De Verenigde Naties streven ernaar om landmijnen de wereld uit te helpen. Enerzijds helpen ze bij het ruimen van landmijnen, anderzijds proberen ze te voorkomen dat er tijdens oorlogen nieuwe landmijnen worden gelegd.
De Verenigde Naties bekostigen het ruimen van landmijnen, hulp aan slachtoffers van landmijnen en het geven van voorlichting over landmijnen aan mensen die gevaar lopen door dit soort wapens. Bij dit alles helpen blauwhelmen mee. Dat zijn soldaten die door landen aan de Verenigde Naties zijn geleverd om de vrede te helpen bewaren in gebieden waar kort tevoren een oorlog is beëindigd.
In 1997 hebben de Verenigde Naties een verdrag aangenomen dat landen verbiedt om landmijnen gericht tegen personen te produceren, te verhandelen en te gebruiken. In dit verdrag staat ook dat landen die het hebben ondertekend, hun voorraden landmijnen en hun mijnenvelden moeten opruimen. Elk jaar vraagt de VN een rapport over de vorderingen die hierin zijn gemaakt. Enkele landmijnen-producerende landen hebben inmiddels hun productie en verkoop gestaakt Ook Nederland heeft dit verdrag getekend.
In 2015 hebben de Verenigde Naties zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen opgesteld die in 2030 moeten zijn gehaald. Hiervan luidt ontwikkelingsdoel 16:
Bevorder vreedzame en inclusieve samenlevingen met het oog op duurzame ontwikkeling, verzeker toegang tot justitie voor iedereen en creëer op alle niveaus doeltreffende, verantwoordelijke en open instellingen.
Hiervan luidt artikel 16.4: tegen 2030 ongewettigde, financiële en wapenstromen aanzienlijk inperken, het herstel en de teruggave van gestolen goederen versterken en alle vormen van georganiseerde misdaad bestrijden.
Onder de inperking van wapenstromen valt ook de inperking van handel in landmijnen.
Ten slotte hebben de Verenigde Naties 4 april uitgeroepen tot Internationale Dag van Aandacht voor Landmijnen.