Toent in 1993 het internet met World Wide Web ontstond, dachten gebruikers: “Ha, een nieuwe manier om je overtuigingen en standpunten over van alles en nog wat te verspreiden. Zonder dat iemand je daarbij enige beperking in de weg legt.” Aanvankelijk was dat ook mogelijk.
Maar nu wordt soms een opmerking op internet, via X (voorheen: Twitter) bijvoorbeeld, verwijderd. Of je wordt verzocht een van je uitingen zelf weg te halen. Je kan zelfs worden gestraft vanwege een uiting.
Er gelden dus wel degelijk beperkingen aan wat je kan zeggen op internet. In sommige landen zijn die streng, in andere, zoals Nederland, niet.
Waarom zijn die beperkingen er en waarom verschilt het per land hoe ver die beperkingen gaan?
Dat zoeken jullie in deze les uit aan de hand van de volgende vragen:
- Waarom is de vrijheid van meningsuiting op internet niet onbeperkt?
- Waarom is die vrijheid in landen als Nederland groot en in landen als China en Rusland klein?
- Waarom krijgen landen die de vrijheid van meningsuiting op internet sterk beperken, daar kritiek op?
- Hoe wordt erop gelet dat je niet over de schreef gaat, als je je uit op internet?
- Wie let erop dat je niet over de schreef gaat?
- Wat voor strafmaatregelen worden tegen je genomen, als je toch te ver bent gegaan?
Ten slotte de belangrijkste vraag: tot waar moet volgens jou de vrijheid gaan om je op internet te uiten in woord, geluid en beeld?
Aan de hand van de antwoorden die je zelf hebt gevonden, stel je met je klasgenoten een reglement op voor internetters. Met dat reglement geef je aan wat wel of niet toelaatbaar is. De bedoeling is dat je internet veilig en prettig helpt maken voor alle gebruikers. Dat moet dan wel gebeuren zonder dat vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid in het geding komen. Dat zijn namelijk twee rechten die je in Nederland niet mag beperken en ook niet zomaar mag afpakken.
Voor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd.
Kijk eerst met de klas naar de video in Bron: Sociale Media.
Neem daarna in je eentje of met een klasgenoot de andere bronnen door.
Te afsluiting van de les maak je met de hele klas het reglement voor een veilig, prettig en vrij internet. Want hoe veilig, prettig en vrij internet is, bepaal je ook zelf.
Je leerkracht zet alle ideeën over een veilig en prettig internet, waar iedereen het over eens is, bij elkaar in een reglement voor internetters.
Kijk naar de YouTube-video ‘Hoe sociaal zijn we op de social media? – RTL NIEUWS':
Op sommige websites kun je als bezoeker content (= inhoud) aanleveren als reactie op een stelling, mededeling of nieuwsverhaal. Die content kan zijn een getypte of gesproken tekst of een bijlage in beeld en geluid. De beheerder van de website waar je je content op kunt plaatsen gaat na of die content past bij wat voor reactie er wordt gevraagd. Ook let de beheerder erop dat je niet over de schreef gaat op manieren die in Bron: video worden genoemd. De beheerder kan content verwijderen of inkorten.
Kortom: hij of zij treedt op als moderator. Wat hij doet is het controleren van content.
Beheerders van sociale platforms laten content controleren door content moderators. Die gaan na welke content dient te worden verwijderd van het platform en waarom. Hoe dat gaat, wordt beschreven in de korte roman ‘Wat wij zagen’, van Hanna Bervoets uit 2021. Die gaat over een vrouw, Kayleigh, die een tijd lang als contentmoderator werkt. Heb je die roman niet gelezen, kijk dan naar de Engelstalige Youtubefilm ”It’s the worst job, and no one cares” - BBC Stories:
Browsers bieden hun gebruikers filters aan waarmee ze zelf content kunnen laten nakijken. Die filters houden content tegen die gebruikers niet willen zien zoals pornografie of afbeeldingen van grof geweld. Je kun ze zelf aan- en uitzetten. Ook kun je een filter gebruiken om spam en andere ongewenste e-mails tegen te houden. Je kunt ze naar believen aan- en uitzetten, als je ouders dat al niet doen. In landen met persvrijheid en vrijheid van meningsuiting is niemand verplicht om filters te gebruiken.
