Microkredieten

 

Stel, je wilt een bedrijf beginnen, bijvoorbeeld een werkplaats om fietsen te repareren. Je verdient weinig, misschien zelfs te weinig om van rond te komen. En dat kan een reden om als zelfstandige je geld te gaan verdienen. Daar heb je een beginkapitaal voor nodig, meer dan je in huis hebt.

Dan maar geld lenen bij een bank? Het is de vraag of dat je lukt. Hoogstwaarschijnlijk niet, omdat men je bij elke bank waar je langs gaat vraagt, hoe je denkt die lening, met de rente die er bij hoort, terug te gaan betalen.

Met dit probleem zaten en zitten vooral in ontwikkelingslanden veel mensen die als zelfstandige geld willen verdienen.

Maar voor al die mensen is een voorziening bedacht die microkrediet of microfinanciering heet.

winkel soedanWinkel in Zuid-Soedan die geopend werd met een behulp van een microkrediet

 


 

opdrachtHoe werkt die microkrediet? Wie profiteren er vooral van? 

Is het een succes geworden? Of anders gezegd: is het een krachtig instrument gebleken om armoede te bestrijden? Zo ja, hoe kun je vaststellen of armoede inderdaad afneemt, daar waar mensen gebruik maken van die voorziening?

Zoek dat uit en schrijf samen met je klasgenoten een boekje over deze voorziening.

 


 

werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd.

Kijk naar de YouTube-video ‘Groei van de welvaart' en lees in je eentje de bron ‘Wat zijn microkredieten?’. Je krijgt hier 15 minuten de tijd voor.

Daarna gaan jullie aan de slag om het boek te schrijven. Dat doen jullie in zes groepen en je krijgt er de rest van de tijd voor.

Een van de groepen raadpleegt de bon ‘Hoe werkt microkrediet?’ Deze bron bestaat uit vijf fragmenten uit een video over dit onderwerp.

Maak een samenvatting van wat er in de fragmenten wordt verteld. Dat wordt het eerste hoofdstuk van het boek.

Kijk ook in de bron ‘Wat doen de VN?’, om na te gaan waarom de Verenigde Naties het belangrijk vinden dat startende ondernemers een microkrediet kunnen krijgen.

De andere groepen kiezen elk een van de filmbronnen uit die in de les zijn opgenomen. Let er wel op dat niet twee of meer groepen dezelfde bron gebruiken. Schrijf aan de hand van de gekozen bron je hoofdstuk voor het boek. Vermeld hierbij of de persoon of personen uit de armoede zijn gekomen dankzij het microkrediet dat ze hebben gekregen. Leg ook uit hoe dat komt. Voor alle groepen nog dit: zoek bij je hoofdstuk een of meer afbeeldingen.

Als jullie klaar zijn, lever je je hoofdstuk voor het boek in bij je leerkracht.

Ter afsluiting houdt je leerkracht met jullie een korte bespreking (enkele minuten) rond de vraag of microkredieten in de praktijk ervoor zorgen, dat welvaart zoals Rosling die omschrijft, toeneemt.

Van dit gesprek maakt je leerkracht een verslag. Dat wordt het afsluitende hoofdstuk van het boek.

 



De Zweedse hoogleraar Gezondheid Hans Rosling (1948-2017) heeft uitgezocht waar en in welke mate de welvaart is toegenomen tussen 1810 en 2010.

Zie YouTube-video ‘Prof. Hans Rosling – Healthy vs Wealthy’: 

 



GrameenYunus‘Arme mensen zijn kredietwaardig en in ieder mens steekt een ondernemer’. Vanuit deze overtuiging richtte de Bangladese econoom Mohammad Yunus in 1976 de Grameen Bank op. De bank verstrekt kleine leningen aan arme mensen.

Nooit eerder hadden deze mensen toegang tot de diensten van een bank; als ze geld nodig hadden om een zaakje op te zetten, waren ze afhankelijk van woekeraars. Inmiddels hebben miljoenen arme mensen gebruik gemaakt van deze microkredieten: voor velen de kans om uit de spiraal van armoede te komen. 

“Als je een koe hebt, heb je melk. Die melk kun je verkopen en van de verdiensten kun je eten kopen of je kinderen naar school laten gaan. Maar als je straatarm bent, hoe kom je dan aan een koe? Microkredieten, zo luidt het antwoord voor steeds meer onbemiddelde mensen”.

Naar: Oxfam Novib

 



In het eerste fragment van de SchoolTV-film ‘Microkredieten’ zie je wat microkredieten zijn en voor wie ze bedoeld zijn:

microkkredieten

  1. Niet alleen mensen in ontwikkelingslanden kunnen een microkrediet krijgen, maar ook in Nederlanders.
    Van 1,30 minuten “Arme mensen kunnen kleine bedragen lenen“ tot 5,06 minuten “Toen ik aankwam.”

  2. In het tweede fragment zie je wie aan verstrekking van microkredieten doen en wat voor hulp die verstrekkers zelf hierbij krijgen.
    Van 5,15 minuten “Waarom zou een bank microkredieten verstrekken?” tot 7,31 minuten “het allerbelangrijkste.”

  3. Het derde fragment van de film laat zien hoe Muhammad Yunus op de idee kwam om startende kleine ondernemers een microkrediet te geven, en laat ook zien wat er nieuw was aan dat idee en wat “grameen” in de naam van de bank, die Yunus oprichtte, betekent.
    Van 7,39 minuten “Muhammad Yunus begon” tot 8,26 minuten “Nobelprijs voor de Vrede.”

  4. In het vierde fragment zie je hoe je naast verstrekking van microkredieten ook met andere kleinschalige vormen van financiële dienstverlening in ontwikkelingslanden niet alleen armoede helpt bestrijden, maar ook helpt voorkomen dat mensen door tegenslag terugvallen in armoede.
    Van 9,28 minuten “Eh, je probeert” tot 11,34 minuten “ongeveer 50 miljoen per jaar.”

  5. In het laatste fragment vertellen scholieren wat ze zelf vinden van het verstrekken van microkredieten.
    Van 12,02 minuten “Als mensen een eigen bedrijf' tot einde.

 



 



 



 



 



 



De VN hechten groot belang aan microkredieten als wapen in de strijd tegen armoede. Dat bleek toen ze 2005 uitriepen tot het Jaar van het Microkrediet.

YOmicrocredit2005

Ook het Noorse Nobelcomité, dat elk jaar de Nobelprijs voor de Vrede uitreikt, liet dat zien. In 2006 kende dit comité deze prijs toe aan Muhammad Yunus, de bedenker van het idee om arme mensen kleine leningen te geven, waarmee ze beter aan de kost kunnen komen (zie ook de SchoolTV-film over microkredieten).

Hoeveel belang de VN hecht aan bestrijding van armoede, is ook te zien aan de verklaring die de organisatie in 2015 uitbracht. Van de zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen uit die verklaring, die in 2030 moeten zijn behaald, luidt de eerste, dat extreme armoede dan de wereld uit moet zijn.

Extreme armoede betekent dat iemand minder dan $1,25 per dag te besteden heeft. In 1990 leefden 1,8 miljard mensen in extreme armoede, oftewel 41,7 procent van de wereldbevolking. Tot begin 2020 daalde dit percentage. Maar door een wereldwijde epidemie van een nieuw besmettelijk virus, SARS-CoV-2, dat bij mensen de ziekte Covid-19 verwekt, raakte de economie overal ter wereld in een diepe recessie. Om de verspreiding van het virus tegen te gaan, gingen de meeste landen een tijd in lockdown. Dat wil onder meer zeggen: sommige bedrijven moesten tijdelijk sluiten en mensen moesten zo veel mogelijk thuis gaan werken. Dat was bijvoorbeeld in India, en ook in sommige Latijns-Amerikaanse landen, een groot probleem omdat veel mensen daar op straat kleine spullen verkopen, auto’s wassen, schoenen poetsen en andere klussen doen. Daardoor kwamen steeds meer mensen in die landen zonder inkomen te zitten en vervielen er (weer) in extreme armoede.

 



Van microkredieten of microfinanciering, als middel om armoede te bestrijden, hebben veel mensen hoge verwachtingen. In deze les zien de leerlingen hoe deze kleinschalige financiële dienstverlening werkt, wie er behalve de mensen, die microkredieten krijgen, nog meer profiteren van deze dienstverlening, en ook of deze voorziening de hooggestemde verwachtingen waarmaakt.

