In deze les voeren leerlingen zelf een onderzoek uit, namelijk naar de herkomst van vier groepen migranten in Nederland, die met elkaar gemeen hebben dat hun komst een uitvloeisel is geweest van dekolonisatie en de relatie die Nederland heeft onderhouden met de gebieden die koloniën van Nederland zijn geweest.
Plan van aanpak:
Voor de opdracht in de les trekt u 2 lesuren uit. Hiervan gebruikt u de eerste les om de leerlingen de bronnen te laten lezen. De resterende tijd ruimt u in voor het maken door de leerlingen van een dossier in papieren of digitale vorm.
Eerst deelt u de klas in vier groepen in. Iedere groep leest eerst de bron ‘Wat doen de VN?’. Deze bron heeft geen nummer.
Daarna kiest iedere groep een groep migranten uit een voormalige kolonie van Nederland. U let erop dat iedere groep migranten aan bod komt.
Per groep zijn twee bronnen in de les opgenomen. In ‘Dit ga je doen’ is met nummers aangegeven welke bronnen bij welke groep horen. Alleen de bron ‘Wat doen de VN?’ heeft geen nummer omdat alle leerlingen die bron moeten lezen.
Bij het lezen van de bronnen is het raadzaam om ze onder de leden van de groep te verdelen, omdat sommige bronnen uit meerdere paragrafen bestaan.
Bij het lezen van de bronnen noteren de leerlingen antwoorden op de volgende vragen:
- Waarom had Nederland dat land waar de migranten vandaan komen als kolonie in bezit?
- In welke periode waren de Nederlanders daar de baas?
- Hoe werd dat land vervolgens onafhankelijk?
- Heeft de VN daar een rol in gespeeld?
- Zo ja, hoe?
- Wanneer zijn er mensen uit dat land naar Nederland gekomen?
- Waarom zijn ze naar Nederland gekomen?
- Hoe werden ze hier ontvangen? Waren ze echt welkom of juist niet?
- Hoe vergaat het ze nu?
Na het lezen maken de leerlingen hun eindproduct waarin de antwoorden op deze vragen zijn verwerkt. Het mag een papieren dossier zijn, maar bijvoorbeeld ook een podcast. Kies aan de hand van de beschikbare middelen de vorm waarin het eindproduct wordt gemaakt.
Als iedereen klaar is, beoordeelt u de eindproducten aan de hand van de vragen hierboven
Uitwerking in grote lijnen:
Nederland had vooral koloniën om eraan te verdienen. Het was voor Nederland ook een manier om zich als wereldmacht te manifesteren, te midden van andere wereldmachten, zoals Engeland Frankrijk en Spanje.
De dekolonisatie van Nederlands-Indië en de Molukken verliep gewelddadig. Daarbij moesten de Verenigde Naties inspringen als bemiddelende instantie. Bij de overige koloniën verliep de dekolonisatie vreedzaam en uitsluitend door overleg. Hierbij speelden de Verenigde Naties geen rol. Van belang is hierbij op te merken dat de dekolonisatie van Suriname en de Nederlandse Antillen pas plaatsvond na de afronding van de dekolonisatie van Nederlands-Indië (hoewel de conflictueuze dekolonisatie van Nieuw-Guinea en de overdracht van dit gebied aan Indonesië pas in 1963 werd afgerond). Uit de dekolonisatie van Nederlands-Indië werden lessen getrokken en toegepast bij die van Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen.
Migranten uit de voormalige koloniën kregen een gemengde ontvangst in Nederland. Die varieerde van hartelijk tot afwijzend. Toch zijn alle groepen min of meer in de Nederlandse samenleving geïntegreerd.
Deze les past bij:
Kerndoel 37: De leerling leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken:
– tijd van jagers en boeren (prehistorie tot 3000 voor Chr.);
– tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Chr.–500 na Chr.);
– tijd van monniken en ridders (500–1000);
– tijd van steden en staten (1000–1500);
– tijd van ontdekkers en hervormers (1500–1600);
– tijd van regenten en vorsten (1600–1700);
– tijd van pruiken en revoluties (1700–1800);
– tijd van burgers en stoommachines (1800–1900);
– tijd van wereldoorlogen (1900–1950), en
– tijd van televisie en computer (1950–heden).
De leerling leert daarbij in elk geval de relatie te leggen tussen de gebeurtenissen en ontwikkelingen in de 20e eeuw (waaronder de Wereldoorlogen en de Holocaust), en hedendaagse ontwikkelingen. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.
Kerndoel 39: De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren.
Kerndoel 40: De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken.