1969 - WHO en malaria - bron: een mislukte campagne


De informatie in onderstaande brontekst is ontleend aan een artikel over malaria in de uitgave van het tijdschrift National Geographic van juli 2007.

Kinine, DDT, chloroquine
kinine
Van de eerste geneesmiddelen tegen malaria was kinine de bekendste (rechts te zien). Maar kinine was duur en werkte maar kort. En het had vervelende bijwerkingen. Je kon er ziek of doof van worden. Daarom vond men het beter en ook minder onaangenaam om te voorkomen dat je malaria krijgt door onder een klamboe te slapen, al of niet met een bestrijdingsmiddel erop dat insecten doodt die op de klamboe landen.

In de jaren ’40 van de vorige eeuw ontdekte men dat ook chloroquine helpt tegen malaria. Het is goedkoper dan kinine, werkt langer en je wordt er niet ziek van.

In 1939 ontdekte de Zwitserse scheikundige Paul Hermann Müller (1899-1965) dat DDT een krachtig bestrijdingsmiddel is tegen insecten. Dus ook tegen muggen die ziektekiemen overbrengen op mensen zoals de malariaparasiet die plasmodium bij zich draagt. Het hielp beter dan alle bestrijdingsmiddelen die toen bekend waren. Met uiterst kleine hoeveelheden van dat spul kun je alle steekmuggen met plasmodium doden, hetzij in huis of op hun broedplaatsen. Bovendien blijft het spul maandenlang werkzaam, langer dan andere bestrijdingsmiddelen.

 

Eerst een succes, daarna een mislukking
Aangemoedigd door deze twee vondsten begon de WHO in 1955 een campagne om malaria uit te roeien in tropische en subtropische gebieden. In gematigde streken was de ziekte al uitgeroeid. Binnen enkele jaren moest deze ziekte helemaal de wereld uit zijn. Talloze mensen gingen aan het werk om huizen met DDT te besproeien om de mug te bestrijden die de malariaparasiet bij zich draagt.  Ook zorgde de WHO ervoor dat er voor zoveel mogelijk malariapatiënten chloroquine beschikbaar kwam. De campagne zou 10 jaar duren.

Aanvankelijk was de campagne succesvol. In India en Sri Lanka bijvoorbeeld, werd de ziekte vrijwel uitgeroeid. Maar in zuidelijk Afrika bijvoorbeeld lukte dat niet. Bovendien ondervond de campagne enkele tegenslagen:

  • DDT raakte in opspraak toen boeren begonnen hun akkers met grote hoeveelheden DDT te besproeien om hun oogst te beschermen tegen ongedierte. De DDT vervuilde de bodem en het grondwater en het kwam in de voedselketen terecht. Dieren werden er ziek van. De schrijfster Rachel Carson stelde al in 1962 dit overdadig gebruik van DDT aan de kaak in haar boek 'Dode Lente'.rachelcarsonRachel Carson

    DDT raakte zo sterk in opspraak, dat steeds meer landen een verbod op het gebruik ervan instelden. Bestrijders van malaria mochten het blijven gebruiken. Maar er werd zo weinig DDT meer gemaakt, dat ze er moeilijk of helemaal niet meer aan konden komen.

  • Plasmodium werd steeds meer resistent tegen chloroquine. Dat wil zeggen dat de parasiet er steeds beter tegen bestand was. Daardoor werden steeds meer mensen met malaria niet beter door een kuur met chloroquine. Wetenschappers moesten nieuwe geneesmiddelen zien te maken ter bestrijding van de malariaparasiet.

  • De WHO trok één miljard euro uit voor de hele campagne. Na verloop van tijd was dat geld op.

  • Sommige landen bleken niet in staat om malaria te bestrijden. Ze hadden er te weinig geld voor of ze beschikten over te weinig deskundigheid en middelen. Denk hierbij aan artsen, verpleegkundigen, ziekenhuizen en klinieken.

De WHO verlengde de campagne met 4 jaar, maar stopte die in 1969. De malaria verspreidde zich weer over gebieden waar het na 1955 uit verdreven was. Waar de ziekte stand had gehouden, woekerde ze als vanouds voort. Ook nu nog is malaria een van meest wijdverbreide en gevaarlijkste ziekten ter wereld.

 

verwante lessen

Login Form