De gangbare manier waarop katoen wordt verbouwd belast in hoge mate het milieu omdat er veel kunstmest en bestrijdingsmiddel bij worden gebruikt. Ook is er voor irrigatie van katoenplantages zoveel water nodig dat er vaak meer van wordt gebruikt dan de natuur via neerslag, rivieren, meren en/of uit de bodem kan aanleveren.
Waterschaarste
Waar dit laatste toe kan leiden, leert het volgende voorbeeld:
Boven en rond het Aralmeer heerst een klimaat dat te droog is om katoen te verbouwen. Toch is het gebied voor de teelt van dit gewas in cultuur gebracht. Voor de irrigatie van de talrijke grote katoenakkers werd er steeds meer water uit het meer gehaald, meer dan er door rivieren en door neerslag werd aangevoerd. Daardoor droogde het meer tussen 1960 en 2005 vrijwel op en werd het water in het meer steeds zouter. Tenslotte ontstonden er drie kleine meren. Ook de bodem rond het meer bevatte steeds meer zout waardoor er steeds minder planten op konden groeien. Eerst verdienden mensen de kost met visserij op het meer, maar naarmate het waterpeil van het meer daalde, liepen ook de vangsten terug en kwam de visserij helemaal tot stilstand. Ook van de rivieren die water naar het meer voerden, werd zoveel water afgetapt voor irrigatie van de katoenakkers dat die vrijwel opdroogden. Niet alleen ging zo vruchtbare bodem verloren, ook kregen mensen en dieren rond het meer steeds meer te kampen met tekorten aan goed drinkwater.
Na 1999 en vooral na 2005 is dankzij de aanleg van sluizen, dijken en dammen het waterpeil in het noordelijkste van de drie kleine meren weer gestegen en kwam er ook meer vis in dat meer te zitten. Ook werd het water in het meer weer zoeter. Dat kwam omdat er dankzij deze waterwerken meer water naar het meer werd toegevoerd dan tevoren. Maar de andere twee kleine meren zijn klein en zout gebleven omdat die geen extra water kregen toegevoerd.
Naar: ‘Wonderbaarlijk herstel noordelijk Aralmeer’ op https://www.nemokennislink.nl/publicaties/wonderbaarlijk-herstel-noordelijk-aralmeer/