In april 1941 werden alle Nederlanders van veertien jaar en ouder verplicht een persoonsbewijs bij zich te hebben. Dit persoonsbewijs, ontwikkeld door de Nederlandse ambtenaar Lentz, was zo goed gemaakt en dus moeilijk te vervalsen dat het als het beste van heel Europa werd beschouwd.
Het is het Nederlandse verzet eigenlijk nooit gelukt om het goed te vervalsen. De meeste valse persoonsbewijzen vielen door de mand bij het gebruik van een simpele kwartslamp die ook voor de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt in hoogtezonnen.
In het persoonsbewijs werd een speciale inktsoort gebruikt; onder een kwartslamp werd die speciale inkt onzichtbaar. Bij een oppervlakkige controle buiten op straat vielen de vervalsingen vaak niet op.
Zoals gezegd kreeg in de lente van 1941 iedereen zo'n persoonsbewijs en in de zomer van dat jaar kregen bovendien alle joden een grote J op hun persoonsbewijs gestempeld.
© Beeldbank WO2 - NIOD
Het echte en daaronder het vervalste persoonsbewijs van de joodse Vera Walschap;
zij heeft de oorlog mede dankzij het vervalste persoonsbewijs overleefd