In 1947 namen de Verenigde Naties resolutie 181 aan. Dor uitvoering hiervan zouden Joden en Palestijnen in Palestijnen een langgekoesterde wens in vervulling zien gaan: een eigen onafhankelijke staat in het gebied. Dit leek een grote kans om na een einde te maken aan een conflict dat toen al tientallen jaren gaande was tussen beide bolken en soms tot geweld had geleid.
Hoe is dit conflict ontstaan? En waarom is deze kans die resolutie 181 bood, niet benut en is het conflict op moment van schrijven nog steeds niet op vreedzame wijze opgelost? In deze les zoeken de leerlingen dit uit en proberen ze zelf een oplossing te uit te werken in de geest van Resolutie 181.
Plan van aanpak:
Voor deze les trekt u 2 uur uit.
De opdracht bestaat uit drie delen.
Deel I: duur 30 minuten
Laat aan de leerlingen de twee video's zien.
Daarna laat u de leerlingen de bronnen ‘Brits mandaatgebied’ en ‘De rol van de VN’ individueel lezen.
Deel II: duur 30 minuten
Laat de leerlingen zeven groepen vormen. Elke groep kiest een van de volgende partijen in het Palestijnse conflict om te vertegenwoordigen:
- Israël
- Jeruzalem
- Alle Palestijnen, dus ook de Palestijnen die in Jordanië wonen en de Palestijnen die in 1948 gevlucht zijn na de stichting van Israël en hun nazaten:
- Libanon
- Jordanië
- Egypte, en
- De overige Arabische staten in het Midden-Oosten.
De groepen bestuderen de overige bronnen in de les vanuit het perspectief van de partij die ze vertegenwoordigen en zoekt ook op internet naar aanvullende informatie.
Daarna kiest elke groep een vertegenwoordiger om zitting te nemen in een comité dat in opdracht van de Verenigde Naties een plan opstelt voor vrede in Palestina.
Deel III: duur 60 minuten
Het comité werkt dit plan uit om als resolutie ter stemming voor te leggen aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Uitganspunt van dit plan is dat de Palestijnen, net als elk ander volk recht heeft op zelfbeschikking en zelfbestuur volgens het Handvest van de VN.
Als ze hiermee klaar zijn, presenteert het comité het plan aan de klas.
Globale uitwerking:
Mocht het comité het niet eens kunne worden over het plan, dan is ze in goed gezelschap. Al die tijd sinds Resolutie 181 door de Algemene Vergadering van de VN is aangenomen, hebben staatslieden en diplomaten herhaaldelijk geprobeerd om tot een vredesregeling te komen en de stichting van een Palestijnse staat.
Bovendien lijkt dat laatste nog minder haalbaar dan het al was doordat steeds meer Arabische landen, die voorheen tegen samenwerking met Israël waren en dit land soms niet eens wilden erkennen zolang de Palestijnen geen eigen staat hebben, diplomatieke betrekkingen met Israël aan zijn gegaan zoals de Verenigde Arabische Emiraten. Dat de Palestijnse kwestie nog niet is opgelost, vinden deze landen geen onoverkomelijk bezwaar meer om dat te doen.
Tegelijkertijd is de Israëlische regering niet geneigd om de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook een eigen staat te laten stichten, ook al hebben beide gebieden inmiddels een eigen bestuur. Dat blijkt onder meer hieruit dat steeds meer Israëli’s zich als kolonist mogen vestigen op de Westelijke Jordaanoever.
Van een eerlijke verdeling van met name drinkwater tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever is nog steeds allerminst sprake; dit Palestijns gebied komt er wat dat betreft karig af.
Ten slotte heeft de VS, een van de belangrijkste bondgenoten van Israël in december 2017 Jeruzalem erkend als de ondeelbare hoofdstad van Israël en daarna zijn ambassade verhuisd van Tel Aviv naar Jeruzalem om die erkenning te onderstrepen. Een internationaal bestuur van de stad zoals is voorgesteld in Resolutie 181 is op moment van schrijven niet haalbaar.
Eindtermen voor HAVO:
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken: tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;
Domein B: Oriëntatiekennis
8. De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2: - de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
41. racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden;
Voor tijdvak 10 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
49. de ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen.
Eindtermen voor VWO:
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken: tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;
8. De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2:- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
- uitleggen dat de betekenis die aan tijdvakken wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.
Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
41. racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden;
Voor tijdvak 10 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
49. de ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen.