Verbeter de wereld, om te beginnen in Nederland - voor de docent: info


De opdracht spreekt voor zich zelf. Het is belangrijk dat er voldoende aandacht besteed wordt aan een creatieve presentatie van een van de zelfbedachte 'overheidscampagnes'.

Plan van aanpak:
Voor de les trekt u 2 lesuren uit.

Eerst raadplegen de leerlingen individueel de bronnen ‘Duurzame ontwikkelingsdoelen’, 'Politieke en ESC-rechten' en ‘Grondwet en ESC-rechten’.
In de bron over de artikelen in de Grondwet staan twee aanwijzingen die de leerlingen moeten volgen. Wat dat aan informatie oplevert, leest u in de uitwerking hieronder.

Voor deze activiteit trekt u 30 minuten uit.

Daarna besteedt u de rest van de tijd aan een activiteit die leerlingen in tweetallen uitvoeren. U laat de tweetallen het volgende doen:

  • Kies samen met een medeleerling een van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen uit.
  • Noteer welke economische, sociale en culturele rechten met dit doel te maken hebben.
  • Ga na hoe het in Nederland gesteld is met deze rechten. Maak gebruik van een of meer van de overige bronnen in de les en zoek ook op internet informatie die je kan gebruiken.
  • Werk uit, hoe de Nederlandse regering deze rechten met een gericht beleid beter kan helpen waarborgen, aan de hand van het doel dat je gekozen hebt.
  • Zet je campagne op om dat aan de regering duidelijk over te brengen. Ontwerp ook een logo voor je campagne. Je campagne kun je voeren met een pamflet, een podcast of een spotje van hooguit 30 seconden, dat op radio of tv kan worden uitgezonden. Aan jou de keus.

Zodra iedereen klaar is, zetten zij of u deze eindproducten als dat mogelijk is online.

Uitwerking:
Artikel Grondwet – ESC-rechten – Duurzame Ontwikkelingsdoelen
19 - voldoende werkgelegenheid, bestaanszekerheid – 1, 8, 16
20 - bestaanszekerheid – 1, 8, 10
21 – schone en gezonde leefomgeving – 3, 6, 11, 13, 14, 15
22 – goede gezondheidszorg voor iedereen – 3, 4, 11
23 – goed onderwijs voor iedereen, recht op zelfontplooiing – 4, 5

Eindtermen voor HAVO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan socialisatie binnen een specifieke context herkennen als een proces waarin cultuuroverdracht en cultuurverwerving plaatsvindt en waarin mensen een eigen identiteit ontwikkelen. Hij kan tevens culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan voorbeelden van politieke socialisatie herkennen binnen een specifieke context. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.
Subdomein B3: Socialisatie binnen een specifieke context
6. De kandidaat kan in hoofdlijnen maatschappelijke ontwikkelingen beschrijven die van invloed zijn op socialisatieprocessen en op de rol van socialisatoren daarin. Hij kan tevens conclusies trekken over de veranderde socialisatieprocessen.

Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D1: Sociale cohesie: mate van binding
14. De kandidaat kan typen bindingen onderscheiden en indelen naar niveaus. Hij kan het verband leggen tussen sociale cohesie en sociale controle en voorbeelden geven van kenmerken van sociale instituties.

Eindtermen voor VWO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan ontleden hoe cultuuroverdracht en cultuurverwerving door socialisatie plaatsvinden. Hij kan tevens verbanden beschrijven tussen persoonlijke identiteit en collectieve identiteit en culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan beredeneren of er in een gegeven situatie sprake is van politieke socialisatie. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensie
Subdomein B3: Visies vanuit paradigma’s op socialisatie en politieke socialisatie
6. De kandidaat kan verschillende visies op socialisatie en politieke socialisatie vanuit drie sociaalwetenschappelijke paradigma’s onderscheiden.

Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D1: Sociale cohesie: mate van binding
14. De kandidaat kan onderscheiden welke indicatoren van sociale cohesie, wetenschappers vanuit verschillende paradigma’s onderzoeken.
Subdomein D4: Voorbeeld binnen een specifieke context dat van invloed is op affectieve bindingen in de samenleving.

 

verwante lessen

Login Form