De Internationale Arbeidsorganisatie ILO, opgericht in 1919 en nu deel van de Verenigde Naties, strijdt voor betere arbeidsvoorwaarden in de naaiateliers. De arbeidsomstandigheden van een groot deel van de wereldbevolking, ook in naaiateliers, zijn slecht en in veel gevallen zijn ze levensbedreigend. ILO-verdragen bevatten regels over arbeidsduur, kinderarbeid, gelijke betaling voor gelijk werk, verbod op dwangarbeid etc.
In 2011 namen de Verenigde Naties de Richtlijnen voor ondernemingen en mensenrechten aan. Deze verklaring staat bekend onder de naam Ruggie-beginselen. In deze verklaring staat onder meer:
- Non-discriminatie: er mag niet worden gediscrimineerd op huidskleur, sekse, religie, herkomst en andere kenmerken die niet met de baan in verband staan. Bedrijven moeten gelijke kansen bevorderen. Ze moeten verbaal en fysiek geweld bestrijden.
- Bescherming van burgers in oorlogstijd: bedrijven mogen niet profiteren van oorlogsmisdrijven, plundering, dwangarbeid e.d. Bedrijven moeten afzien van het aanbieden van werk als dat tot mensenrechtenschendingen leidt. Ze mogen geen zaken doen met notoire mensenrechtenschenders. Ze mogen geen wapens verkopen die voor schendingen van mensenrechten worden misbruikt.
- Gebruik van veiligheidsdiensten: bedrijven moeten zich ervan verzekeren dat bewakers geen mensenrechtenschenders zijn. Ze moeten veiligheidspersoneel goede training in mensenrechten geven.
- Rechten van werknemers: dwangarbeid, slavernij en uitbuiting van kinderen zijn verboden. Werknemers moeten in veilige, gezonde omstandigheden werken. Ze hebben een recht op collectieve onderhandeling. Gevangenisarbeid mag alleen worden benut als ze in overeenstemming is met het internationaal recht. Kinderen onder de vijftien mogen alleen voor licht werk worden ingezet. Werknemers hebben recht op eerlijke en rechtvaardige beloning.
- Corruptie en consumentenbescherming: bedrijven moeten internationale normen tegen corruptie naleven. Eerlijke bedrijfsvoering moet consumenten beschermen. Bedrijven mogen geen schadelijke producten verkopen.
- Economische, sociale en culturele rechten: bedrijven moeten deze rechten waarborgen, zoals ze in internationale verdragen zijn vastgelegd - zoals voor privacy, voedsel, water, gezondheidszorg en huisvesting. Het recht op ontwikkeling houdt in dat iedereen aan volle ontplooiing van mensenrechten moet kunnen bijdragen.
- Milieu: bedrijven moeten bijdragen aan duurzame ontwikkeling.
- Inheemse volken: bedrijven moeten de keuzes en wensen van inheemse volken respecteren. Plaatselijke bewoners mogen niet zomaar worden verjaagd; ze hebben recht op bijstand en bescherming.
Naar: ‘Maaischappelijk verantwoord ondernemen en Ruggie-beginselen’ op https://www.amnesty.nl/encyclopedie/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen-mvo-en-ruggie-beginselen.
Ook actief voor betere arbeidsomstandigheden in naaiateliers is het VN-kinderfonds UNICEF. Deze organisatie probeert met andere VN-organisaties kinderarbeid in deze ateliers (en op andere werkplekken) uit te bannen.