Plan van aanpak:
Voor deze les trekt u één uur uit.

Tip: Kijk voor u met de les begint naar de SchoolTV-flim ‘Microkredieten’ op https://schooltv.nl/video/economie-voor-het-vmbo-afl3-microkredieten/ .

In deze film wordt in kort bestek uitgelegd hoe microkredieten werken als financiële dienstverlening, en wat het belang ervan is voor de lokale economie in ontwikkelingslanden. Deze film is als bron in de les verwerkt.

U laat de leerlingen de YouTube-video over Hans Rsling en de bron ‘Wat zijn microkredieten’ individueel lezen. Trek hier 15 minuten voor uit.

Daarna verdeelt u de leerlingen in zes groepen die samen een boekje over microkredieten te schrijven. Voor deze activiteit trekt u de rest van de tijd uit.

Een van de groepen raadpleegt de bron ‘Hoe werkt microkrediet?’ Deze bron bestaat uit vijf fragmenten uit een SchoolTV-video over dit onderwerp.

De groep maakt een samenvatting van wat er in de fragmenten wordt verteld. Dat wordt het eerste hoofdstuk van het boek. Hierbij vermelden ze ook waarom de Verenigde Naties veel belang hechten aan de bestrijding van armoede en aan microkredieten als instrument om die armoede te verminderen. Dat kunnen ze vinden in de bron ‘Wat doen de VN?’.

De andere groepen kiezen elk een van de filmbronnen uit die in de les zijn opgenomen. Let er wel op dat niet twee of meer groepen dezelfde bron gebruiken.

Elke groep schrijft aan de hand van de gekozen bron een hoofdstuk voor het boek. Hierbij dient te worden vermeld of de persoon of personen uit de armoede zijn gekomen, dankzij het microkrediet dat ze hebben gekregen, en waarom dat al of niet is gebeurd. Als iedereen klaar is, kijkt u de hoofdstukken na en bundelt u ze in het boek.

Ter afsluiting houdt u met de leerlingen een bespreking van enkele minuten rond de vraag of microkredieten in de praktijk ervoor zorgen dat welvaart, zoals Rosling die omschrijft, toeneemt. Van dit gesprek maakt u een verslag. Dat wordt het afsluitende hoofdstuk van het boek.

Uitwerking:
Video: ‘Wie profiteert?’
Banken verstrekken microkredieten niet uitsluitend om humanitaire redenen. Ze willen er ook aan verdienen, ook al lopen ze een aanzienlijk risico dat klanten hun leningen met de rente erbij niet helemaal af kunnen lossen. Daarom betalen klanten een hoge rente over hun kleine leningen.

Video: ‘Microkrediet in India’
Deze vrouw kocht met behulp van een microkrediet een koe, om de melk die het dier levert, te kunnen verkopen. De koe ging echter dood, voordat die melk kon geven en bovendien moest de vrouw veel geld bijeen zien te krijgen voor de bruidsschat voor een van haar dochters, die ging trouwen. En dat terwijl ze ook niet meer in aanmerking komt voor een nieuw microkrediet.

Video: ‘Rijstboer in Suriname’
Deze landbouwer kampt met het probleem dat de rijst die hij oogst, weinig oplevert, omdat de prijs van rijst op de markt laag is. Bovendien is hij veel geld kwijt aan kunstmest en bestrijdingsmiddelen.

Video: ‘Linda Flores uit Nicaragua’
Lida Flores weet met een microkrediet een goed lopend familiebedrijf op te zetten. Die lening heeft ze kunnen afbetalen en ook daarna heeft ze met het aflossen van nieuwe leningen geen probleem gehad. Wel moesten twee van haar kinderen tijdelijk van school om mee te helpen met het bedrijf.

Video: ‘Het verhaal van Sundari’
Dankzij microkredieten is Sundari niet langer aangewezen op woekeraars om geld te lenen. Ze maakt deel uit van een groep vrouwen die met microkredieten aan de slag zijn gegaan als ondernemer.

Uit de video's over personen die microkredieten hebben gekregen, blijkt dus dat deze voorziening mensen niet altijd uit de armoede helpt of houdt.

Eindtermen voor HAVO:
Domein B: Concept schaarste (SE)
De kandidaat kan in contexten analyseren dat beperkte middelen en ongelimiteerde behoeften dwingen tot het maken van keuzes.