Maar er zijn landen waar, los van het gebruik van filters, er een echte censuur op internet uitgevoerd wordt. Het gaat om landen met een min of meer autoritair bestuur. Kijk naar een voorbeeld hiervan in de YouTube-video ‘TURKIJE: Gaat ook internet censureren’:
Ook in China is er sprake van internetcensuur door de overheid. Dat land heeft een uitgesproken autoritair bestuur. Niet alleen zorgt het bestuur ervoor dat burgers in China geen sites met pornografie of beelden van grof geweld kunnen bezoeken. Ook andere sites die informatie verstrekken die het bestuur allerminst bevalt, kunnen de Chinese burgers niet vinden. Het landsbestuur heeft deze websites geheel of voor een deel geblokkeerd. Meestal zijn dat dan buitenlandse websites.
Zo kun je bijvoorbeeld geen informatie vinden over mensenrechten of overTibet en de Dalai Lama, de geestelijk leider van dit deel van China. Deze leider en zijn aanhangers wilden aanvankelijk van Tibet een zelfstandig land maken. Nu streeft hij daar niet meer naar. Hij ijvert er wel nog voor een hoge mate van autonomie voor Tibet.
De Chinese bestuurders hebben ook alle Engelstalige sites geblokkeerd en sites in veel andere talen. Hierdoor zijn de meeste websites op het Chinese internet in het Chinees.
Soms gebruikt de regering van een land een crisis als aanleiding om extra censuurmaatregelen op te leggen aan het internet in eigen land. Een voorbeeld is Rusland. In dit land is al zeker vanaf de eeuwwisseling sprake van censuur van nieuwsmedia en internet. Die neemt toe naarmate de staat steeds meer autoritaire trekjes krijgt.
Op 24 februari 2022 vallen Russische troepen buurland Oekraïne binnen. Daardoor neemt een oorlog in omvang en hevigheid toe, die al vanaf 2014 aan de gang was in de Donbas, in het oosten van het land. Die oorlog ging tussen de regering van Oekraïne en strijdgroepen die vochten voor zelfstandigheid van twee oostelijk provincies van Oekraïne, in de zo genoemde Donbas. Die strijdgroepen zijn Russisch gezind en bestaan voor een groot deel uit Russen.
De Russische president Poetin brengt een bezoek aan de Russische nieuwszender RT
Na de inval in Oekraïne verzwaart de Russische regering de censuur op internet (en op andere media). Ze wil ervoor zorgen dat de burgers in het land alleen de informatie over de oorlog krijgen die de regering zelf vrijgeeft. Daarom blokkeert Rusland Facebook en X en ook TikTok kun je in Rusland niet meer gebruiken.
Zonder VPN
Zodra je het internet gebruikt, wordt er constant informatie uitgewisseld tussen jouw apparaat en websites of online diensten. Zonder VPN is deze informatie niet versleuteld.
Dat betekent dat websites of overheidsinstellingen bepaalde gegevens van je kunnen zien, zoals:
- Je IP-adres en je fysieke locatie (ruwweg)
- Je besturingssysteem: Chrome, Safari, Internet Explorer, etc.
- Je apparaat: iPhone, Android smartphone, tablet of Windows-PC
Met VPN
Om blokkades op internet en andere censuurmaatregelen te omzeilen, gebruiken internetters, die kritiek hebben op de regering van hun land en nieuws willen brengen zoals ze zelf willen, een VPN-verbinding.
‘VPN’ staat voor ‘Virtual Private Network‘.
De werking van een VPN-verbinding simpel uitgelegd in vijf stappen:
- Via je PC, tablet of smartphone, log je in op het account van de VPN-aanbieder en maak je verbinding met een VPN-dienst.
- De VPN-cliënt brengt een beveiligde tunnel tot stand tussen jouw apparaat, je internet service provider (ISP) en de gekozen VPN-server.
- Alle informatie die je opvraagt, wordt via deze tunnel eerst naar een extern VPN-netwerk verstuurd en pas daarna richting de juiste bestemming op het internet.
- Vanuit het internet, bijvoorbeeld door een website, wordt vervolgens de opgevraagde informatie teruggestuurd naar de VPN-server, je ISP en vervolgens de VPN-cliënt.
