Omar Hassan Ahmar al-Bashir


al bashir2009In maart 2008 vaardigde het Internationaal Strafhof ICC (International Criminal Court) een arrestatiebevel uit tegen de Soedanese president Omar Hassan Ahmad al-Bashir. Hij werd verdacht van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in de West-Soedanese regio Darfur. Het was de eerste keer dat een zittende president werd gedagvaard. Uit onderzoek van VN-vertegenwoordigers in Soedan was gebleken dat er inderdaad sprake is geweest van deze ernstige delicten

Al-Bashir bleef na 2009 president van Soedan, omdat hij herhaaldelijk werd herkozen, tot hij in april 2019 werd afgezet tijdens een staatsgreep. Voor die tijd en ook daarna is hij nooit berecht door het ICC.

 

 



opdracht

Een president dagvaarden? Hoe kan dat?

Kan dat alsnog gebeuren? Zo ja, wie heeft er belang bij dat het alsnog gebeurt? En wie wil juist voorkomen dat het gebeurt?

Vind je het misschien ook goed dat al-Bashir in eigen land berecht wordt of dat het door een apart tribunaal moet gebeuren, zoals dat ook gebeurt is met mensen die genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid hebben gepleegd tijdens de oorlogen in Joegoslavië?

Zoek dat allemaal uit.

Daarna spelen jullie een rollenspel om te bepalen hoe de zaak al-Bashir moet worden afgewikkeld.

 


 
werkinuitvoeringVoor deze opdracht krijg je 2 lesuren de tijd. 

Lees eerst in je eentje de bronnen ‘Wie is al-Bashir?’ en ‘De oorlog in Darfur’ Je krijgt er 15 minuten de tijd voor.

De rest van de tijd besteden jullie aan een rollenspel. Hierin voeren jullie onderhandelingen over het wel of niet uitleveren aan het ICC van Al-Bashir.

Eerst maken jullie zes groepen.

Je bereidt met je groepsgenoten de onderhandelingen voor. Lees daarvoor de overige bronnen in de les. Dat doe je namens:

  1. Arabische Unie;
  2. Afrikaanse Unie;
  3. Europese Unie;
  4. China;
  5. Verenigde Staten van Amerika;
  6. Hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof.

Voor de voorbereiding van de onderhandelingen krijg je 30 minuten de tijd. Daarna vaardigt iedere groep iemand af voor de onderhandelingen.

Voor de onderhandelingen trekken jullie leerkracht ook 30 minuten uit. Stel een gezamenlijke verklaring op over wat er met Al-Bashir moet gebeuren. Laat de verklaring aan de klas zien.

In de resterende tijd laat je leerkracht de klas de verklaring beoordelen. Jullie mogen dan wijzigingen in de verklaring voorstellen. De eindversie van de verklaring is bestemd voor de Veiligheidsraad. Die moet de verklaring verwerken in een nieuwe resolutie over de zaak al-Bashir.

 


 
In het noorden van wat tot 2011 Soedan was, wonen overwegend islamitische etnische bevolkingsgroepen. In het zuiden wonen naast deze groepen ook etnische groepen met een christelijke of een andere godsdienst.

Omar Hassan Achmad al-Bashir werd in 1944 geboren als zoon van een landbouwer. Met zijn familie verhuisde hij naar Khartoem, de hoofdstad van Soedan. Hij ging in het leger van Soedan, studeerde aan de militaire academie in Caïro, de hoofdstad van Egypte, en vocht aan de zijde van Egypte tegen Israël tijdens de Jom Kippoeroorlog van 1973. Daarna keerde hij terug naar Soedan.

In de jaren ’80 vocht hij als officier mee tegen het Soedanese Bevrijdingsleger SPLA dat streefde naar afscheiding van het zuiden van Soedan van het noorden.

Omdat hij niet tevreden was over het bestuur van het land, pleegde hij in 1989 met handlangers binnen het leger een staatsgreep en werd zelf president van het land. In samenwerking met de orthodoxe moslim Hassan al-Turabi, leider van het Nationaal Islamitisch Front NIF, probeerde hij van geheel Soedan een islamitisch land te maken. Daartoe voerde hij de sharia (islamitische wetgeving) in.

Ondertussen ging in het zuiden de oorlog, tussen de SPLA en een aanverwante rebellengroep, de SPLM, tegen de regering Al-Bashir door. Aan deze oorlog kwam in 2011 een einde, na langdurige vredesonderhandelingen tussen de strijdende partijen met medewerking van de Verenigde Naties. In dat jaar werd het zuiden van Soedan het onafhankelijke land Zuid-Soedan.

noord zuid soedanSoedan en Zuid-Soedan

Vooral in 2018 groeide onder de burgers in Soedan verzet tegen het meedogenloze bewind van Al-Bashir. In Khartoem en andere steden hielden burgers demonstratie tegen het bewind, die door ordetroepen met geweld werden neergeslagen. In 2019 zetten hoge officieren van het Soedanese leger hem af als president en namen hem gevangen. Hij stond terecht wegens de corruptie tijdens zijn bewind en wegens het keiharde optreden tegen de demonstraties tegen zijn bewind. Hij kreeg een gevangenisstraf, maar die hoefde hij niet uit te zitten vanwege zijn leeftijd; hij was 75 en mensen boven de 70 hoeven in Soedan geen gevangenisstraf uit te zitten.

 


 
In augustus 2003 begonnen twee rebellengroepen te vechten tegen het leger van Soedan. Dat waren de Beweging voor Rechtvaardigheid en Gelijkheid JEM en de Soedanese Bevrijdingsleger SLA. Die vonden dat de bewoners van Darfur die niet van arabische afstaming waren, werden achtergesteld door de regering. Om de opstand te onderdrukken, riep al-Bashir de hulp in van de Janjaweed, een Arabishe beweging van uitra-orthodoxe moslims. Deze groep pleegde de rest van 2003 en 2004 massamoorden in dorpen van de opstandelingen en staken die dorpen in brand. Dat gebeurde op een dermate grote schaal en bovendien als middel om aan ethnic cleansing te doen dat waarnemers en onderzoekers spraken van genocide. Zo haalde de oorlog in Darfur het wereldnieuws. De Verenigde Naties kwamen in actie om aan deze oorlog een einde te maken.

darfur

In 2004 en 2005 lieten de Verenigde Naties uitzoeken of er inderdaad sprake is geweest van genocide in Darfur en van andere misdaden die het werkterrein zijn van het ICC. Dat onderzoek wees uit dat dit inderdaad het geval is geweest en dat al-Bashir hier mede schuldig aan is. Daarom werd in 2008 een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen al-Bashir.

Tot arrestatie kwam het niet want zolang hij in Soedan bleef dat het Statuut van Rome uit 2002 ter oprichting vn het ICC had opgezegd en alleen naar landen reisde die dat Statuut niet hadden getekend, hoefde hij niet te vrezen voor arrestatie.

 


 

  • Soedan is sinds 1956 lid van de Verenigde Naties. Het land heeft daartoe het Handvest van de Verenigde Naties geratificeerd en daarmee de verplichting aanvaard zich te houden aan internationale verdragen en zich moreel verplicht om de rechten van de mens te respecteren die zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties.

  • Soedan was eerst een van de ondertekenaars van het Statuut van Rome. Dit statuut wordt in 2002 van kracht en bepaalt dat het Internationale Strafhof ICC rechtsmacht heeft over genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. Enkele jaren later herriep Soedan de ondertekening van het Statuut en verwierp daarmee de verplichtingen die uit het verdrag voortvloeien. 

  • Tijdens de oorlog in Darfur werden naar schatting 35.000 mensen vermoord en stierven nog eens 100.000 door honger en ziektes.
    hongersnood
    Ondervoede kinderen

    De regering van Soedan weigerde deze gang van zaken ‘genocide’ te noemen en beweerde dat er 10.000 doden waren gevallen. Volgens schattingen van de Verenigde Naties waren er  300.000 doden gevallen. Circa 2,5 miljoen mensen waren op de vlucht geslagen.

  • In 2004 en 2005 onderzocht een onafhankelijke commissie op last van de Veiligheidsraad van de VN de in Darfur gepleegde misdrijven. De commissie stelde een lijst met 51 verdachten op. De toenmalige VN-Secretaris-Generaal Kofi Annan overhandigde deze lijst aan het ICC.

  • In 2005 nam de Veiligheidsraad van de VN resolutie 1593 aan. Hiermee besloot deze raad ernstige schendingen van de rechten van de mens in de Soedanese regio Darfur naar het ICC te verwijzen.

