Landen met schulden - bron: ontstaan van schulden


Elk land leent geld van andere landen, aan banken en van burgers, en maakt dus schulden. De overheid komt in de eerste plaats aan haar inkomsten door het heffen van belastingen. Daarnaast komt die overheid aan geld door leningen aan te gaan om grotere uitgaven te bekostigen. Leningen moeten worden afbetaald en er moet rente over worden betaald. Dat is geen probleem, zolang daar voldoende geld voor is. Als dat niet zo is, dan lopen de bedragen die nodig zijn voor de aflossingen en rentebetalingen steeds verder op, en blijft er steeds minder geld over voor andere zaken die ten goede komen aan de burgers van het land. Dat gebeurde precies met landen die we nu ‘ontwikkelingslanden’ noemen.

Deze landen waren meestal een kolonie van West-Europese landen. Na 1945 werden steeds meer koloniën onafhankelijk. Soms kregen ze financiële hulp mee van hun voormalige kolonisator, maar vaak hadden ze zich vrij moeten vechten en bleven ze verarmd achter. Om zich economisch te kunnen ontwikkelen, hadden ze veel geld nodig, bijvoorbeeld voor de aanleg van wegen en bruggen en de bouw van ziekenhuizen, scholen, universiteiten, enzovoort. Dat geld hiervoor kregen ze in de vorm van ontwikkelingshulp en via leningen van banken in rijke landen.

Meestal konden de landen die de leningen kregen ze wel aflossen en de rente erover betalen, ook omdat de rente laag was.

Dat veranderde rond 1980. Het ging toen overal ter wereld slechter met de economie, waar vooral de ontwikkelingslanden het meest onder te lijden hadden. De prijzen van grondstoffen op de wereldmarkt gingen omlaag en daardoor verdienden ontwikkelingslanden, die vooral afhankelijk waren van de uitvoer van grondstoffen, zoals bijvoorbeeld die uit de landbouw of de mijnbouw, daar steeds minder aan. Ook ging de rente omhoog. Ten slotte ging de prijs van aardolie op de wereldmarkt flink omhoog. Ontwikkelingslanden, die aardolie invoerden, waren daar dus meer geld aan kwijt.

dailyflows

Hierdoor konden sommige ontwikkelingslanden niet meer alle aflossingen en de rente over de leningen betalen. Hun schulden liepen er steeds verder door op.

Om daar wat aan te doen, gaven banken hen nieuwe leningen om de oude af te lossen. De banken deden dat, omdat ze hoopten dat de economie wereldwijd weer beter zou gaan draaien en de landen waar ze aan hadden geleend, meer zouden verdienen. Daardoor zouden die landen alsnog meer kunnen aflossen en meer rente kunnen betalen. Maar dat gebeurde niet.

De ontwikkelingslanden bleven met nog grotere schulden zitten, zodat ze nog meer geld moesten lenen om hun oude schulden met de bijbehorende rente af te kunnen lossen. Zo werd de schuldenlast van die landen steeds groter. En zo bleef er steeds minder geld over voor zaken die burgers broodnodig hebben, zoals goed onderwijs, een goede gezondheidszorg, enzovoort. ­Dat heeft toenemende armoede ten gevolge en leidt ertoe dat steeds meer mensen ziek worden. Het leidt ook tot verwaarlozing van wegen, spoorlijnen, de stroomvoorziening, de watervoorziening en andere openbare voorzieningen.

 

verwante lessen

Login Form