Verzetsliteratuur - bron: gedicht 9

 
De Boer

Leve de volksche man, de brave boer! -
Hij strooit het zaad in de gelijke voren
of zwaait de zeis door 't overrijpe koren
dat brengt hem daalders veel en rijk'lijke voer.

Des Zondags gaat hij met zijn zonen, stoer,
ter kerke, naar de Blijde Boodschap hooren
en 's avonds ziet ge hem zijn pijpje smoren,
met schoenen aan, op den geschrobde vloer.

Maar of de stadsmensch hongert laat hem koud,
hij geeft alleen maar tegen klinkende goud
en 't roert hem niet of and'ren hem begekken; (= bespotten)

begeert telt hij bij het zuinige licht
en snoert de kous met de dukaten dicht:
voor hem mag ieder, - niet zijn vee! - verrekken!-

François Pauwels (1945)

boer

 

verwante lessen

Login Form