  • In 2008 vaardigde het ICC een arrestatiebevel uit tegen president Omar Al-Bashir van Soedan. Het hof beschuldigde hem van volkerenmoord en oorlogsmisdaden. De regering van Soedan verwierp het arrestatiebevel. Ze vroeg hulp aan de Arabische Unie, waarvan het land lid is.

  • De Arabische Unie en de Afrikaanse Unie vroegen de Veiligheidsraad van de VN het arrestatiebevel op te schorten. 

  • In 2010 deed het ICC bij de Veiligheidsraad aangifte dat Soedan weigert aan de arrestatie van al–Bashir mee te werken. 


 
Allerlei partijen hebben er wel of geen belang bij gehad dat Omar al-Bashir zou worden gearresteerd en berecht door het ICC, iets wat nog steeds niet is gebeurd.
Op de eerste plaats zijn dat de slachtoffers van het geweld in Darfur die onder meer naar het Verenigd Koninkrijk zijn gevlucht. Die hadden gehoopt op gerechtigheid. Andere partijen zijn: 

De Afrikaanse Unie
afrikaanseunieDe Afrikaanse Unie AU heeft gevraagd om het arrestatiebevel op te schorten. Ze gaven er toen drie redenen:

  1. De beschuldiging van genocide berust volgens de AU niet op feiten.
  2. Het arrestatiebevel verstoort de vredesonderhandelingen tussen de rebellen in het zuiden van Soedan en de Soedanese regering. Die waren toen het arrestatiebevel werd uitgevaardigd in volle gang. Ze mondde in 2011 uit in een vreedzame afscheiding van Zuid-Soedan van de rest van Soedan, dat zijn oude naam behield. Sindsdien is Zuid-Soedan een onafhankelijk land.
  3. De Afrikaanse Unie heeft bezwaar tegen de buitenlandse inmenging omdat Soedan immers de ondertekening van het Statuut van Rome heeft herroepen.

Bingo wa Mutharika, AU-president , zie daarover in 2010:

“Kijk eens naar de positie van het Strafhof. Hebben ze het recht om Soedan ter verantwoording te roepen? Soedan heeft het Statuut niet eens ondertekend. We zijn geen voorstander van straffeloosheid. Maar landen moeten hun eigen onderzoek doen en zich niet laten leiden door een rapport dat door buitenlanders is opgesteld”.

Kort nadat het ICC het arrestatiebevel tegen hem had uitgevaardigd, zei al-Bashir tegen een menigte in de Soedanese hoofdstad Khartoum: “We buigen niet voor buitenlandse inmenging! Ze zijn alleen maar op onze olie uit. Weg met dat kolonialistische gedoe!”

Bij Afrikaanse landen afzonderlijk en bij de Afrikaanse Unie is groeiende irritatie over het feit dat tot in 2020 uitsluitend Afrikanen zijn voorgeleid in het ICC op beschuldiging van bijvoorbeeld de inzet van kindsoldaten in een oorlog. Dit werd en wordt ervaren als een vervolg op de koloniale tijd waarin westerse landen de baas waren in Afrika.

De Arabische Unie
arabischeunieDe Arabische Unie of Arabische Liga bestaat uit 22 Arabische en islamitisch-Afrikaanse landen. Ze sprak zich fel uit tegen het arrestatiebevel. Ze vond het ongewenste inmenging van buitenaf.







De Verenigde Staten van Amerika
usaDit land heeft het Statuut van Rome nooit willen tekenen uit vrees dat Amerikaanse militairen die in Irak, Afghanistan of enig ander land op beschuldiging van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in het ICC terecht zouden komen. Verder hebben de Verengde Naties diverse resoluties van de VN-Veiligheidsraad aangaande de situatie in Soedan niet willen onderschrijven. Dat deed het land door zich van stemmen te onthouden. 

  

China
chinaChina - permanent lid van de VN Veiligheidsraad - onthield zich van stemming toen in 2004 Resolutie 1556 werd aangenomen. De resolutie betreft een wapenembargo tegen alle niet-overheidsentiteiten in Soedan. Volgens mensenrechtenorganisaties was 90% van de invoer van wapens in Soedan van Chinese komaf. Er waren duidelijke aanwijzingen dat die wapens ingezet werden in de strijd in Darfur. Maar volgens China was maar 9% van de wapenimport afkomstig uit China. Gevraagd naar haar verantwoordelijkheden als vast lid van de Veiligheidsraad antwoordde China dat het alles doet om de vrede te bewerkstellingen. Maar - zei China - we respecteren de soevereiniteit van Soedan.


