Wind die tegen gebouwen, bomen en andere voorwerpen botst, oefent kracht uit. Daarom kom je moeilijk vooruit op de fiets als je tegen een sterke wind in rijdt. Die kracht wordt in stroom omgezet door windmolens.
Bij gebruik van deze energiebron komt geen koolstofdioxide vrij.
Waaien doet het vrijwel altijd, maar niet overal even hard en ook niet altijd even hard. Daarom worden windmolens bij voorkeur geplaatst op plekken waar de wind niet of nauwelijks door obstakels wordt afgeremd, in vlakke gebieden dus en vlakbij of in zee. Waar je ze ook neerzet, je hebt er weinig aan als het lange tijd niet of nauwelijks waait.
Prinses Amaliawindpark in de Noordzee
Een voordeel van deze energiebron is dat het voor de werking ervan niet uitmaakt hoe groot of klein ze zijn. Je kunt dus een woning van stroom voorzien met een kleine windmolen en een grote stad of een hele provincie met een aantal grote windmolens.
Welke voor- en nadelen heeft deze energiebron verder? Zoek dat uit op internet. Gebruik hierbij de volgende zoekwoorden: ‘transport van stroom’, ‘landschap’, ‘vervuiling’, ‘vogels’, scheepvaart’ en ‘lawaai’.