In 1948 nemen de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens of UVRM aan. Het is een lijst van rechten die ieder mens op aarde heeft.
Enkele van die rechten hebben te maken met het bestuur van een land en met wetgeving van een land.
Eleanor Roosevelt was een van de grondleggers van de UVRM
- Artikel 7: De wet moet voor iedereen hetzelfde zijn; iedereen moet voor de wet op dezelfde manier behandeld worden.
- Artikel 9: Niemand heeft het recht je zonder goede reden gevangen te zetten of je het land uit te zetten.
- Artikel 21: Je hebt het recht om deel te nemen aan de politiek van je land, door zelf politicus te worden of om via eerlijke verkiezingen op anderen te stemmen.
- Artikel 28: De autoriteiten in je land moeten ervoor zorgen dat er een ‘orde’ is die al deze rechten beschermt.
Twee andere artikelen in de UVRM verdienen te worden vermeld:
- Artikel 19: Je hebt het recht om te denken en te zeggen wat je wilt.
- Artikel 20: Je hebt het recht om te vergaderen als je dat wilt. Niemand kan je dwingen om bij een groep te horen.
Of anders gezegd: je mag je aansluiten bij een vakbond, een politieke partij of een belangenvereniging en niemand mag je dat beletten.
Maar niet alle regeringen respecteren de UVRM. Vooral in landen met een dictatuur worden de rechten in deze verklaring vaak geschonden. Er worden mensen gevangengezet of voor de rechter gesleept, omdat ze kritiek hebben op de regering van hun land.
De Veiligheidsraad van de VN treedt daartegen op door die schendingen van mensenrechten te veroordelen. Soms proberen hoge bestuurders van de VN de regering van een land dat die mensenrechten schendt over te halen om daar mee te stoppen.
Een hinderpaal is dat het tekenen van de UVRM landen niet verplicht om zich ook aan de bepalingen van die verklaring te houden. Doen ze dat niet, dan worden ze hiervoor niet gestraft. Een ander groot probleem is dat er in de Veiligheidsraad van de VN twee dictaturen zitten, met name China en Rusland, die een vetorecht hebben. Zij maken vaak gebruik van dit vetorecht om maatregelen te blokkeren die voor een verbetering van de mensenrechtensituatie in de wereld zouden zorgen.