De Europese Unie
eu
In 2010 nodigde Kenia al-Bashir uit voor een feest er ere van het in werking treden van ‘s lands nieuwe grondwet. De EU nam Kenia de uitnodiging zeer kwalijk. Kenia was oen een van de ondertekenaars van het Statuut van Rome en was dus verplicht om aan de arrestatie van al-Bashir mee te werken. Dat deed Kenia niet en werd door de Arabische Unie en de Afrikaanse Unie ondersteund in zijn weigering om al-Bashir uit te leveren. Europarlementariërs vroegen de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, dat was toen Catherine Ashton, het onderwerp al-Basirs bezoek aan Kenia op de volgende vergadering tussen de EU en de Afrikaanse Unie te zetten. 

 


 
Het Internationaal Strafhof ICC is een permanent hof voor het vervolgen van personen die verdacht worden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden zoals deze zijn erkend in diverse internationale verdragen. Het hof is opgericht in 2002 en in Den Haag gevestigd.

strafhofHet gebouw van het Internationaal Strafhof in Den Haag

Het ICC is een onafhankelijk instituut dat wel nauw met de Verenigde Naties samenwerkt. Het is gebaseerd op het Statuut van Rome. Landen die dit statuut hebben ondertekend erkennen daarbij ook de rechtsmacht van het hof.

De hoofdaanklager van het hof is Fatou Bersouda.

Het Statuut van Rome is van kracht geworden op 1 juli 2002. Artikel 11 van dit statuut bepaalt dat het hof uitsluitend rechtsmacht heeft over misdrijven gepleegd na deze datum. Artikel 5 bepaalt welke misdaden binnen de rechtsmacht van het ICC vallen. Thans zijn dat bovengenoemde genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, maar vanaf 2017 zal het ook agressie kunnen zijn.

Overigens is het ICC niet te verwarren met het Internationaal Gerechtshof (ook wel Internationaal Hof van Justitie genoemd). Dat is het belangrijkste gerechtelijke orgaan binnen de Verenigde Naties en het buigt zich uitsluitend over rechtsgeschillen tussen staten. Dit hof bestaat uit 15 rechters die worden gekozen door de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad. Het Internationaal Gerechtshof is net als het ICC gevestigd in Den Haag, en wel in het Vredespaleis.

 


 
In 2008 vaardigde het ICC in Den Haag een arrestatiebevel uit tegen de Soedanese president Omar Hassan al-Bashir. Hij werd verdacht van genocide en oorlogsmisdaden in Darfur. Het is de eerste keer dat een zittende president werd gedagvaard. Omar al-Bashir ontkende de beschuldiging en weigert mee te werken. Zijn woordvoerder noemde het bevel een 'neokoloniaal plan' om te voorkomen dat Soedan een 'stabiel land' wordt. Ook de Afrikaanse Unie en de Arabische Unie waren tegen het arrestatiebevel. Ze vonden dat het een verkapte poging van het westen is om de Afrikaanse eenheid te saboteren.

al bashir arrestatie

 


 
Hoe gingen de Verenigde Naties om met de oorlog in Darfur en de nasleep ervan? Hier volgt een reconstructie.

2003
In augustus 2003 breekt in Darfur oorlog uit. Dan valt het regeringsleger samen met de Janjaweed twee rebellerende organisaties aan, de JEM en de SLA die hun basis in Darfur hebben. Tijdens de oorlog maken alle partijen zich schuldig aan moordpartijen en andere wreedheden.

2004-2005
De Veiligheidsraad neemt Resolutie 1590 aan. Dat bepaald dat er een vredesmacht zal worden geïnstalleerd. De Soedanese regering beloofd aan de vredesgesprekken mee te werken. De eerste vredesmissie is United Nations African Mission In Darfur UNAMID.

unamidEen patrouille van UNAMID in Noord-Darfur

De taak van UNAMID is de bescherming van burgers, het bijdragen aan veiligheid voor humanitaire hulp, het monitoren en verifiëren van de vredesovereenkomsten, het ondersteunen van het politieke proces, de promotie van mensenrechten en het monitoren van de situatie aan de grenzen met Tsjaad en de Centraal Afrikaanse Republiek. Er doen Afrikaanse landen mee aan de missie. De UNAMID wordt later omgezet in de United Nations Mission in Sudan UNMIS.

