Aan het gebruik van metalen die in zonnepanelen, windmolens, elektrische auto’s en batterijen, smartphones en andere micro-elektronica verwerkt worden, kleeft vaak nog wel een probleem. Veel van die metalen komen uit een klein aantal landen, waaronder China en de Democratische Republiek Congo. Europa, de Verenigde Staten en andere rijke landen zijn nu al sterk afhankelijk van die kleine groep landen.
In de Democratische Republiek Congo worden enkele metalen die in smartphones komen te zitten gedolven in mijnen die vaak in handen zijn van gewapende groepen, die tegen elkaar vechten om de controle over die mijnen. Bovendien werken in die mijnen vaak kindarbeiders. Dat zijn kinderen jonger dan 15 jaar, die volgens internationale afspraken niet mogen werken.
Kinderarbeid in een kobaltmijn in Congo
China heeft een dictatoriaal bewind en is een wereldmacht die steeds meer invloed heeft op en in landen waar het zaken mee doet, mede dankzij de belangrijke, en vaak zeldzame metalen die het uitvoert. Dit vinden westerse landen, en dan vooral wereldmacht de Verenigde Staten, een zorgelijke ontwikkeling.
De Verenigde Staten en Europa vinden het geen prettig idee dat veel van de metalen in windmolens, zonnepanelen, enzovoort uit China komen, of uit de Democratische Republiek Congo of uit een ander land met een dictatuur of een land waar zich interne conflicten afspelen. Dat onbehagen van de westerse landen groeit, omdat de wereldwijde vraag naar die metalen snel stijgt.
Daarom proberen landen in Europa andere leveranciers te vinden voor die metalen. Daarnaast zoeken en beproeven wetenschappers en technici manieren om die metalen terug te winnen uit afgedankte spullen. Zo zou de circulaire economie helpen de afhankelijkheid van vooral China te verminderen.