- De VPN-dienst zorgt er vervolgens voor dat de opgevraagde informatie weer terecht komt op jouw apparaat.
Websites en andere online diensten kunnen het IP-adres van de gebruiker niet zien. Alleen het IP-adres van de VPN-server is zichtbaar.
Nadat het internet in 1993 in zijn huidige vorm beschikbaar was gekomen, bestond bij gebruikers het idee dat je op dit nieuwe medium alles mocht zeggen wat je maar wilt. Aanvankelijk was dat ook zo. Maar nu gelden toch er beperkingen op het internet en die worden ook gehandhaafd.
U laat de leerlingen onderzoeken waarom die beperkingen er zijn, welke middelen er worden gebruikt om die beperkingen te handhaven en hoe ver die beperkingen gaan. Die kunnen zo ver gaan dat de persvrijheid, het recht op vrije meningsuiting en het recht op briefgeheim in het geding komen.
Aan de hand van wat de leerlingen te weten komen, geven ze zelf aan wat op internet mag worden gezegd of vertoond en wat niet.
Plan van aanpak
Voor de opdracht trekt u één uur uit.
Bij het geven van de les is het ook handig om de tekst bij de hand te hebben van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
U laat de leerlingen de video zien in Bron: Sociale Media.
Daarna laat u de leerlingen de overige bronnen doornemen, individueel of in tweetallen.
De rest van de tijd besteedt u aan een klassengesprek. De bedoeling hiervan is dat de leerlingen samen een balans proberen te vinden tussen vrijheid van meningsuiting en persvrijheid enerzijds en het stellen van beperkingen op grond van waarden en normen anderzijds. Hiertoe doen de leerlingen suggesties over wat er allemaal wel of niet mag worden geplaatst op internet. U zet elke suggestie waar de klas het mee eens is, op het schoolbord of de flipover.
Zo ontstaat er een reglement waar internetters hun voordeel mee kunnen doen als ze bij willen dragen aan een internet dat zowel vrij als veilig is, en prettig om mee te werken.
Uitwerking
Het reglement dat u met de leerlingen opstelt, is een balans tussen twee manieren waarop met internet wordt omgesprongen.
In alle landen wordt aanstootgevende content op sociale platforms en websites aangepakt. Cyberpesten, grensoverschrijdend seksuele uitingen, doodsbedreigingen en haatzaaien zijn vaak verboden en strafbaar. In democratisch bestuurde landen blijft het wat internetcensuur betreft bij het optreden tegen deze soorten online gedrag. Maar in landen met een min of meer autoritair bestuur omvat de censuur ook het weren of verwijderen van content die de regering niet aanstaat zoals bijvoorbeeld van een site die een ander beeld geeft van een oorlog dan wat de regering daarvan geeft. Deze landen krijgen hier kritiek op, omdat persvrijheid en het recht op vrije meningsuiting beide als onvervreemdbaar recht zijn opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Kerndoelen
36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.
38. De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken, om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen.
39. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren.
- De leerlingen kennen de begrippen ‘content’, ‘modereren’, ‘moderator’, ‘filter’ en ‘censuur’. De leerlingen kunnen enkele redenen geven waarom de vrijheid om je te uiten op internet wordt beperkt.
- De leerlingen kunnen aan de hand van een aantal kenmerken een onderscheid maken tussen landen met een democratisch bestel en landen met een autoritair bestuur.
- De leerlingen kunnen enkele middelen beschrijven die worden ingezet om beperkingen te handhaven, die aan het doen van uitingen op internet worden opgelegd.
- De leerlingen kunnen uitleggen welke grondrecht of grondrechten in het geding komen, als de vrijheid om je te uiten op internet sterk wordt ingeperkt..
- De leerlingen kunnen zelf duidelijk maken in welke mate en met welke redenen de vrijheid van meningsuiting op internet volgens hen mag worden beperkt.
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als:
- Het reglement voor het gebruik van internet voldoet aan de eis dat die bijdraagt aan een veilig en prettig internet voor iedereen, zonder dat persvrijheid en vrijheid van meningsuiting onnodig in het geding komen, en
- De leerlingen tijdens het maken van dit eindproduct respect hebben getoond voor elkaar en elkaars mening.