De Veiligheidsraad van de VN nam nog andere resoluties aan. We hebben er een paar geselecteerd:

2004
Resolutie 1556 van de Veiligheidsraad werd door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 30 juli 2004 en legde een wapenembargo op tegen alle niet-overheidsentiteiten in Soedan. De resolutie werd aangenomen met 13 stemmen voor, geen tegen en 2 onthoudingen van China en Pakistan.

2004
Resolutie 1564 werd op 18 september 2004 aangenomen door de VN-Veiligheidsraad. Elf leden stemden voor en vier, Algerije, China, Pakistan en Rusland, onthielden zich. Krachtens de resolutie werd een internationale onderzoekscommissie opgericht naar de mensenrechtenschendingen in de Soedanese regio Darfur.

2005
Resolutie 1593 werd op 31 maart 2005 aangenomen door de VN-Veiligheidsraad met elf tegen nul stemmen bij vier onthoudingen, namelijk van Algerije, Brazilië, China en de Verenigde Staten. Deze resolutie verwees de kwestie-Darfur naar het Internationaal Strafhof. Het was de eerste keer dat de Veiligheidsraad gebruik maakte van de mogelijkheid om een zaak naar dit hof te verwijzen.

2007
Resolutie 1779 werd op 28 september 2007 unaniem door de VN-Veiligheidsraad  aangenomen en verlengde het waarnemingspanel dat toezag op het wapenembargo tegen Darfur met ruim een jaar.

2008
Resolutie 1828 werd op 31 juli 2008 door de VN-Veiligheidsraad aangenomen. De resolutie werd met veertien stemmen voor en de onthouding van de Verenigde Staten goedgekeurd en verlengde de hybride vredesmacht met de Afrikaanse Unie in Darfur met een jaar

2009
Resolutie 1891 unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 13 oktober 2009. De resolutie verlengde het waarnemingspanel dat toezag op het wapenembargo tegen Darfur met een jaar.

2010
Resolutie 1945 werd door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 14 oktober 2010 met veertien stemmen voor en een onthouding van China. De resolutie verlengde het mandaat van de waarnemers van het wapenembargo tegen Darfur opnieuw met een jaar. China onthield zich omdat het land de objectiviteit van de waarnemers in twijfel trok.

 


 
In 2002 werd door de Verenigde Naties krachtens het Statuut van Rome een nieuw strafhof in Den Haag in het leven geroepen naast het al langer bestaande Internationaal Hof van Justitie. Dat is het Internationaal Strafhof of kortweg ICC.

Niet alleen zien de leerlingen wat voor rechtszaken dit hof behandelt, ook zien ze aan de hand van een uitgewerkt voorbeeld waarom het moeilijk kan zijn om mensen naar dit hof te sturen die vanwege door hen gepleegde misdrijven in aanmerking komen voor berechting door dit hof.

Plan van aanpak:
Voor de les trekt u 2 lesuren uit.

Eerst lezen de leerlingen individueel de bronnen ‘Wie is al-Bashir?' en ‘De oorlog in Darfur’. Trek er 15 minuten voor uit.

De rest van de tijd gebruikt u voor een rollenspel waarin leerlingen onderhandelen over de vraag of Omar Hassan al-Bashir alsnog moet worden uitgeleverd aan het Internationaal Strafhof.

Eerst laat u de leerlingen zes groepen vormen. Elke groep bereidt de onderhandelingen voor door de overige bronnen in de les.te lezen. Iedere groep kiest een van de volgende partijen in de zaak al-Bashir uit om te vertegenwoordigen:

  • Arabische Unie;
  • Afrikaanse Unie;
  • Europese Unie;
  • China;
  • Verenigde Staten van Amerika;
  • Hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof.

Voor de voorbereiding van de onderhandelingen ruimt u 30 minuten in. Daarna vaardigt iedere groep iemand af voor de onderhandelingen. Voor de onderhandelingen zelf trekt u 30 minuten uit.

