen aan Nederland, omdat hier al snel na de Tweede Wereldoorlog vrijwel alle landmijnen zijn geruimd. Voor het maken van de brochure of webpagina ruimt u de rest van de tijd in.

Tip
Als er in uw gemeente zwaar is gevochten tijdens de Tweede Wereldoorlog, is er in het digitale of papieren archief van de gemeente informatie hierover te vinden. Vooral als die informatie digitaal op te vragen is, kunt u er leerlingen naar laten zoeken. Met name de plekken waar gevechtshandelingen zijn geweest, bevatten nog heel wat blindgangers die na de oorlog zijn achtergebleven (tenzij ze inmiddels zijn geruimd, zoals in Groesbeek).

Uitwerking:
In de brochure moet in ieder geval staan dat:

  • je het verdachte voorwerp dat een landmijn of blindganger kan zijn, niet mag aanraken en zeker niet verplaatsen of meenemen naar huis;
  • je omstanders moet waarschuwen uit de buurt te blijven van de vindplaats;
  • de politie belt op telefoonnummer 0900-8844;
  • je bij de vindplaats blijft wachten, tot er iemand van de politie bij de plaats is aangekomen,
  • naderhand niet nog eens gaat rondneuzen op de vindplaats, terwijl de politie of de EOD bezig is op die vindplaats (vooral als de EOD ter plaatse bezig is, wordt het terrein rond de vindplaats afgezet door de politie).

Naar: ‘Explosief of verdacht pakketje gevonden?’ op https://www.defensie.nl/onderwerpen/taken-in-nederland/explosieven-ruimen/explosief-of-verdacht-pakketje

Deze les past bij:

Kerndoel 36: De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.

Kerndoel 38: De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen te plaatsen.

 


 

  • De leerlingen kennen het verschil tussen landmijnen en blindgangers.
  • De leerlingen kunnen verklaren waarom er in Nederland nu vrijwel geen landmijnen uit de meest recente oorlog, de Tweede Wereldoorlog, zijn terug te vinden. Vooral blindgangers moeten vaak nog opgeruimd worden. In veel andere landen waar oorlog is geweest, zijn veel meer landmijnen terug te vinden.
  • De leerlingen kunnen uitleggen, waarom blindgangers net als landmijnen gevaarlijk zijn.
  • De leerlingen kunnen uitleggen wat je wel of niet moet doen, als je een voorwerp vindt dat een landmijn of blindganger kan zijn.
  • De leerlingen hebben gezien wie zorg draagt voor het opruimen en onschadelijk maken van blindganger en landmijnen in Nederland.
  • De leerlingen kunnen uitleggen wat ze moeten doen en laten als ze een landmijn of blindganger vinden, of denken te vinden.
  • De leerlingen hebben gezien wat de Verenigde Naties doen om het probleem van landmijnen aan te pakken in landen waar nog veel landmijnen liggen en om de inzet van landmijnen in oorlogstijd de wereld uit te helpen.

 


 
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als hun brochure of webpagina:

  • heldere en bondige boodschappen bevat;
  • opvalt en de aandacht vasthoudt door zijn opbouw en vormgeving;
  • in correct Nederlands is geschreven.

 

verwante lessen

Login Form