Katoen is een zachte vezel, die uit de opperhuid van de zaden van de katoenplant groeit. De vezels worden tot draden gesponnen en gebruikt om er zacht, luchtdoorlatend textiel van te maken. Een katoen kledingstuk plakt niet aan je lijf als het warm is. Katoen kan worden gewassen en in alle kleuren worden geverfd. Het enige nadeel is dat een katoenen kledingstuk snel kreukt.
Katoen kan overal worden gebouwd waar het ieder jaar lange tijd achtereen niet vriest, de zon vaak schijnt en er tussen de 600 en 1,200 millimeter regen valt. Ook moet de bodem tamelijk vruchtbaar is. Daardoor is in een groot aantal landen in de gematigde en subtropische zone katoenteelt mogelijk.
In 2022 kwam het meeste katoen uit China. Op de tweede plaats kwam India en op de derde plaats de Verenigde Staten. Tot de top tien van dat jaar hoorden onder meer Pakistan, Brazilië en Oezbekistan.
Een groot deel van de katoen wordt verbouwd op zogenaamde katoenplantages: grote akkers waar duizenden katoenplanten groeien. Op deze plantages worden de katoenbolletjes met machines geoogst.
Katoenoogst in Mississippi
Vooral in wat armere landen worden de katoenakkers nog met de hand verzorgd en worden de bolletjes met de hand geplukt. Voor de arbeiders is dat zwaar werk.