Het is de bedoeling dat de onderhandelaars een gezamenlijke verklaring opstellen over wat er met al-Bashir moet gebeuren. Deze verklaring laten de onderhandelaars aan de klas zien.

De resterende tijd gebruikt u om de klas de verklaring te laten beoordelen. Als er iemand iets aan de tekst van de verklaring wil wijzigen, dan neemt u de wijziging op. De eindversie van de verklaring is bestemd voor de Veiligheidsraad. Die moet de verklaring verwerken in een nieuwe resolutie over de zaak al-Bashir.

Uitwerking:
Kernvraag van deze opdracht is hoe de internationale samenwerking er uit moet zien om evidente criminele regeringsleiders ter verantwoording te roepen. Waarom maken landen wereldwijd geen gezamenlijk front tegen volkerenmoord door regeringsleiders? Wat zijn hun motieven? De leerlingen maken aan de hand van een case studie ‘Omar al-Bashir’ een inventarisatie van de verschillende partijen, hun reactie op het geweld in Soedan en hoe ze denken over de vraag of al-Bashir wel of niet door het Internationaal Strafhof moet worden berecht voor zijn aandeel in het geweld in Darfur in 2003 en 2004.

Eindtermen voor HAVO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B4: Overheidsbeleid en standpunten van politieke partijen
7. De kandidaat kan weergeven op welke manieren de overheid invloed trachtte uit te oefenen op het proces van (politieke) socialisatie. Hij kan tevens afleiden welke opvattingen aanhangers van politieke stromingen hebben over de rol van de overheid binnen een specifieke context.
7.3 Regelgeving en acceptatie van andere samenlevingsvormen.

Domein C: Verhouding (binnen een specifieke context)
Subdomein C3: Maatschappelijke en politieke conflicten en samenwerking
10. De kandidaat kan ontleden welke oorzaken ten grondslag liggen aan maatschappelijke en politieke conflicten op de verschillende niveaus en wat de gevolgen ervan zijn. Hij kan tevens modellen onderscheiden gebaseerd op conflict of samenwerking.

Eindtermen voor VWO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B3: Visies vanuit paradigma’s op socialisatie en politieke socialisatie
6. De kandidaat kan verschillende visies op socialisatie en politieke socialisatie vanuit drie sociaalwetenschappelijke paradigma’s onderscheiden.

Domein C: Verhouding (binnen een specifieke internationale context)
Subdomein C2: Macht en gezag
10. De kandidaat kan vanuit wetenschappelijke paradigma’s hypothesen formuleren over verschillen in macht en gezag tussen staten en binnen een staat. Ook kan hij wetenschappelijke onderzoeksmethoden onderscheiden, waarmee onderzoekers actoren en hun machtsbronnen in kaart brengen.
Subdomein C3: Internationale conflicten en internationale samenwerking
11. De kandidaat kan vanuit wetenschappelijke paradigma’s maatschappelijke en politieke conflicten en samenwerking verklaren door te ontleden welke oorzaken eraan ten grondslag liggen op de verschillende niveaus en wat de gevolgen ervan zijn.

 


 

  • De leerlingen weten wat het Internationaal Strafhof is en wat de onder de rechtsmacht van dat hof valt.
  • De leerlingen hebben gezien waarom er in 2003 oorlog uitbrak in Darfur, een regio in Soedan en wie partij waren in deze oorlog.
  • De leerlingen kunnen uitleggen waarom Omar Hassan Achmad al-Bashir
  •  volgens de Verenigde Naties door dit hof berecht had moeten worden.
  • De leerlingen kunnen uitleggen waarom dit nog steeds niet is gebeurd.
  • De leerlingen kunnen aangeven wie er in 2008 en daarna belang in stelden dat al-Bashir door dit hof berecht wordt en waarom.
  • De leerlingen kunnen aangeven wie er in 2008 en daarna belang in stelden dat dit niet gebeurt en waarom.

 


 
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als:

  • ze hun standpunt ver wel of niet uitleveren van al-Bashir aan het Internationaal Strafhof hebben ondersteund met feitelijk juiste informatie en de belangen die ze vertegenwoordigen, en
  • respect hebben getoond voor elkaar en elkaars mening en iedereen de kans heeft gehad zin of haar mening te uiten en te onderbouwen.

 

verwante lessen

Login Form