Voor je mijnen kunt ruimen moet je weten waar ze liggen. En daarom worden er kaarten gemaakt waarop is ingetekend waar de mijnen zijn verstopt. De kaartenmakers beginnen met plekken waar je landmijnen kunt zien liggen, of waar met borden of hekken is aangegeven dat er landmijnen liggen.
Daarna zoeken ze plekken die niet als mijnenveld bekend zijn, maar waar misschien landmijnen liggen. In gebieden waar soldaten hebben gebivakkeerd of gevochten, onderzoeken ze bruggen, spoorlijnen, wegen, gebouwen en stukken grond. Luchtfoto's zijn daarbij goed te gebruiken.
De kaartenmakers onderzoeken plekken waar soldaten zich verscholen hielden en ook installaties die door soldaten zijn gebouwd. Soms vertellen bewoners, oud-soldaten en bevelhebbers hen waar landmijnen liggen.
Ten slotte zoeken mijnenruimers naar plekken waar voertuigen liggen die door landmijnen zijn beschadigd en naar plekken waar resten van dieren en mensen liggen die door landmijnen zijn gedood.
Op plekken waar ze landmijnen hebben aangetroffen, plaatsen ze borden en hekken.
Soms zijn er mijnen gelegd tijdens oorlogen die tientallen jaren geleden zijn gevoerd. In Nederland wordt nog steeds een enkele keer een landmijn gevonden die tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) is gelegd. In België is dat ook een enkele keer het geval en wordt ook af en toe een landmijn gevonden uit de Eerste Wereldoorlog (1914-1918)!
Landen met meer dan 100 slachtoffers van mijnen; hoe donkerder de kleur, hoe meer slachtoffers