Domein H: Concept welvaart en groei
De kandidaat kan in contexten analyseren wat op nationaal en op mondiaal niveau de oorzaken zijn van economische groei en van de verdeling van inkomen en welvaart. Keuzes op microniveau werken door op macroniveau in elke economie die gekenmerkt wordt door wederzijds afhankelijke markten.
H2 Groei
De kandidaat kan in contexten herkennen en toepassen:
2.1 economische structuurontwikkeling en de groei van het BBP door inzet van de productiefactoren;
2.2 het steeds groter wordende belang van menselijk kapitaal en technologische ontwikkeling als determinanten van economische groei en van groei van de arbeidsproductiviteit;
2.3 het bestaan van productiviteitsverschillen tussen landen;
2.4 convergentie en divergentie van ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen aan de hand van de ontwikkeling van en determinanten voor het BBP;
2.5 een classificatie van verschillende inkomenscategorieën alsmede ontwikkelingen in de categoriale inkomensverdeling.

Eindtermen voor VWO:
Domein H: Concept Welvaart en Groei
De kandidaat kan in contexten analyseren wat op nationaal en op mondiaal niveau de oorzaken zijn van economische groei en van de verdeling van inkomen en welvaart. Keuzes op macroniveau in elke economie die gekenmerkt wordt door wederzijds afhankelijke markten.
H2: Het meten en verdelen van de welvaart
De kandidaat kan in contexten herkennen, beschrijven en analyseren
2.1 De relatie tussen het BBP (als welvaartsmaatstaf) en de toegevoegde waarde;
- bruto toegevoegde waarde
- netto toegevoegde waarde
- afschrijvingen
2.3 De relatie tussen Nationaal Inkomen en Nationaal Product (bruto en netto)
2.4 De omvang van het BBP en NBP als een beperkte welvaartsmaatstaf, rekening houdend met;
- nominaal en reëel
- eng versus ruim welvaartsbegrip
- welvaartsbegrip per capita
- de rol en omvang van de informele sector
- Human Development Index en groen BBP (inclusief externe effecten)
H3: Groei
De kandidaat kan in contexten herkennen en toepassen:
3.1 structuurontwikkeling en de groei van het BBP door inzet van de productiefactoren arbeid , natuur, kapitaal, ondernemerschap en de relatie tussen de zowel de kwantitatieve als kwalitatieve veranderingen van deze productiefactoren (aanbodfactoren),
3.2 Indicatoren die de kwaliteit van de productiefactor arbeid en/of arbeidsproductiviteit bepalen, zoals:
- scholing
- knowhow / ervaring
- gezondheid
- specialisatie
3.3 Indicatoren die de kwantiteit van de productiefactor arbeid bepalen, zoals:
- arbeidstijd en deeltijdwerk
- personen en arbeidsjaren en/of arbeidsuren
- arbeidsparticipatie
- vergrijzing
- wig
- (potentiële) beroepsbevolking
- leerplicht en pensioengerechtigde leeftijd
- loonkosten per eenheid product
3.5 Indicatoren die de kwantiteit van de productiefactor kapitaal bepalen, zoals;
- investeringen (uitbreiding- en/of vervangingsinvesteringen)
- investeringsklimaat
- stimuleringsmaatregelen

 


 

  • De leerlingen kunnen uitleggen wat met microfinanciering wordt bedoeld en ze kunnen uitleggen wat een microkrediet is.
  • De leerling kunnen uitleggen waarom Muhammad Yunus met zijn Grameenbank het idee heeft gehad, en in de praktijk gebracht, om startende kleine zelfstandigen een microkrediet te geven.
  • De leerling kunnen een aantal nadelen en voordelen van een microkrediet benoemen en beschrijven.
  • De leerlingen kunnen een aantal randvoorwaarden voor succes van microfinanciering benoemen en beschrijven.
  • De leerlingen kunnen uitleggen hoe het succes van microfinanciering bij de bestrijding van armoede kan worden vastgesteld.

 



De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als hun bijdragen aan het boek over microkredieten:

  • feitelijk juiste informatie bevat;
  • in helder en correct Nederlands is geschreven, en
  • afbeeldingen de tekst goed aanvullen.

 

verwante lessen

Login Form